Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٥ / صفحة ٤٩٣

Az-Zukhruf 48-60, Koran - Djuz' 25 - Pagina 493

Djuz'-25, Pagina-493 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-25, Pagina-493 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-25, Pagina-493 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَمَا نُرِيهِم مِّنْ آيَةٍ إِلَّا هِيَ أَكْبَرُ مِنْ أُخْتِهَا وَأَخَذْنَاهُم بِالْعَذَابِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ ﴿٤٨﴾
43/Az-Zukhruf-48: Wama nureehim min ayatin illa hiya akbaru min okhtiha waakhathnahum bialAAathabi laAAallahum yarjiAAoona
En Wij lieten hun geen Teken zien, of het ene was nog erger dan het andere. En Wij grepen ben met de bestraffing. Hopelijk zullen zij terugkeren. (48)
وَقَالُوا يَا أَيُّهَا السَّاحِرُ ادْعُ لَنَا رَبَّكَ بِمَا عَهِدَ عِندَكَ إِنَّنَا لَمُهْتَدُونَ ﴿٤٩﴾
43/Az-Zukhruf-49: Waqaloo ya ayyuha alsahiru odAAu lana rabbaka bima AAahida AAindaka innana lamuhtadoona
En zij zeiden: "O tovenaar, roep voor ons jouw Heer aan op grond van wat Hij jou beloofd heeft. Voorwaar, wij zullen zeker rechtgeleidenen worden." (49)
فَلَمَّا كَشَفْنَا عَنْهُمُ الْعَذَابَ إِذَا هُمْ يَنكُثُونَ ﴿٥٠﴾
43/Az-Zukhruf-50: Falamma kashafna AAanhumu alAAathaba itha hum yankuthoona
Toen Wij dan de bestraffing van hen hadden weggenomen, braken zij hun belofte. (50)
وَنَادَى فِرْعَوْنُ فِي قَوْمِهِ قَالَ يَا قَوْمِ أَلَيْسَ لِي مُلْكُ مِصْرَ وَهَذِهِ الْأَنْهَارُ تَجْرِي مِن تَحْتِي أَفَلَا تُبْصِرُونَ ﴿٥١﴾
43/Az-Zukhruf-51: Wanada firAAawnu fee qawmihi qala ya qawmi alaysa lee mulku misra wahathihi al-anharu tajree min tahtee afala tubsiroona
En Fir'aun riep tot zijn volk, hij zei: "O mijn volk, is het koninkrijk van Mishr (Egypte) niet van mij? En deze rivieren, stromen die niet onder mij? Zien jullie dat niet in? (51)
أَمْ أَنَا خَيْرٌ مِّنْ هَذَا الَّذِي هُوَ مَهِينٌ وَلَا يَكَادُ يُبِينُ ﴿٥٢﴾
43/Az-Zukhruf-52: Am ana khayrun min hatha allathee huwa maheenun wala yakadu yubeenu
Ik ben zelfs beter dan die veractelijke en hij kan bijna niet duidelijk spreken. (52)
فَلَوْلَا أُلْقِيَ عَلَيْهِ أَسْوِرَةٌ مِّن ذَهَبٍ أَوْ جَاء مَعَهُ الْمَلَائِكَةُ مُقْتَرِنِينَ ﴿٥٣﴾
43/Az-Zukhruf-53: Falawla olqiya AAalayhi aswiratun min thahabin aw jaa maAAahu almala-ikatu muqtarineena
Waren er maar gouden sieraden om hem gehangen of Engelen met hem meegekomen die hem vergezelden." (53)
فَاسْتَخَفَّ قَوْمَهُ فَأَطَاعُوهُ إِنَّهُمْ كَانُوا قَوْمًا فَاسِقِينَ ﴿٥٤﴾
43/Az-Zukhruf-54: Faistakhaffa qawmahu faataAAoohu innahum kanoo qawman fasiqeena
Hij (Fir'aun) misleidde zijn volk, zodat zij hem volgden. Voorwaar, zij waren een zwaar zondig volk. (54)
فَلَمَّا آسَفُونَا انتَقَمْنَا مِنْهُمْ فَأَغْرَقْنَاهُمْ أَجْمَعِينَ ﴿٥٥﴾
43/Az-Zukhruf-55: Falamma asafoona intaqamna minhum faaghraqnahum ajmaAAeena
Toen zij Onze woede hadden opgewekt bestraften Wij hen en verdronken Wij hen allen. (55)
فَجَعَلْنَاهُمْ سَلَفًا وَمَثَلًا لِلْآخِرِينَ ﴿٥٦﴾
43/Az-Zukhruf-56: FajaAAalnahum salafan wamathalan lil-akhireena
Toen maakten Wij hen tot een voorbeeld en een lering voor de lateren. (56)
وَلَمَّا ضُرِبَ ابْنُ مَرْيَمَ مَثَلًا إِذَا قَوْمُكَ مِنْهُ يَصِدُّونَ ﴿٥٧﴾
43/Az-Zukhruf-57: Walamma duriba ibnu maryama mathalan itha qawmuka minhu yasiddoona
En toen de zoon van Maryam als een voorbeeld werd genomen, schreeuwde jouw volk (O Moehammad) daarover. (57)
وَقَالُوا أَآلِهَتُنَا خَيْرٌ أَمْ هُوَ مَا ضَرَبُوهُ لَكَ إِلَّا جَدَلًا بَلْ هُمْ قَوْمٌ خَصِمُونَ ﴿٥٨﴾
43/Az-Zukhruf-58: Waqaloo aalihatuna khayrun am huwa ma daraboohu laka illa jadalan bal hum qawmun khasimoona
En zij zeiden: "Zijn onze goden beter, of hij ('Îsa)?" En zij gaven dit voorbeeld slechts om te redetwisten. Zij zijn zelfs een volk van redetwisters. (58)
إِنْ هُوَ إِلَّا عَبْدٌ أَنْعَمْنَا عَلَيْهِ وَجَعَلْنَاهُ مَثَلًا لِّبَنِي إِسْرَائِيلَ ﴿٥٩﴾
43/Az-Zukhruf-59: In huwa illa AAabdun anAAamna AAalayhi wajaAAalnahu mathalan libanee isra-eela
Hij is slechts een dienaar aan wie Wij genietingen hebben geschonken. En Wij maakten hem tot een voorbeeld voor de Kinderen van Israël. (59)
وَلَوْ نَشَاء لَجَعَلْنَا مِنكُم مَّلَائِكَةً فِي الْأَرْضِ يَخْلُفُونَ ﴿٦٠﴾
43/Az-Zukhruf-60: Walaw nashao lajaAAalna minkum mala-ikatan fee al-ardi yakhlufoona
En als Wij zouden willen, dan zouden Wij zeker op aarde Engelen maken die jullie opvolgen. (60)