Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٥ / صفحة ٤٩٩

Al-Jathiya 1-13, Koran - Djuz' 25 - Pagina 499

Djuz'-25, Pagina-499 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-25, Pagina-499 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-25, Pagina-499 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الجاثية

Soera Al-Jathiya

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

حم ﴿١﴾
تَنزِيلُ الْكِتَابِ مِنَ اللَّهِ الْعَزِيزِ الْحَكِيمِ ﴿٢﴾
45/Al-Jathiya-2: Tanzeelu alkitabi mina Allahi alAAazeezi alhakeemi
(Dit is) de neerzending van het Boek van Allah, de Almachtige, de Alwijze. (2)
إِنَّ فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ لَآيَاتٍ لِّلْمُؤْمِنِينَ ﴿٣﴾
45/Al-Jathiya-3: Inna fee alssamawati waal-ardi laayatin lilmu/mineena
Voorwaar, in de hemelen en de aarde zijn zeker Tekenen voor de gelovigen. (3)
وَفِي خَلْقِكُمْ وَمَا يَبُثُّ مِن دَابَّةٍ آيَاتٌ لِّقَوْمٍ يُوقِنُونَ ﴿٤﴾
45/Al-Jathiya-4: Wafee khalqikum wama yabuththu min dabbatin ayatun liqawmin yooqinoona
En in de schepping van jullie en wat er aan levende wezens (op de aarde) rondloopt, zijn Tekenen voor een volk dat overtuigd is. (4)
وَاخْتِلَافِ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ وَمَا أَنزَلَ اللَّهُ مِنَ السَّمَاء مِن رِّزْقٍ فَأَحْيَا بِهِ الْأَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا وَتَصْرِيفِ الرِّيَاحِ آيَاتٌ لِّقَوْمٍ يَعْقِلُونَ ﴿٥﴾
45/Al-Jathiya-5: Waikhtilafi allayli waalnnahari wama anzala Allahu mina alssama-i min rizqin faahya bihi al-arda baAAda mawtiha watasreefi alrriyahi ayatun liqawmin yaAAqiloona
En (ook) in de afwisseling van de nacht en de dag, en in wat Allah heeft neergezonden aan voorzieningen (regen) waarmee Hij vervolgens de aarde doet leven na haar dood, en in de verandering van de winden zijn Tekenen voor een volk dat begrijpt. (5)
تِلْكَ آيَاتُ اللَّهِ نَتْلُوهَا عَلَيْكَ بِالْحَقِّ فَبِأَيِّ حَدِيثٍ بَعْدَ اللَّهِ وَآيَاتِهِ يُؤْمِنُونَ ﴿٦﴾
45/Al-Jathiya-6: Tilka ayatu Allahi natlooha AAalayka bialhaqqi fabi-ayyi hadeethin baAAda Allahi waayatihi yu/minoona
Dat zijn de Verzen van Allah die Wij aan jou in Waarheid voordragen. In welk woord na (het Woord van) Allah en Zijn Verzen geloven zij dan? (6)
وَيْلٌ لِّكُلِّ أَفَّاكٍ أَثِيمٍ ﴿٧﴾
45/Al-Jathiya-7: Waylun likulli affakin atheemin
Wee iedere lasteraar, zondaar. (7)
يَسْمَعُ آيَاتِ اللَّهِ تُتْلَى عَلَيْهِ ثُمَّ يُصِرُّ مُسْتَكْبِرًا كَأَن لَّمْ يَسْمَعْهَا فَبَشِّرْهُ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ ﴿٨﴾
45/Al-Jathiya-8: YasmaAAu ayati Allahi tutla AAalayhi thumma yusirru mustakbiran kaan lam yasmaAAha fabashshirhu biAAathabin aleemin
Hij hoort de Verzen van Allah die aan hem worden voorgedragen en vervolgens blijft hij hoogmoedig, alsof hij ze niet gehoord heeft. Verkondig hem daarom een pijnlijke bestraffing. (8)
وَإِذَا عَلِمَ مِنْ آيَاتِنَا شَيْئًا اتَّخَذَهَا هُزُوًا أُوْلَئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ مُّهِينٌ ﴿٩﴾
45/Al-Jathiya-9: Wa-itha AAalima min ayatina shay-an ittakhathaha huzuwan ola-ika lahum AAathabun muheenun
En als hij iets van Onze Verzen vernomen heeft, dan drijft hij er de spot mee. Zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is. (9)
مِن وَرَائِهِمْ جَهَنَّمُ وَلَا يُغْنِي عَنْهُم مَّا كَسَبُوا شَيْئًا وَلَا مَا اتَّخَذُوا مِن دُونِ اللَّهِ أَوْلِيَاء وَلَهُمْ عَذَابٌ عَظِيمٌ ﴿١٠﴾
45/Al-Jathiya-10: Min wara-ihim jahannamu wala yughnee AAanhum ma kasaboo shay-an wala ma ittakhathoo min dooni Allahi awliyaa walahum AAathabun AAatheemun
Voor hen is de Hel, en wat zij verricht hebben zal hun niets baten, noch dat wat zij naast Allah als beschermers genomen hebben. En voor hen is er een geweldige bestraffing. (10)
هَذَا هُدًى وَالَّذِينَ كَفَرُوا بِآيَاتِ رَبِّهِمْ لَهُمْ عَذَابٌ مَّن رِّجْزٍ أَلِيمٌ ﴿١١﴾
45/Al-Jathiya-11: Hatha hudan waallatheena kafaroo bi-ayati rabbihim lahum AAathabun min rijzin aleemin
Deze (Koran) is de Leiding, en degenen die niet geloven in de Verzen van hun Heer: voor hen is een bestraffing door een pijnlijke kwelling. (11)
اللَّهُ الَّذِي سخَّرَ لَكُمُ الْبَحْرَ لِتَجْرِيَ الْفُلْكُ فِيهِ بِأَمْرِهِ وَلِتَبْتَغُوا مِن فَضْلِهِ وَلَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿١٢﴾
45/Al-Jathiya-12: Allahu allathee sakhkhara lakumu albahra litajriya alfulku feehi bi-amrihi walitabtaghoo min fadlihi walaAAallakum tashkuroona
Allah is Degene Die de zee voor jullie dienstbaar heeft gemaakt, opdat de schepen met Zijn toestemming erop kunnen varen. En opdat jullie van Zijn gunst zoeken. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. (12)
وَسَخَّرَ لَكُم مَّا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ جَمِيعًا مِّنْهُ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لَّقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ ﴿١٣﴾
45/Al-Jathiya-13: Wasakhkhara lakum ma fee alssamawati wama fee al-ardi jameeAAan minhu inna fee thalika laayatin liqawmin yatafakkaroona
En Hij heeft voor jullie alles wat zich van Hem in de hemelen en de aarde bevindt dienstbaar gemaakt. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt. (13)