Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٤ / صفحة ٧٥

Al-'Imran 187-194, Koran - Djuz' 4 - Pagina 75

Djuz'-4, Pagina-75 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-4, Pagina-75 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-4, Pagina-75 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِذَ أَخَذَ اللّهُ مِيثَاقَ الَّذِينَ أُوتُواْ الْكِتَابَ لَتُبَيِّنُنَّهُ لِلنَّاسِ وَلاَ تَكْتُمُونَهُ فَنَبَذُوهُ وَرَاء ظُهُورِهِمْ وَاشْتَرَوْاْ بِهِ ثَمَناً قَلِيلاً فَبِئْسَ مَا يَشْتَرُونَ ﴿١٨٧﴾
3/Al-'Imran-187: Wa-ith akhatha Allahu meethaqa allatheena ootoo alkitaba latubayyinunnahu lilnnasi wala taktumoonahu fanabathoohu waraa thuhoorihim waishtaraw bihi thamanan qaleelan fabi/sa ma yashtaroona
En (gedenkt) toen Allah een verbond met degenen die de Schrift gegeven waren sloot: "Opdat jullie hot (de Schrift) aan de mensen duidelijk zouden maken en opdat jullie het niet zouden verbergen." Toen wierpen zij het achter hum ruggen weg en zij ruilden het in voor een geringe prijs. En het was een slechte ruil die zij maakten. (187)
لاَ تَحْسَبَنَّ الَّذِينَ يَفْرَحُونَ بِمَا أَتَواْ وَّيُحِبُّونَ أَن يُحْمَدُواْ بِمَا لَمْ يَفْعَلُواْ فَلاَ تَحْسَبَنَّهُمْ بِمَفَازَةٍ مِّنَ الْعَذَابِ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ ﴿١٨٨﴾
3/Al-'Imran-188: La tahsabanna allatheena yafrahoona bima ataw wayuhibboona an yuhmadoo bima lam yafAAaloo fala tahsabannahum bimafazatin mina alAAathabi walahum AAathabun aleemun
En denkt niet dat degenen die blij zijn met wat zij gedaan hebben en die er van houden geprezen te worden voor wat zij niet gedaan hebben; denkt niet dat zij aan de bestraffing kunnen ontsnappen. En voor ben is er een pijnlijke bestraffing. (188)
وَلِلّهِ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَاللّهُ عَلَىَ كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿١٨٩﴾
3/Al-'Imran-189: Walillahi mulku alssamawati waal-ardi waAllahu AAala kulli shay-in qadeerun
En aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde toe en Allah is Almachtig over alle dingen. (189)
إِنَّ فِي خَلْقِ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَاخْتِلاَفِ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ لآيَاتٍ لِّأُوْلِي الألْبَابِ ﴿١٩٠﴾
3/Al-'Imran-190: Inna fee khalqi alssamawati waal-ardi waikhtilafi allayli waalnnahari laayatin li-olee al-albabi
Voorwaar, in de schepping van de hemelen en de aarde en in hot afwisselen van de nacht en de dag zijn zeker Tekenen voor bezitters van begrip. (190)
الَّذِينَ يَذْكُرُونَ اللّهَ قِيَامًا وَقُعُودًا وَعَلَىَ جُنُوبِهِمْ وَيَتَفَكَّرُونَ فِي خَلْقِ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ رَبَّنَا مَا خَلَقْتَ هَذا بَاطِلاً سُبْحَانَكَ فَقِنَا عَذَابَ النَّارِ ﴿١٩١﴾
3/Al-'Imran-191: Allatheena yathkuroona Allaha qiyaman waquAAoodan waAAala junoobihim wayatafakkaroona fee khalqi alssamawati waal-ardi rabbana ma khalaqta hatha batilan subhanaka faqina AAathaba alnnari
Degenen die Allah gedenken terwijl zij staan en zitten on op hun zij liggen en nadenken over de schepping van de hemelen en de aarde, (zeggend:) "Onze Heer, U heeft dit (alles) niet voor niets geschapen, glorie zij U, bescherm ons dus tegen de bestraffing van de Hel. (191)
رَبَّنَا إِنَّكَ مَن تُدْخِلِ النَّارَ فَقَدْ أَخْزَيْتَهُ وَمَا لِلظَّالِمِينَ مِنْ أَنصَارٍ ﴿١٩٢﴾
3/Al-'Imran-192: Rabbana innaka man tudkhili alnnara faqad akhzaytahu wama lilththalimeena min ansarin
Onze Heer, voorwaar, U bent degene die iemand de Hel binnenleidt, U heeft hem dan waarlijk vernederd. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn. (192)
رَّبَّنَا إِنَّنَا سَمِعْنَا مُنَادِيًا يُنَادِي لِلإِيمَانِ أَنْ آمِنُواْ بِرَبِّكُمْ فَآمَنَّا رَبَّنَا فَاغْفِرْ لَنَا ذُنُوبَنَا وَكَفِّرْ عَنَّا سَيِّئَاتِنَا وَتَوَفَّنَا مَعَ الأبْرَارِ ﴿١٩٣﴾
3/Al-'Imran-193: Rabbana innana samiAAna munadiyan yunadee lil-eemani an aminoo birabbikum faamanna rabbana faighfir lana thunoobana wakaffir AAanna sayyi-atina watawaffana maAAa al-abrari
Onze Heer, voorwaar, wij hebben een oproeper gehoord die oproept tot geloof: 'Gelooft in jullie Heer,' dus geloven wij. Onze Heer, vergeef ons onze zonden en wis onze fouten uit en neem ons leven met (dat van) de vromen. (193)
رَبَّنَا وَآتِنَا مَا وَعَدتَّنَا عَلَى رُسُلِكَ وَلاَ تُخْزِنَا يَوْمَ الْقِيَامَةِ إِنَّكَ لاَ تُخْلِفُ الْمِيعَادَ ﴿١٩٤﴾
3/Al-'Imran-194: Rabbana waatina ma waAAadtana AAala rusulika wala tukhzina yawma alqiyamati innaka la tukhlifu almeeAAada
Onze Heer, schenk ons wat U aan Uw Boodschappers belooft hebt en verneder ons niet op de Dag der Opstanding. Voorwaar, U verbreekt de belofte niet." (194)