Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٦ / صفحة ١٢١

Al-Ma'idah 77-82, Koran - Djuz' 6 - Pagina 121

Djuz'-6, Pagina-121 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-6, Pagina-121 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-6, Pagina-121 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
قُلْ يَا أَهْلَ الْكِتَابِ لاَ تَغْلُواْ فِي دِينِكُمْ غَيْرَ الْحَقِّ وَلاَ تَتَّبِعُواْ أَهْوَاء قَوْمٍ قَدْ ضَلُّواْ مِن قَبْلُ وَأَضَلُّواْ كَثِيرًا وَضَلُّواْ عَن سَوَاء السَّبِيلِ ﴿٧٧﴾
5/Al-Ma'idah-77: Qul ya ahla alkitabi la taghloo fee deenikum ghayra alhaqqi wala tattabiAAoo ahwaa qawmin qad dalloo min qablu waadalloo katheeran wadalloo AAan sawa-i alssabeeli
Zeg: "O Lieden van de Schrift! Overdrijft niet zonder recht in jullie godsdienst en volgt niet de begeerten van een volk dat vroeger waarlijk dwaalde en velen deed dwalen. En zij dwaalden van het rechte Pad." (77)
لُعِنَ الَّذِينَ كَفَرُواْ مِن بَنِي إِسْرَائِيلَ عَلَى لِسَانِ دَاوُودَ وَعِيسَى ابْنِ مَرْيَمَ ذَلِكَ بِمَا عَصَوا وَّكَانُواْ يَعْتَدُونَ ﴿٧٨﴾
5/Al-Ma'idah-78: LuAAina allatheena kafaroo min banee isra-eela AAala lisani dawooda waAAeesa ibni maryama thalika bima AAasaw wakanoo yaAAtadoona
Vervloekt waren degenen die ongelovig waren van de Kinderen van Israel, door de tong(en) van Dâwôed en 'Îsa, de zoon van Maryam. Dit was omdat zij ongehoorzaam waren en (de wet) plachten te overtreden. (78)
كَانُواْ لاَ يَتَنَاهَوْنَ عَن مُّنكَرٍ فَعَلُوهُ لَبِئْسَ مَا كَانُواْ يَفْعَلُونَ ﴿٧٩﴾
5/Al-Ma'idah-79: Kanoo la yatanahawna AAan munkarin faAAaloohu labi/sa ma kanoo yafAAaloona
Zij verboden elkaar het verwerpelijke niet dat zij verrichtten. Slecht was het wat zij plachten te doen! (79)
تَرَى كَثِيرًا مِّنْهُمْ يَتَوَلَّوْنَ الَّذِينَ كَفَرُواْ لَبِئْسَ مَا قَدَّمَتْ لَهُمْ أَنفُسُهُمْ أَن سَخِطَ اللّهُ عَلَيْهِمْ وَفِي الْعَذَابِ هُمْ خَالِدُونَ ﴿٨٠﴾
5/Al-Ma'idah-80: Tara katheeran minhum yatawallawna allatheena kafaroo labi/sa ma qaddamat lahum anfusuhum an sakhita Allahu AAalayhim wafee alAAathabi hum khalidoona
Jij ziet velen ven hen degenen die ongelovig zijn als beschermers nemen. Slecht is het wat zij voor zichzelf gedaan hebben en Allah is vertoornd op hen. En zij zullen eeuwig levenden zijn in de bestraffing. (80)
وَلَوْ كَانُوا يُؤْمِنُونَ بِالله والنَّبِيِّ وَمَا أُنزِلَ إِلَيْهِ مَا اتَّخَذُوهُمْ أَوْلِيَاء وَلَكِنَّ كَثِيرًا مِّنْهُمْ فَاسِقُونَ ﴿٨١﴾
5/Al-Ma'idah-81: Walaw kanoo yu/minoona biAllahi waalnnabiyyi wama onzila ilayhi ma ittakhathoohum awliyaa walakinna katheeran minhum fasiqoona
Indien zij maar in Allah geloofd hadden en in de Profeet en in wat aan hem neergezonden was, dan hadden zij hen niet tot beschermers genomen, maar velen van hen zijn zware zondaren. (81)
لَتَجِدَنَّ أَشَدَّ النَّاسِ عَدَاوَةً لِّلَّذِينَ آمَنُواْ الْيَهُودَ وَالَّذِينَ أَشْرَكُواْ وَلَتَجِدَنَّ أَقْرَبَهُمْ مَّوَدَّةً لِّلَّذِينَ آمَنُواْ الَّذِينَ قَالُوَاْ إِنَّا نَصَارَى ذَلِكَ بِأَنَّ مِنْهُمْ قِسِّيسِينَ وَرُهْبَانًا وَأَنَّهُمْ لاَ يَسْتَكْبِرُونَ ﴿٨٢﴾
5/Al-Ma'idah-82: Latajidanna ashadda alnnasi AAadawatan lillatheena amanoo alyahooda waallatheena ashrakoo walatajidanna aqrabahum mawaddatan lillatheena amanoo allatheena qaloo inna nasara thalika bi-anna minhum qisseeseena waruhbanan waannahum la yastakbiroona
Jij zult zeker vinden dat de mensen die het sterkst in vijandschap tegenover de gelovigen zijn, de Joden en de degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen zijn; en jij zult zeker vinden dat zij die het dichtst bij in liefde voor de gelovigen zijn, degenen zijn, die zeggen: "Voorwaar, wij zijn Christenen." Dat is omdat er onder hen priesters en monniken zijn en omdat zij niet hoogmoedig zijn. (82)