Nederlands [Veranderen]

Al-Baqarah-260, Soera De Koe Verset-260

2/Al-Baqarah-260 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
260

Al-Baqarah-260, Soera De Koe Verset-260

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah Al-Baqarah - vers 260

سورة البقرة

Soera Al-Baqarah

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

وَإِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ رَبِّ أَرِنِي كَيْفَ تُحْيِي الْمَوْتَى قَالَ أَوَلَمْ تُؤْمِن قَالَ بَلَى وَلَكِن لِّيَطْمَئِنَّ قَلْبِي قَالَ فَخُذْ أَرْبَعَةً مِّنَ الطَّيْرِ فَصُرْهُنَّ إِلَيْكَ ثُمَّ اجْعَلْ عَلَى كُلِّ جَبَلٍ مِّنْهُنَّ جُزْءًا ثُمَّ ادْعُهُنَّ يَأْتِينَكَ سَعْيًا وَاعْلَمْ أَنَّ اللّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ ﴿٢٦٠﴾
2/Al-Baqarah-260: Wa-ith qala ibraheemu rabbi arinee kayfa tuhyee almawta qala awa lam tu/min qala bala walakin liyatma-inna qalbee qala fakhuth arbaAAatan mina alttayri fasurhunna ilayka thumma ijAAal AAala kulli jabalin minhunna juz-an thumma odAAuhunna ya/teenaka saAAya

Sofian S. Siregar

En toen Ibrâhîm zei: "Mijn Heer, toon mij hoe U de doden doet leven." Hij (Allah) zei: "Geloof jij dan niet?" Hij zei: "Jawel maar opdat mijn hart tot rust komt." Hij (Allah) zei: "Neem dan vier vogels en snijd ze voor je in stukken, leg dan van hen op iedere berg stukken; roep hen dan, zij zullen dan haastig tot je komen, en weet dat Allah Almachtig, Alwijs is."

Fred Leemhuis

En toen Ibrahiem zei: "Mijn Heer, toon mij hoe U de doden weer levend maakt." Hij zei: "Geloof jij dan niet?" Hij zei: "Jawel, maar het is opdat mijn hart gerustgesteld wordt." Hij zei: "Neem dan vier stuks gevogelte en snijd ze naar jou toe in stukken. Leg er dan op elke rots een stuk van. Roep ze dan en ze zullen op je toe komen rennen. En weet dat God machtig is en wijs."

Salomo Keyzer

Toen Abraham zeide; O Heer! toon mij, hoe gij de dooden levend maakt, zeide God: Wilt gij nog niet gelooven? Ja, maar ik vraag slechts om mijn hart gerust te stellen. God zeide, neem daartoe vier vogels, snijd die in stukken, en leg een stuk op iederen berg; roep ze daarna en zij zullen tot u komen; want weet dat God almachtig en wijs is.
260