Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
سورة الفتح
القرآن الكريم
»
سورة الفتح
Al-Fath 1-29, Soera Het Succes (48/Al-Fath)
de Heilige Koran
»
Soeras in de Koran
»
Soera Al-Fath
Luister Koran 48 - Al-Fath
سورة الفتح
Soera Al-Fath
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
إِنَّا فَتَحْنَا لَكَ فَتْحًا مُّبِينًا
﴿١﴾
48/Al-Fath-1: Inna fatahna laka fathan mubeenan
Voorwaar, Wij hebben jou een duidelijke overwinning geschonken. (1)
لِيَغْفِرَ لَكَ اللَّهُ مَا تَقَدَّمَ مِن ذَنبِكَ وَمَا تَأَخَّرَ وَيُتِمَّ نِعْمَتَهُ عَلَيْكَ وَيَهْدِيَكَ صِرَاطًا مُّسْتَقِيمًا
﴿٢﴾
48/Al-Fath-2: Liyaghfira laka Allahu ma taqaddama min thanbika wama taakhkhara wayutimma niAAmatahu AAalayka wayahdiyaka siratan mustaqeeman
Opdat Allah jouw vroegere zonden zal vergeven en ook de latere. En Hij vervolmaakt Zijn gunst aan jou en Hij leidt jou op het rechte Pad. (2)
وَيَنصُرَكَ اللَّهُ نَصْرًا عَزِيزًا
﴿٣﴾
48/Al-Fath-3: Wayansuraka Allahu nasran AAazeezan
En Allah helpt jou met machtige hulp. (3)
هُوَ الَّذِي أَنزَلَ السَّكِينَةَ فِي قُلُوبِ الْمُؤْمِنِينَ لِيَزْدَادُوا إِيمَانًا مَّعَ إِيمَانِهِمْ وَلِلَّهِ جُنُودُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَكَانَ اللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا
﴿٤﴾
48/Al-Fath-4: Huwa allathee anzala alssakeenata fee quloobi almu/mineena liyazdadoo eemanan maAAa eemanihim walillahi junoodu alssamawati waal-ardi wakana Allahu AAaleeman hakeeman
Hij is Degene Die die de vrede in de harten van de gelovigen neerzond, opdat zij geloof zouden toevoegen aan hun geloof (dat al in hen was). En aan Allah behoren de legers van de hemelen en de aarde. En Allah is Alwetend, Alwijs. (4)
لِيُدْخِلَ الْمُؤْمِنِينَ وَالْمُؤْمِنَاتِ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا وَيُكَفِّرَ عَنْهُمْ سَيِّئَاتِهِمْ وَكَانَ ذَلِكَ عِندَ اللَّهِ فَوْزًا عَظِيمًا
﴿٥﴾
48/Al-Fath-5: Liyudkhila almu/mineena waalmu/minati jannatin tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha wayukaffira AAanhum sayyi-atihim wakana thalika AAinda Allahi fawzan AAatheeman
Opdat Hij de gelovige mannen en de gelovige vrouwen Tuinen (het Paradijs) zal doen binnengaan, waar onder door de rivieren stromen, waarin zij eeuwig levenden zullen zijn. En Hij wist hun fouten uit. En dat is bij Allah een grote overwinning. (5)
وَيُعَذِّبَ الْمُنَافِقِينَ وَالْمُنَافِقَاتِ وَالْمُشْرِكِينَ وَالْمُشْرِكَاتِ الظَّانِّينَ بِاللَّهِ ظَنَّ السَّوْءِ عَلَيْهِمْ دَائِرَةُ السَّوْءِ وَغَضِبَ اللَّهُ عَلَيْهِمْ وَلَعَنَهُمْ وَأَعَدَّ لَهُمْ جَهَنَّمَ وَسَاءتْ مَصِيرًا
﴿٦﴾
48/Al-Fath-6: WayuAAaththiba almunafiqeena waalmunafiqati waalmushrikeena waalmushrikati alththanneena biAllahi thanna alssaw-i AAalayhim da-iratu alssaw-i waghadiba Allahu AAalayhim walaAAanahum waaAAadda lahum jahannama wasaat maseeran
En Hij bestraft de huichelaars en de huichelaarsters, en de veelgodenaanbidders en de veelgodenaanbidsters, die slechte gedachten over Allah koesteren. Het slechte zal hen omsingelen en Allah is woedend op hen. En Hij heeft hen vervloekt en Hij heeft de Hel voor hen bereid, en dat is de slechtste plaats van terugkeer. (6)
وَلِلَّهِ جُنُودُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَكَانَ اللَّهُ عَزِيزًا حَكِيمًا
﴿٧﴾
48/Al-Fath-7: Walillahi junoodu alssamawati waal-ardi wakana Allahu AAazeezan hakeeman
En aan Allah behoren de legers (van Engelen) van de hemelen en de aarde. En Allah is Almachtig, Alwijs. (7)
إِنَّا أَرْسَلْنَاكَ شَاهِدًا وَمُبَشِّرًا وَنَذِيرًا
﴿٨﴾
48/Al-Fath-8: Inna arsalnaka shahidan wamubashshiran wanatheeran
Voorwaar, Wij hebben jou gezonden als een getuige en een verkondiger en een waarschuwer. (8)
لِتُؤْمِنُوا بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ وَتُعَزِّرُوهُ وَتُوَقِّرُوهُ وَتُسَبِّحُوهُ بُكْرَةً وَأَصِيلًا
﴿٩﴾
48/Al-Fath-9: Litu/minoo biAllahi warasoolihi watuAAazziroohu watuwaqqiroohu watusabbihoohu bukratan waaseelan
Opdat jullie in Allah en Zijn Boodschapper zullen geloven en jullie Hem helpen en Hem eren en Zijn lof prijzen, 's ochtends en 's avonds. (9)
إِنَّ الَّذِينَ يُبَايِعُونَكَ إِنَّمَا يُبَايِعُونَ اللَّهَ يَدُ اللَّهِ فَوْقَ أَيْدِيهِمْ فَمَن نَّكَثَ فَإِنَّمَا يَنكُثُ عَلَى نَفْسِهِ وَمَنْ أَوْفَى بِمَا عَاهَدَ عَلَيْهُ اللَّهَ فَسَيُؤْتِيهِ أَجْرًا عَظِيمًا
﴿١٠﴾
48/Al-Fath-10: Inna allatheena yubayiAAoonaka innama yubayiAAoona Allaha yadu Allahi fawqa aydeehim faman nakatha fa-innama yankuthu AAala nafsihi waman awfa bima AAahada AAalayhu Allaha fasayu/teehi ajran AAatheeman
Voorwaar, degenen die jou trouw hebben gezworen: voorwaar, zij hebben Allah trouw gezworen. Allah's Hand is boven hun handen. Wie dan (zijn trouw) schendt, die schendt slechts te nadele van zichzelf; maar wie wat hij aan Allah beloofde nakomt, aan hem zal Hij een geweldige beloning geven. (10)
سَيَقُولُ لَكَ الْمُخَلَّفُونَ مِنَ الْأَعْرَابِ شَغَلَتْنَا أَمْوَالُنَا وَأَهْلُونَا فَاسْتَغْفِرْ لَنَا يَقُولُونَ بِأَلْسِنَتِهِم مَّا لَيْسَ فِي قُلُوبِهِمْ قُلْ فَمَن يَمْلِكُ لَكُم مِّنَ اللَّهِ شَيْئًا إِنْ أَرَادَ بِكُمْ ضَرًّا أَوْ أَرَادَ بِكُمْ نَفْعًا بَلْ كَانَ اللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرًا
﴿١١﴾
48/Al-Fath-11: Sayaqoolu laka almukhallafoona mina al-aAArabi shaghalatna amwaluna waahloona faistaghfir lana yaqooloona bi-alsinatihim ma laysa fee quloobihim qul faman yamliku lakum mina Allahi shay-an in arada bikum darran aw arada bikum nafAAan bal kana Allahu bima
Degenen onder de bedoeïenen die achtergebleven waren zullen tot jou zeggen: "Onze bezittingen en gezinnen hielden ons bezig, vraag daarom vergeving voor ons." Zij zeggen met hun tongen wat niet in hun harten is. Zeg: "Wie heeft dan de macht om iets van Allah voor jullie te voorkomen, als Hij iets slechts tegen jullie wenst te doen, of als Hij een gunst voor jullie wenst?" Maar Allah is Alwetend over wat jullie doen. (11)
بَلْ ظَنَنتُمْ أَن لَّن يَنقَلِبَ الرَّسُولُ وَالْمُؤْمِنُونَ إِلَى أَهْلِيهِمْ أَبَدًا وَزُيِّنَ ذَلِكَ فِي قُلُوبِكُمْ وَظَنَنتُمْ ظَنَّ السَّوْءِ وَكُنتُمْ قَوْمًا بُورًا
﴿١٢﴾
48/Al-Fath-12: Bal thanantum an lan yanqaliba alrrasoolu waalmu/minoona ila ahleehim abadan wazuyyina thalika fee quloobikum wathanantum thanna alssaw-i wakuntum qawman booran
Jullie veronderstelden zelfs dat de Boodschapper en de gelovigen nooit tot hun families zouden terugkeren en dat werd (door de Satan) in jullie harten schoonschijnend gemaakt en jullie koesterden slechte gedachten en jullie werden een vernietigd volk. (12)
وَمَن لَّمْ يُؤْمِن بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ فَإِنَّا أَعْتَدْنَا لِلْكَافِرِينَ سَعِيرًا
﴿١٣﴾
48/Al-Fath-13: Waman lam yu/min biAllahi warasoolihi fa-inna aAAtadna lilkafireena saAAeeran
En wie niet in Allah en Zijn Boodschapper gelooft: voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen een laaiend Vuur bereid. (13)
وَلِلَّهِ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ يَغْفِرُ لِمَن يَشَاء وَيُعَذِّبُ مَن يَشَاء وَكَانَ اللَّهُ غَفُورًا رَّحِيمًا
﴿١٤﴾
48/Al-Fath-14: Walillahi mulku alssamawati waal-ardi yaghfiru liman yashao wayuAAaththibu man yashao wakana Allahu ghafooran raheeman
En aan Allah behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij vergeeft wie Hij wil en Hij bestraft wie Hij wil. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig. (14)
سَيَقُولُ الْمُخَلَّفُونَ إِذَا انطَلَقْتُمْ إِلَى مَغَانِمَ لِتَأْخُذُوهَا ذَرُونَا نَتَّبِعْكُمْ يُرِيدُونَ أَن يُبَدِّلُوا كَلَامَ اللَّهِ قُل لَّن تَتَّبِعُونَا كَذَلِكُمْ قَالَ اللَّهُ مِن قَبْلُ فَسَيَقُولُونَ بَلْ تَحْسُدُونَنَا بَلْ كَانُوا لَا يَفْقَهُونَ إِلَّا قَلِيلًا
﴿١٥﴾
48/Al-Fath-15: Sayaqoolu almukhallafoona itha intalaqtum ila maghanima lita/khuthooha tharoona nattabiAAkum yureedoona an yubaddiloo kalama Allahi qul lan tattabiAAoona kathalikum qala Allahu min qablu fasayaqooloona bal tahsudoonana bal kanoo la yafqahoona illa qaleela
De achtergeblevenen zullen zeggen: "Wanneer jullie uittrekken naar de oorlogsbuit, om die te halen, laat ons dan met jullie meegaan." Zij willen het Woord van Allah veranderen. Zeg (O Moehammad): "Jullie zullen nooit met ons meegaan, zo heeft Allah eerder gesproken." Zij zullen dan zeggen: "Jullie zijn jaloers op ons." Zij begrepen beslist slechts weinig. (15)
قُل لِّلْمُخَلَّفِينَ مِنَ الْأَعْرَابِ سَتُدْعَوْنَ إِلَى قَوْمٍ أُوْلِي بَأْسٍ شَدِيدٍ تُقَاتِلُونَهُمْ أَوْ يُسْلِمُونَ فَإِن تُطِيعُوا يُؤْتِكُمُ اللَّهُ أَجْرًا حَسَنًا وَإِن تَتَوَلَّوْا كَمَا تَوَلَّيْتُم مِّن قَبْلُ يُعَذِّبْكُمْ عَذَابًا أَلِيمًا
﴿١٦﴾
48/Al-Fath-16: Qul lilmukhallafeena mina al-aAArabi satudAAawna ila qawmin olee ba/sin shadeedin tuqatiloonahum aw yuslimoona fa-in tuteeAAoo yu/tikumu Allahu ajran hasanan wa-in tatawallaw kama tawallaytum min qablu yuAAaththibkum AAathaban aleeman
Zeg tot de achtergeblevenen van de bedoeïenen: "Jullie zullen worden opgeroepen tegen een volk met grote kracht en grote strijdlust, jullie zullen hen doden of zij zullen zich overgeven. Als jullie dan gehoorzamen, dan zal Allah jullie een goede beloning geven. Maar als jullie je afwenden, zoals jullie je eerder afwendden: Hij zal jullie bestraffen met een pijnlijke bestraffing." (16)
لَيْسَ عَلَى الْأَعْمَى حَرَجٌ وَلَا عَلَى الْأَعْرَجِ حَرَجٌ وَلَا عَلَى الْمَرِيضِ حَرَجٌ وَمَن يُطِعِ اللَّهَ وَرَسُولَهُ يُدْخِلْهُ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ وَمَن يَتَوَلَّ يُعَذِّبْهُ عَذَابًا أَلِيمًا
﴿١٧﴾
48/Al-Fath-17: Laysa AAala al-aAAma harajun wala AAala al-aAAraji harajun wala AAala almareedi harajun waman yutiAAi Allaha warasoolahu yudkhilhu jannatin tajree min tahtiha al-anharu waman yatawalla yuAAaththibhu AAathaban aleeman
Het is geen zonde voor de blinde, en niet voor de lamme, en niet voor de zieke (wanneer zij niet meevechten). En wie Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt, die zal Hij Tuinen (het Paradijs) doen binnengaan, waar onder door de rivieren stromen. Maar wie zich afwendt, die zal Hij straffen met een pijnlijke bestraffing. (17)
لَقَدْ رَضِيَ اللَّهُ عَنِ الْمُؤْمِنِينَ إِذْ يُبَايِعُونَكَ تَحْتَ الشَّجَرَةِ فَعَلِمَ مَا فِي قُلُوبِهِمْ فَأَنزَلَ السَّكِينَةَ عَلَيْهِمْ وَأَثَابَهُمْ فَتْحًا قَرِيبًا
﴿١٨﴾
48/Al-Fath-18: Laqad radiya Allahu AAani almu/mineena ith yubayiAAoonaka tahta alshshajarati faAAalima ma fee quloobihim faanzala alsakeenata AAalayhim waathabahum fathan qareeban
Voorzeker, het welgevallen van Allah was met de gelovigen toen zij jou trouw zwoeren onder de boom, en Hij wist wat in hun harten was. Toen deed Hij de vrede op hen neerdalen en beloonde Hij hen met een nabije overwinning. (18)
وَمَغَانِمَ كَثِيرَةً يَأْخُذُونَهَا وَكَانَ اللَّهُ عَزِيزًا حَكِيمًا
﴿١٩﴾
48/Al-Fath-19: Wamaghanima katheeratan ya/khuthoonaha wakana Allahu AAazeezan hakeeman
En een grote oorlogsbuit die zij namen. En Allah is Almachtig, Alwijs. (19)
وَعَدَكُمُ اللَّهُ مَغَانِمَ كَثِيرَةً تَأْخُذُونَهَا فَعَجَّلَ لَكُمْ هَذِهِ وَكَفَّ أَيْدِيَ النَّاسِ عَنكُمْ وَلِتَكُونَ آيَةً لِّلْمُؤْمِنِينَ وَيَهْدِيَكُمْ صِرَاطًا مُّسْتَقِيمًا
﴿٢٠﴾
48/Al-Fath-20: WaAAadakumu Allahu maghanima katheeratan ta/khuthoonaha faAAajjala lakum hathihi wakaffa aydiya alnnasi AAankum walitakoona ayatan lilmu/mineena wayahdiyakum siratan mustaqeeman
Allah heeft jullie een grote oorlogsbuit beloofd die jullie zullen nemen en Hij heeft dat voor jullie bespoedigd. En Hij heeft de handen van de mensen (de vijanden) van jullie afgehouden, opdat het een teken voor de gelovigen zou zijn. En Hij leidt jullie op een recht Pad. (20)
وَأُخْرَى لَمْ تَقْدِرُوا عَلَيْهَا قَدْ أَحَاطَ اللَّهُ بِهَا وَكَانَ اللَّهُ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرًا
﴿٢١﴾
48/Al-Fath-21: Waokhra lam taqdiroo AAalayha qad ahata Allahu biha wakana Allahu AAala kulli shay-in qadeeran
En andere (oorlogsbuiten) die jullie nog niet kunnen nemen. Allah heeft ze in Zijn macht, en Allah is Almachtig over alle zaken. (21)
وَلَوْ قَاتَلَكُمُ الَّذِينَ كَفَرُوا لَوَلَّوُا الْأَدْبَارَ ثُمَّ لَا يَجِدُونَ وَلِيًّا وَلَا نَصِيرًا
﴿٢٢﴾
48/Al-Fath-22: Walaw qatalakumu allatheena kafaroo lawallawoo al-adbara thumma la yajidoona waliyyan wala naseeran
En als degenen die niet geloven jullie zouden bevechten, dan zouden zij zich omdraaien en vluchten, en zij zouden vervolgens geen beschermer en geen helper vinden. (22)
سُنَّةَ اللَّهِ الَّتِي قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلُ وَلَن تَجِدَ لِسُنَّةِ اللَّهِ تَبْدِيلًا
﴿٢٣﴾
48/Al-Fath-23: Sunnata Allahi allatee qad khalat min qablu walan tajida lisunnati Allahi tabdeelan
(Als) de handelwijze van Allah die reeds vroeger gold. En jij zult in de handelwijze van Allah nooit een verandering aantreffen. (23)
وَهُوَ الَّذِي كَفَّ أَيْدِيَهُمْ عَنكُمْ وَأَيْدِيَكُمْ عَنْهُم بِبَطْنِ مَكَّةَ مِن بَعْدِ أَنْ أَظْفَرَكُمْ عَلَيْهِمْ وَكَانَ اللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرًا
﴿٢٤﴾
48/Al-Fath-24: Wahuwa allathee kaffa aydiyahum AAankum waaydiyakum AAanhum bibatni makkata min baAAdi an athfarakum AAalayhim wakana Allahu bima taAAmaloona baseeran
En Hij is Degene Die hun handen van jullie heeft afgehouden en Die jullie handen van hen afgehouden heeft, in het midden van Mekkah (bij de Masdjid al Harâm), nadat Hij jullie de overwinning over hen had geschonken. En Allah is Alziende over wat jullie doen. (24)
هُمُ الَّذِينَ كَفَرُوا وَصَدُّوكُمْ عَنِ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ وَالْهَدْيَ مَعْكُوفًا أَن يَبْلُغَ مَحِلَّهُ وَلَوْلَا رِجَالٌ مُّؤْمِنُونَ وَنِسَاء مُّؤْمِنَاتٌ لَّمْ تَعْلَمُوهُمْ أَن تَطَؤُوهُمْ فَتُصِيبَكُم مِّنْهُم مَّعَرَّةٌ بِغَيْرِ عِلْمٍ لِيُدْخِلَ اللَّهُ فِي رَحْمَتِهِ مَن يَشَاء لَوْ تَزَيَّلُوا لَعَذَّبْنَا الَّذِينَ كَفَرُوا مِنْهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا
﴿٢٥﴾
48/Al-Fath-25: Humu allatheena kafaroo wasaddookum AAani almasjidi alharami waalhadya maAAkoofan an yablugha mahillahu walawla rijalun mu/minoona wanisaon mu/minatun lam taAAlamoohum an tataoohum fatuseebakum minhum maAAarratun bighayri AAilmin liyudkhila Allahu fee rah
Zij zijn degenen die niet geloofden en die jullie afhielden van de Masdjid Al Harâm (de gewijde Moskee te Mekkah) en die tegenhielden dat de offerdieren hun slachtplaats zouden bereiken. En als er geen gelovige mannen en gelovige vrouwen in Mekkah waren geweest, waarvan jullie niet wisten of jullie hen zouden doden, waarna jullie vanwege hen in moeilijkheden zouden raken, zonder het te weten... (dan zou Allah de verovering van Mekkah reeds toegestaan hebben.) Opdat Allah tot Zijn Barmhartigheid toelaat wie Hij wil. En als zij (gelovigen en ongelovigen) van elkaar gescheiden waren, dan hadden Wij zeker degenen die niet geloofden onder hen met een pijnlijke bestraffing bestraft. (25)
إِذْ جَعَلَ الَّذِينَ كَفَرُوا فِي قُلُوبِهِمُ الْحَمِيَّةَ حَمِيَّةَ الْجَاهِلِيَّةِ فَأَنزَلَ اللَّهُ سَكِينَتَهُ عَلَى رَسُولِهِ وَعَلَى الْمُؤْمِنِينَ وَأَلْزَمَهُمْ كَلِمَةَ التَّقْوَى وَكَانُوا أَحَقَّ بِهَا وَأَهْلَهَا وَكَانَ اللَّهُ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمًا
﴿٢٦﴾
48/Al-Fath-26: Ith jaAAala allatheena kafaroo fee quloobihimu alhamiyyata hamiyyata aljahiliyyati faanzala Allahu sakeenatahu AAala rasoolihi waAAala almu/mineena waalzamahum kalimata alttaqwa wakanoo ahaqqa biha waahlaha wakana Allahu bikulli shay-in AAaleeman
(Gedenkt) toen degenen die niet geloofden trots in hun harten brachten, de trots van de onwetendheid, toen liet Allah de vrede neerdalen over Zijn Boodschapper en de gelovigen, en Hij verplichtte hen zich te houden aan het woord van Taqwa. En zij hadden er meer recht op en zij waren er geschikt voor. En Allah is Alwetend over alle zaken. (26)
لَقَدْ صَدَقَ اللَّهُ رَسُولَهُ الرُّؤْيَا بِالْحَقِّ لَتَدْخُلُنَّ الْمَسْجِدَ الْحَرَامَ إِن شَاء اللَّهُ آمِنِينَ مُحَلِّقِينَ رُؤُوسَكُمْ وَمُقَصِّرِينَ لَا تَخَافُونَ فَعَلِمَ مَا لَمْ تَعْلَمُوا فَجَعَلَ مِن دُونِ ذَلِكَ فَتْحًا قَرِيبًا
﴿٢٧﴾
48/Al-Fath-27: Laqad sadaqa Allahu rasoolahu alrru/ya bialhaqqi latadkhulunna almasjida alharama in shaa Allahu amineena muhalliqeena ruoosakum wamuqassireena la takhafoona faAAalima ma lam taAAlamoo fajaAAala min dooni thalika fathan qareeban
En voorzeker, Allah heeft de droom van Zijn Boodschapper bewaarheid: dat jullie zeker de Masdjid Al Harâm zullen binnengaan, als Allah het wil in veiligheid, jullie hoofden kaal scherend en het hoofdhaar kort snijdend, zonder vrees. Hij (Allah) weet wat jullie niet weten en Hij bracht daarnaast een nabije overwinning. (27)
هُوَ الَّذِي أَرْسَلَ رَسُولَهُ بِالْهُدَى وَدِينِ الْحَقِّ لِيُظْهِرَهُ عَلَى الدِّينِ كُلِّهِ وَكَفَى بِاللَّهِ شَهِيدًا
﴿٢٨﴾
48/Al-Fath-28: Huwa allathee arsala rasoolahu bialhuda wadeeni alhaqqi liyuthhirahu AAala alddeeni kullihi wakafa biAllahi shaheedan
Hij is Degene Die Zijn Boodschapper met de Leiding en de ware godsdienst (de Islam) heeft gezonden om deze over alle godsdiensten te doen zegevieren. En Allah is voldoende als Getuige. (28)
مُّحَمَّدٌ رَّسُولُ اللَّهِ وَالَّذِينَ مَعَهُ أَشِدَّاء عَلَى الْكُفَّارِ رُحَمَاء بَيْنَهُمْ تَرَاهُمْ رُكَّعًا سُجَّدًا يَبْتَغُونَ فَضْلًا مِّنَ اللَّهِ وَرِضْوَانًا سِيمَاهُمْ فِي وُجُوهِهِم مِّنْ أَثَرِ السُّجُودِ ذَلِكَ مَثَلُهُمْ فِي التَّوْرَاةِ وَمَثَلُهُمْ فِي الْإِنجِيلِ كَزَرْعٍ أَخْرَجَ شَطْأَهُ فَآزَرَهُ فَاسْتَغْلَظَ فَاسْتَوَى عَلَى سُوقِهِ يُعْجِبُ الزُّرَّاعَ لِيَغِيظَ بِهِمُ الْكُفَّارَ وَعَدَ اللَّهُ الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ مِنْهُم مَّغْفِرَةً وَأَجْرًا عَظِيمًا
﴿٢٩﴾
48/Al-Fath-29: Muhammadun rasoolu Allahi waallatheena maAAahu ashiddao AAala alkuffari ruhamao baynahum tarahum rukkaAAan sujjadan yabtaghoona fadlan mina Allahi waridwanan seemahum fee wujoohihim min athari alssujoodi thalika mathaluhum fee alttawrati wamathaluhum fee
Moehammad is de Boodschapper van Allah en degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, maar onderling barmhartig. Jij ziet hen zich neerbuigen en zich neerknielen. Zij zoeken een gunst van Allah en Zijn welgevallen. Hun kenmerken zijn zichtbaar in hun gezichten door de sporen van neerknielingen. Dat is hun beschrijving in de Taurât. En hun beschrijving in de Indjîl is als een jonge plant waarvan de loten ontspruiten, waardoor hij sterker wordt. Daarna wordt hij steviger en staat hij recht op zijn wortel. Bij de planters veroorzaakt hij blijdschap. Hij (Allah) wil daarmee de ongelovigen woedend maken. Allah heeft degenen onder hen die geloven en goede werken verrichten vergeving en een geweldige beloning beloofd. (29)