وَقَضَى رَبُّكَ أَلاَّ تَعْبُدُواْ إِلاَّ إِيَّاهُ وَبِالْوَالِدَيْنِ إِحْسَانًا إِمَّا يَبْلُغَنَّ عِندَكَ الْكِبَرَ أَحَدُهُمَا أَوْ كِلاَهُمَا فَلاَ تَقُل لَّهُمَآ أُفٍّ وَلاَ تَنْهَرْهُمَا وَقُل لَّهُمَا قَوْلاً كَرِيمًا
﴿٢٣﴾
Sofian S. Siregar
En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden, en goedheid betrachten tegenover de ouders. Als een van de twee of beiden de ouderdom bereiken in jouw aanwezigheid, zeg dan nooit "foei" tegen ben, snauw hen niet af en spreek tot hen een vriendelijk woord.
Fred Leemhuis
En jouw Heer heeft bepaald dat jullie alleen Hem zullen dienen en dat men goed moet zijn voor de ouders; of nu een van tweeën of allebei bij jou de ouderdom bereiken, zeg dan niet: "Foei" tegen hen, bejegen hen niet onheus en spreek op een hoffelijke manier tot hen.
Salomo Keyzer
Uw Heer heeft u bevolen, niemand buiten hem te aanbidden, en dat gij uwen ouders gehoorzaamheid zoudt betoonen; hetzij een hunner of wel beiden den ouderdom met u bereiken. Zeg dus niet tot hen: Foei! noch doe hen verwijtingen, maar spreek met eerbied tot hen.