Nederlands [Veranderen]

Al-Ma'idah-31, Soera De Tafel Verset-31

5/Al-Ma'idah-31 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
31

Al-Ma'idah-31, Soera De Tafel Verset-31

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah Al-Ma'idah - vers 31

سورة المائدة

Soera Al-Ma'idah

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

فَبَعَثَ اللّهُ غُرَابًا يَبْحَثُ فِي الأَرْضِ لِيُرِيَهُ كَيْفَ يُوَارِي سَوْءةَ أَخِيهِ قَالَ يَا وَيْلَتَا أَعَجَزْتُ أَنْ أَكُونَ مِثْلَ هَذَا الْغُرَابِ فَأُوَارِيَ سَوْءةَ أَخِي فَأَصْبَحَ مِنَ النَّادِمِينَ ﴿٣١﴾
5/Al-Ma'idah-31: FabaAAatha Allahu ghuraban yabhathu fee al-ardi liyuriyahu kayfa yuwaree saw-ata akheehi qala ya waylata aAAajaztu an akoona mithla hatha alghurabi faowariya saw-ata akhee faasbaha mina alnnadimeena

Sofian S. Siregar

Toen stuurde Allah een raaf, die over de grond kreste om hem te laten zien hoe hij het lichaam van zijn broeder kon bedekken. Hij zei: "Wee mij! Waarom ben ik zo zwak dat ik niet net zoals de raaf het lichaam van mijn broeder kan bedekken?" En zo werd hij een van hen die wroeging hebben.

Fred Leemhuis

God zond toen een raaf die in de aarde scharrelde om hem te tonen hoe hij het lijk van zijn broer kon bedekken. Hij zei: "Wee mij! Ben ik niet in staat om zoals deze raaf te zijn en het lijk van mijn broer te bedekken?" Zo ging hij behoren tot hen die wroeging hebben.

Salomo Keyzer

En God zond eene raaf die de aarde krabde, om hen te toonen, hoe hij het lichaam van zijn broeder moest verbergen, en hij zeide: Wee over mij! ben ik niet in staat gelijk deze raaf te zijn, dat ik het lijk van mijn broeder zou kunnen verbergen? en hij behoorde tot hen die berouw hebben.
31