وَلَمَّا وَرَدَ مَاء مَدْيَنَ وَجَدَ عَلَيْهِ أُمَّةً مِّنَ النَّاسِ يَسْقُونَ وَوَجَدَ مِن دُونِهِمُ امْرَأتَيْنِ تَذُودَانِ قَالَ مَا خَطْبُكُمَا قَالَتَا لَا نَسْقِي حَتَّى يُصْدِرَ الرِّعَاء وَأَبُونَا شَيْخٌ كَبِيرٌ
﴿٢٣﴾
Sofian S. Siregar
En toen hij het water van Madyan bereikte, vond hij daar een groep mensen die hun vee te drinken gaf. En Hij trof naast hen twee vrouwen aan die hun vee tegenhielden. Hij zei. "Wat is er met jullie aan de hand?" Zij zeiden: "Wij laten het vee pas drinken als de herders weggaan en onze vader is een zeer oude man."
Fred Leemhuis
En toen hij bij het water van Madjan kwam vond hij daar een gemeenschap van mensen die [hun vee] te drinken gaven en hij vond naast hen twee vrouwen die [hun vee] terughielden. Hij zei: "Wat is er met jullie beiden?" Zij zeiden: "Wij kunnen [ons vee] pas te drinken geven als de herders weggaan. Onze vader is namelijk een zeer oude man."
Salomo Keyzer
Toen hij aan den bron van Madian was aangekomen, vond hij, nabij haar, een gezelschap van mannen, die bezig waren hunne kudden te drenken. Bij hen vond hij twee vrouwen, die hare schapen op eenigen afstand hielden. En hij zeide tot haar: Wat doet gij hier? Zij antwoordden: Wij zullen onze kudden niet drenken, dan nadat de schaapherders de hunne zullen hebben weggedreven; want onze vader is een achtingswaardig man van hoogen ouderdom.