Nederlands [Veranderen]

An-Nur-62, Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri

volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
62

An-Nur-62, Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah An-Nur - vers 62

سورة النّور

Soera An-Nur

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

إِنَّمَا الْمُؤْمِنُونَ الَّذِينَ آمَنُوا بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ وَإِذَا كَانُوا مَعَهُ عَلَى أَمْرٍ جَامِعٍ لَمْ يَذْهَبُوا حَتَّى يَسْتَأْذِنُوهُ إِنَّ الَّذِينَ يَسْتَأْذِنُونَكَ أُوْلَئِكَ الَّذِينَ يُؤْمِنُونَ بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ فَإِذَا اسْتَأْذَنُوكَ لِبَعْضِ شَأْنِهِمْ فَأْذَن لِّمَن شِئْتَ مِنْهُمْ وَاسْتَغْفِرْ لَهُمُ اللَّهَ إِنَّ اللَّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ ﴿٦٢﴾
24/An-Nur-62: Innama almu/minoona allatheena amanoo biAllahi warasoolihi wa-itha kanoo maAAahu AAala amrin jamiAAin lam yathhaboo hatta yasta/thinoohu inna allatheena yasta/thinoonaka ola-ika allatheena yu/minoona biAllahi warasoolihi fa-itha ista/thanooka libaAAdi sha

Sofian S. Siregar

Voorwaar, de gelovigen zijn slechts degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven. En wanneer zij met hem zijn bij een gezamenlijke zaak gaan zij niet weg voordat zij hem om toestemming hebben gevraagd. Voorwaar, degenen die jou (O Moehammad) om toestemming vragen: zij zijn degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven. En als zij jou om toestemming vragen voor een of andere zaak: geef dan toestemming aan wie van hen jij wil en vraag Allah om hun vergeving. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.

Fred Leemhuis

De gelovigen zijn zij die in God en Zijn gezant geloven en die, wanneer zij met hem iets gezamenlijk hebben, niet weggaan voordat zij hem om toestemming gevraagd hebben. Zij die jou om toestemming vragen, dat zijn zij die in God en Zijn gezant geloven. Wanneer zij jou voor een eigen aangelegenheid om toestemming vragen, geef dan toestemming aan wie van hen jij wilt en vraag God voor hen om vergeving; God is vergevend en barmhartig.

Salomo Keyzer

Waarlijk, zij alleen zijn ware geloovigen, die in God en zijn gezant gelooven, en die, wanneer zij met hem om eene zaak zijn vergaderd, zich niet verwijderen, dan nadat zij verlof van hem hebben verkregen. Waarlijk, zij die verlof van u vragen, zijn zij die in God en zijn gezant gelooven. Als zij u dus verlof vragen om te vertrekken, ten behoeve van eene hen betreffende zaak, geef dan verlof aan dengene van hen, voor welken gij het geschikt zult oordeelen, en vraag vergiffenis voor hen van God; want God is barmhartig en genadig.
62