وَمَا تَفَرَّقُوا إِلَّا مِن بَعْدِ مَا جَاءهُمُ الْعِلْمُ بَغْيًا بَيْنَهُمْ وَلَوْلَا كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ إِلَى أَجَلٍ مُّسَمًّى لَّقُضِيَ بَيْنَهُمْ وَإِنَّ الَّذِينَ أُورِثُوا الْكِتَابَ مِن بَعْدِهِمْ لَفِي شَكٍّ مِّنْهُ مُرِيبٍ
﴿١٤﴾
Sofian S. Siregar
Zij raakten pas verdeeld toen de kennis tot hen kwam, elkaar onrecht aandoend. En als er niet een Woord (bevel) van jouw Heer was uitgegaan, tot een bepaalde tijd, den zouden zij al bestraft zijn. En voorwaar, degenen die de Schrift na hen erfden (de Joden en de Christenen), verkeren daarover zeker in vergaande twijfel.
Fred Leemhuis
Zij splitsten zich uit onderlinge nijd pas nadat tot hen de kennis was gekomen in groepen op. En als er al niet eerder een woord van jouw Heer over een vastgestelde termijn gekomen was, dan was er tussen hen al een beslissing getroffen. Maar zij die na hen het boek als erfdeel hebben gekregen verkeren in hevige twijfel.
Salomo Keyzer
Zij, die in verleden tijden leefden, waren niet onder elkander verdeeld, dan nadat de kennis van Gods eenheid tot hen was gekomen, en dit was door hunne eigene verdorvenheid. Indien Gods woord, dat de straf op een vooraf bepaalden tijd uitstelde, niet vroeger ware uitgesproken, zou er reeds tusschen hen zijn beslist. Zij, die de schriften na hen hebben geërfd, verkeeren zekerlijk daaromtrent in een verwarden twijfel.