وَلاَ عَلَى الَّذِينَ إِذَا مَا أَتَوْكَ لِتَحْمِلَهُمْ قُلْتَ لاَ أَجِدُ مَا أَحْمِلُكُمْ عَلَيْهِ تَوَلَّواْ وَّأَعْيُنُهُمْ تَفِيضُ مِنَ الدَّمْعِ حَزَنًا أَلاَّ يَجِدُواْ مَا يُنفِقُونَ
﴿٩٢﴾
Sofian S. Siregar
En (ook) niet op degenen die, toon zij naar jou kwamen opdat jij lien zou vervoeren. (En) jij zei: "Ik kan niets vinden waarop jullie vervoerd kunnen worden," (en) zij draaiden zich om, terwijl hun ogen overstroomden van tranen, uit droefheid omdat zij niets konden vinden om als bijdrage te besteden.
Fred Leemhuis
noch hun die, wanneer zij tot jou komen om van jou een rijdier te krijgen en jij moet zeggen: "Ik vind geen rijdier voor jou", zich dan omkeren terwijl hun ogen van tranen overstromen uit bedroefdheid dat zij over niets beschikken om als bijdrage te geven. *
Salomo Keyzer
Noch hun die u zijn komen verzoeken, hun benoodigdheden (rijdieren) voor de reis te verschaffen, en die, toen gij hebt geantwoord: Ik heb geene benoodigdheden om u te geven, terugkeerden met de tranen in de oogen, uit verdriet dat zij geene middelen konden vinden om tot den tocht bij te dragen.