Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
سورة الـطور
القرآن الكريم
»
سورة الـطور
At-Tur 1-49, Soera De Berg (52/At-Tur)
de Heilige Koran
»
Soeras in de Koran
»
Soera At-Tur
Luister Koran 52 - At-Tur
سورة الـطور
Soera At-Tur
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
وَالطُّورِ
﴿١﴾
52/At-Tur-1: Waalttoori
Bij de berg (Sinaï). (1)
وَكِتَابٍ مَّسْطُورٍ
﴿٢﴾
52/At-Tur-2: Wakitabin mastoorin
Bij een geschreven Boek. (2)
فِي رَقٍّ مَّنشُورٍ
﴿٣﴾
52/At-Tur-3: Fee raqqin manshoorin
In een opengerold perkament. (3)
وَالْبَيْتِ الْمَعْمُورِ
﴿٤﴾
52/At-Tur-4: Waalbayti almaAAmoori
Bij het veel bezochte Huis (de Ka'bah). (4)
وَالسَّقْفِ الْمَرْفُوعِ
﴿٥﴾
52/At-Tur-5: Waalssaqfi almarfooAAi
En het opgeheven gewelf (de hemel). (5)
وَالْبَحْرِ الْمَسْجُورِ
﴿٦﴾
52/At-Tur-6: Waalbahri almasjoori
En de kolkende zee. (6)
إِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ لَوَاقِعٌ
﴿٧﴾
52/At-Tur-7: Inna AAathaba rabbika lawaqiAAun
Voorwaar, de bestraffing van jouw Heer zal zeker plaatsvinden. (7)
مَا لَهُ مِن دَافِعٍ
﴿٨﴾
52/At-Tur-8: Ma lahu min dafiAAin
Niemand kan hem tegenhouden. (8)
يَوْمَ تَمُورُ السَّمَاء مَوْرًا
﴿٩﴾
52/At-Tur-9: Yawma tamooru alssamao mawran
Op de Dag waarop de hemel heftig beeft. (9)
وَتَسِيرُ الْجِبَالُ سَيْرًا
﴿١٠﴾
52/At-Tur-10: Wataseeru aljibalu sayran
En de bergen zich verplaatsen. (10)
فَوَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِلْمُكَذِّبِينَ
﴿١١﴾
52/At-Tur-11: Fawaylun yawma-ithin lilmukaththibeena
Wee op die Dag de loochenaars. (11)
الَّذِينَ هُمْ فِي خَوْضٍ يَلْعَبُونَ
﴿١٢﴾
52/At-Tur-12: Allatheena hum fee khawdin yalAAaboona
Degenen die zich vermaken met ijdelheden. (12)
يَوْمَ يُدَعُّونَ إِلَى نَارِ جَهَنَّمَ دَعًّا
﴿١٣﴾
52/At-Tur-13: Yawma yudaAAAAoona ila nari jahannama daAAAAan
Op die Dag zullen zij met geweld naar de Hel worden geduwd. (13)
هَذِهِ النَّارُ الَّتِي كُنتُم بِهَا تُكَذِّبُونَ
﴿١٤﴾
52/At-Tur-14: Hathihi alnnaru allatee kuntum biha tukaththiboona
(En er zal gezegd worden:) "Dit is de Hel die jullie plachten te loochenen. (14)
أَفَسِحْرٌ هَذَا أَمْ أَنتُمْ لَا تُبْصِرُونَ
﴿١٥﴾
52/At-Tur-15: Afasihrun hatha am antum la tubsiroona
Is dit dan toverij? Of kunnen jullie niet zien? (15)
اصْلَوْهَا فَاصْبِرُوا أَوْ لَا تَصْبِرُوا سَوَاء عَلَيْكُمْ إِنَّمَا تُجْزَوْنَ مَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
﴿١٦﴾
52/At-Tur-16: Islawha faisbiroo aw la tasbiroo sawaon AAalaykum innama tujzawna ma kuntum taAAmaloona
Gaat haar binnen en weest geduldig of weest ongeduldig; het zal voor jullie niets uitmaken. Voorwaar, jullie worden slechts vergolden naar wat jullie plachten te verrichtten." (16)
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَنَعِيمٍ
﴿١٧﴾
52/At-Tur-17: Inna almuttaqeena fee jannatin wanaAAeemin
Voorwaar, de Moettaqôen bevinden zich in Tuinen (het Paradijs) en in genietingen. (17)
فَاكِهِينَ بِمَا آتَاهُمْ رَبُّهُمْ وَوَقَاهُمْ رَبُّهُمْ عَذَابَ الْجَحِيمِ
﴿١٨﴾
52/At-Tur-18: Fakiheena bima atahum rabbuhum wawaqahum rabbuhum AAathaba aljaheemi
Zich verheugend over wat hun Heer hun heeft gegeven. En hun Heer heeft hen behoed voor de straf van de Hel. (18)
كُلُوا وَاشْرَبُوا هَنِيئًا بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
﴿١٩﴾
52/At-Tur-19: Kuloo waishraboo hanee-an bima kuntum taAAmaloona
(Er wordt gezegd:) "Eet en drinkt smakelijk wegens wat jullie plachten te verrichten." (19)
مُتَّكِئِينَ عَلَى سُرُرٍ مَّصْفُوفَةٍ وَزَوَّجْنَاهُم بِحُورٍ عِينٍ
﴿٢٠﴾
52/At-Tur-20: Muttaki-eena AAala sururin masfoofatin wazawwajnahum bihoorin AAeenin
Leunend op rustbanken, tegenover elkaar. En Wij zullen hen huwen met schone maagden. (20)
وَالَّذِينَ آمَنُوا وَاتَّبَعَتْهُمْ ذُرِّيَّتُهُم بِإِيمَانٍ أَلْحَقْنَا بِهِمْ ذُرِّيَّتَهُمْ وَمَا أَلَتْنَاهُم مِّنْ عَمَلِهِم مِّن شَيْءٍ كُلُّ امْرِئٍ بِمَا كَسَبَ رَهِينٌ
﴿٢١﴾
52/At-Tur-21: Waallatheena amanoo waittabaAAat-hum thurriyyatuhum bi-eemanin alhaqna bihim thurriyyatahum wama alatnahum min AAamalihim min shay-in kullu imri-in bima kasaba raheenun
En degenen die geloven en die in het geloof gevolgd worden door hun nakomelingen: Wij voegen hun nakomelingen bij hen en Wij verminderen (de beloning voor) hun daden niet. Ieder mens staat borg voor wat hij verrichtte. (21)
وَأَمْدَدْنَاهُم بِفَاكِهَةٍ وَلَحْمٍ مِّمَّا يَشْتَهُونَ
﴿٢٢﴾
52/At-Tur-22: Waamdadnahum bifakihatin walahmin mimma yashtahoona
En Wij geven hun vruchten en vlees, van welke soort zij wensen. (22)
يَتَنَازَعُونَ فِيهَا كَأْسًا لَّا لَغْوٌ فِيهَا وَلَا تَأْثِيمٌ
﴿٢٣﴾
52/At-Tur-23: YatanazaAAoona feeha ka/san la laghwun feeha wala ta/theemun
Zij reiken daar elkaar een beker aan waarbij geen onzin en geen zondigheid is. (23)
وَيَطُوفُ عَلَيْهِمْ غِلْمَانٌ لَّهُمْ كَأَنَّهُمْ لُؤْلُؤٌ مَّكْنُونٌ
﴿٢٤﴾
52/At-Tur-24: Wayatoofu AAalayhim ghilmanun lahum kaannahum lu/luon maknoonun
En onder hen gaan jongelingen rond die lijken op welbewaarde parels. (24)
وَأَقْبَلَ بَعْضُهُمْ عَلَى بَعْضٍ يَتَسَاءلُونَ
﴿٢٥﴾
52/At-Tur-25: Waaqbala baAAduhum AAala baAAdin yatasaaloona
Zij zullen zich tot elkaar wenden en elkaar vragen stellen. (25)
قَالُوا إِنَّا كُنَّا قَبْلُ فِي أَهْلِنَا مُشْفِقِينَ
﴿٢٦﴾
52/At-Tur-26: Qaloo inna kunna qablu fee ahlina mushfiqeena
Zij zeggen: "Voorwaar, wij waren vroeger temidden van onze verwanten bevreesd (voor Allah). (26)
فَمَنَّ اللَّهُ عَلَيْنَا وَوَقَانَا عَذَابَ السَّمُومِ
﴿٢٧﴾
52/At-Tur-27: Famanna Allahu AAalayna wawaqana AAathaba alssamoomi
Allah begenadigde ons toen en Hij behoedde ons voor de bestraffing van de verschroeiende wind. (27)
إِنَّا كُنَّا مِن قَبْلُ نَدْعُوهُ إِنَّهُ هُوَ الْبَرُّ الرَّحِيمُ
﴿٢٨﴾
52/At-Tur-28: Inna kunna min qablu nadAAoohu innahu huwa albarru alrraheemu
Voorwaar, Wij plachten Hem vroeger aan te roepen: voorwaar, Hij is de Weldoener, de Meest Barmhartige." (28)
فَذَكِّرْ فَمَا أَنتَ بِنِعْمَتِ رَبِّكَ بِكَاهِنٍ وَلَا مَجْنُونٍ
﴿٢٩﴾
52/At-Tur-29: Fathakkir fama anta biniAAmati rabbika bikahin wala majnoonin
Vermaan daarom, jij bent door de Genade van jouw Heer geen waarzegger en geen bezetene. (29)
أَمْ يَقُولُونَ شَاعِرٌ نَّتَرَبَّصُ بِهِ رَيْبَ الْمَنُونِ
﴿٣٠﴾
52/At-Tur-30: Am yaqooloona shaAAirun natarabbasu bihi rayba almanooni
Of zeggen zij: "Een dichter, wij wachten af of het noodlot hem met ongeluk zal treffen." (30)
قُلْ تَرَبَّصُوا فَإِنِّي مَعَكُم مِّنَ الْمُتَرَبِّصِينَ
﴿٣١﴾
52/At-Tur-31: Qul tarabbasoo fa-innee maAAakum mina almutarabbiseena
Zeg (O Moehammad): "Wacht maar af: voorwaar, Ik behoor met jullie tot de afwachtenden." (31)
أَمْ تَأْمُرُهُمْ أَحْلَامُهُم بِهَذَا أَمْ هُمْ قَوْمٌ طَاغُونَ
﴿٣٢﴾
52/At-Tur-32: Am ta/muruhum ahlamuhum bihatha am hum qawmun taghoona
Of beveelt hun verstand hun dit, of zijn zij een overtredend volk? (32)
أَمْ يَقُولُونَ تَقَوَّلَهُ بَل لَّا يُؤْمِنُونَ
﴿٣٣﴾
52/At-Tur-33: Am yaqooloona taqawwalahu bal la yu/minoona
Of zeggen zij: "Hij heeft hem (de Koran) verzonnen"? Nee, zij geloven niet. (33)
فَلْيَأْتُوا بِحَدِيثٍ مِّثْلِهِ إِن كَانُوا صَادِقِينَ
﴿٣٤﴾
52/At-Tur-34: Falya/too bihadeethin mithlihi in kanoo sadiqeena
Laten zij dan een bericht brengen dat daaraan gelijk is, als zij waarachtigen zijn. (34)
أَمْ خُلِقُوا مِنْ غَيْرِ شَيْءٍ أَمْ هُمُ الْخَالِقُونَ
﴿٣٥﴾
52/At-Tur-35: Am khuliqoo min ghayri shay-in am humu alkhaliqoona
Of zijn zij uit niets geschapen, of zijn zij (zelf) de scheppers? (35)
أَمْ خَلَقُوا السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ بَل لَّا يُوقِنُونَ
﴿٣٦﴾
52/At-Tur-36: Am khalaqoo alssamawati waal-arda bal la yooqinoona
Of hebben zij de hemelen en de aarde geschapen? Zelfs zij zijn er niet van overtuigd. (36)
أَمْ عِندَهُمْ خَزَائِنُ رَبِّكَ أَمْ هُمُ الْمُصَيْطِرُونَ
﴿٣٧﴾
52/At-Tur-37: Am AAindahum khaza-inu rabbika am humu almusaytiroona
Of bevinden zich bij hen de schaften van jouw Heer, of hebben zij de heerschappij? (37)
أَمْ لَهُمْ سُلَّمٌ يَسْتَمِعُونَ فِيهِ فَلْيَأْتِ مُسْتَمِعُهُم بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ
﴿٣٨﴾
52/At-Tur-38: Am lahum sullamun yastamiAAoona feehi falya/ti mustamiAAuhum bisultanin mubeenin
Of beschikken zij over een ladder (die tot in de hemel reikt) waarop zij kunnen afluisteren? Laat dan de afluisteraar onder hen met een duidelijk bewijs komen. (38)
أَمْ لَهُ الْبَنَاتُ وَلَكُمُ الْبَنُونَ
﴿٣٩﴾
52/At-Tur-39: Am lahu albanatu walakumu albanoona
Of zijn voor Hem de dochters en voor jullie de zonen? (39)
أَمْ تَسْأَلُهُمْ أَجْرًا فَهُم مِّن مَّغْرَمٍ مُّثْقَلُونَ
﴿٤٠﴾
52/At-Tur-40: Am tas-aluhum ajran fahum min maghramin muthqaloona
Of vraag jij van hen een beloning, zodat zij belast zijn met een schuld? (40)
أَمْ عِندَهُمُ الْغَيْبُ فَهُمْ يَكْتُبُونَ
﴿٤١﴾
52/At-Tur-41: Am AAindahumu alghaybu fahum yaktuboona
Of is bij hen het onwaarneembare, zodat zij het kunnen opschrijven? (41)
أَمْ يُرِيدُونَ كَيْدًا فَالَّذِينَ كَفَرُوا هُمُ الْمَكِيدُونَ
﴿٤٢﴾
52/At-Tur-42: Am yureedoona kaydan faallatheena kafaroo humu almakeedoona
Of willen zij een list beramen? Degenen die niet geloven zijn degenen die in een list versrikt raken. (42)
أَمْ لَهُمْ إِلَهٌ غَيْرُ اللَّهِ سُبْحَانَ اللَّهِ عَمَّا يُشْرِكُونَ
﴿٤٣﴾
52/At-Tur-43: Am lahum ilahun ghayru Allahi subhana Allahi AAamma yushrikoona
Of hebben zij een andere god dan Allah? Heilig is Allah, boven de deelgenoten die zij (Hem) toekennen. (43)
وَإِن يَرَوْا كِسْفًا مِّنَ السَّمَاء سَاقِطًا يَقُولُوا سَحَابٌ مَّرْكُومٌ
﴿٤٤﴾
52/At-Tur-44: Wa-in yaraw kisfan mina alssama-i saqitan yaqooloo sahabun markoomun
En als zij een stuk uit de hemel (zouden) zien neerstorten, dan zeggen zij: "Stapelwolken." (44)
فَذَرْهُمْ حَتَّى يُلَاقُوا يَوْمَهُمُ الَّذِي فِيهِ يُصْعَقُونَ
﴿٤٥﴾
52/At-Tur-45: Fatharhum hatta yulaqoo yawmahumu allathee feehi yusAAaqoona
Laat hen maar, totdat zij hun Dag ontmoeten waarop zij door de bliksemslag getroffen zullen worden. (45)
يَوْمَ لَا يُغْنِي عَنْهُمْ كَيْدُهُمْ شَيْئًا وَلَا هُمْ يُنصَرُونَ
﴿٤٦﴾
52/At-Tur-46: Yawma la yughnee AAanhum kayduhum shay-an wala hum yunsaroona
Op die Dag zal hun list niets baten, en zij zullen niet worden geholpen. (46)
وَإِنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا عَذَابًا دُونَ ذَلِكَ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ
﴿٤٧﴾
52/At-Tur-47: Wa-inna lillatheena thalamoo AAathaban doona thalika walakinna aktharahum la yaAAlamoona
En voorwaar, voor degenen die onrecht pleegden is er daarnaast nog een bestraffing, maar de meesten van hen weten het niet. (47)
وَاصْبِرْ لِحُكْمِ رَبِّكَ فَإِنَّكَ بِأَعْيُنِنَا وَسَبِّحْ بِحَمْدِ رَبِّكَ حِينَ تَقُومُ
﴿٤٨﴾
52/At-Tur-48: Waisbir lihukmi rabbika fa-innaka bi-aAAyunina wasabbih bihamdi rabbika heena taqoomu
Wees geduldig met de beschikking van jouw Heer. Voorwaar, jij bent in Onze Ogen. En prijs de Glorie van jouw Heer wanneer jij staat. (48)
وَمِنَ اللَّيْلِ فَسَبِّحْهُ وَإِدْبَارَ النُّجُومِ
﴿٤٩﴾
52/At-Tur-49: Wamina allayli fasabbihhu wa-idbara alnnujoomi
En in de nacht, prijst Zijn Glorie, en (ook) bij het vervagen van de sterren (in de vroege ochtend). (49)