Nederlands [Veranderen]

Az-Zumar 1-75, Soera De Drommen (39/Az-Zumar)

Soera Az-Zumar - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Az-Zumar - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Az-Zumar - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الزمر

Soera Az-Zumar

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

تَنزِيلُ الْكِتَابِ مِنَ اللَّهِ الْعَزِيزِ الْحَكِيمِ ﴿١﴾
39/Az-Zumar-1: Tanzeelu alkitabi mina Allahi alAAazeezi alhakeemi
(De Koran) is de neerzonding van het Boek van Allah, de Almachtige, de Alwijze. (1)
إِنَّا أَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ فَاعْبُدِ اللَّهَ مُخْلِصًا لَّهُ الدِّينَ ﴿٢﴾
39/Az-Zumar-2: Inna anzalna ilayka alkitaba bialhaqqi faoAAbudi Allaha mukhlisan lahu alddeena
Voorwaar, Wij hebben het Boek met de Waarheid aan jou (O Moehammad) gezonden, aanbid daarom Allah, Hem zuiver aanbiddend. (2)
أَلَا لِلَّهِ الدِّينُ الْخَالِصُ وَالَّذِينَ اتَّخَذُوا مِن دُونِهِ أَوْلِيَاء مَا نَعْبُدُهُمْ إِلَّا لِيُقَرِّبُونَا إِلَى اللَّهِ زُلْفَى إِنَّ اللَّهَ يَحْكُمُ بَيْنَهُمْ فِي مَا هُمْ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ إِنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي مَنْ هُوَ كَاذِبٌ كَفَّارٌ ﴿٣﴾
39/Az-Zumar-3: Ala lillahi alddeenu alkhalisu waallatheena ittakhathoo min doonihi awliyaa ma naAAbuduhum illa liyuqarriboona ila Allahi zulfa inna Allaha yahkumu baynahum fee ma hum feehi yakhtalifoona inna Allaha la yahdee man huwa kathibun kaffarun
Weet dat Allah de zuivere aanbidding toekomt. En degenen die naast Hem beschermers nemen (zeggen:) "Wij aanbidden ben slechts opdat zij ons zo dicht mogelijk tot Allah brengen." Voorwaar, Allah zal tussen hen rechtspreken over dat waarover zij van mening verschillen. Voorwaar, Allah leidt niet degene die een zeer ongelovige leugenaar is. (3)
لَوْ أَرَادَ اللَّهُ أَنْ يَتَّخِذَ وَلَدًا لَّاصْطَفَى مِمَّا يَخْلُقُ مَا يَشَاء سُبْحَانَهُ هُوَ اللَّهُ الْوَاحِدُ الْقَهَّارُ ﴿٤﴾
39/Az-Zumar-4: Law arada Allahu an yattakhitha waladan laistafa mimma yakhluqu ma yashao subhanahu huwa Allahu alwahidu alqahharu
Als Allah een zoon zou wensen te nemen, dan zou Hij kiezen wat Hij wilde van wat Hij heeft geschapen. Heilig is Hij, Hij is Allah, de Ene, de Overweldiger. (4)
خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ بِالْحَقِّ يُكَوِّرُ اللَّيْلَ عَلَى النَّهَارِ وَيُكَوِّرُ النَّهَارَ عَلَى اللَّيْلِ وَسَخَّرَ الشَّمْسَ وَالْقَمَرَ كُلٌّ يَجْرِي لِأَجَلٍ مُسَمًّى أَلَا هُوَ الْعَزِيزُ الْغَفَّارُ ﴿٥﴾
39/Az-Zumar-5: Khalaqa alssamawati waal-arda bialhaqqi yukawwiru allayla AAala alnnahari wayukawwiru alnnahara AAala allayli wasakhkhara alshshamsa waalqamara kullun yajree li-ajalin musamman ala huwa alAAazeezu alghaffaru
Hij heeft de hemelen en de aarde in Waarheid geschapen. Hij doet de nacht de dag bedekken en Hij doet de dag de nacht bedekken. En Hij heeft de zou en de maan dienstbaar gemaakt. Allen bewegen tot een bepaalde tijd. Weet dat Hij de Almachtige, de Vergevensgezinde is. (5)
خَلَقَكُم مِّن نَّفْسٍ وَاحِدَةٍ ثُمَّ جَعَلَ مِنْهَا زَوْجَهَا وَأَنزَلَ لَكُم مِّنْ الْأَنْعَامِ ثَمَانِيَةَ أَزْوَاجٍ يَخْلُقُكُمْ فِي بُطُونِ أُمَّهَاتِكُمْ خَلْقًا مِن بَعْدِ خَلْقٍ فِي ظُلُمَاتٍ ثَلَاثٍ ذَلِكُمُ اللَّهُ رَبُّكُمْ لَهُ الْمُلْكُ لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ فَأَنَّى تُصْرَفُونَ ﴿٦﴾
39/Az-Zumar-6: Khalaqakum min nafsin wahidatin thumma jaAAala minha zawjaha waanzala lakum mina al-anAAami thamaniyata azwajin yakhluqukum fee butooni ommahatikum khalqan min baAAdi khalqin fee thulumatin thalathin thalikumu Allahu rabbukum lahu almulku la ilaha illa hu
Hij heeft jullie uit één ziet geschapen, daarna maakte Hij ervan zijn vrouw, en Hij heeft voor jullie van het vee acht, in paren, neergezonden. Hij schept jullie in de schoten van jullie moeders, een schepping na een schepping, in drie duisternissen."' Dat is Allah, jullie ie Heer, aan Hem behoort de herschappij, geen god is er dan Hij. Waarom wenden jullie je af? (6)
إِن تَكْفُرُوا فَإِنَّ اللَّهَ غَنِيٌّ عَنكُمْ وَلَا يَرْضَى لِعِبَادِهِ الْكُفْرَ وَإِن تَشْكُرُوا يَرْضَهُ لَكُمْ وَلَا تَزِرُ وَازِرَةٌ وِزْرَ أُخْرَى ثُمَّ إِلَى رَبِّكُم مَّرْجِعُكُمْ فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ إِنَّهُ عَلِيمٌ بِذَاتِ الصُّدُورِ ﴿٧﴾
39/Az-Zumar-7: In takfuroo fa-inna Allaha ghaniyyun AAankum wala yarda liAAibadihi alkufra wa-in tashkuroo yardahu lakum wala taziru waziratun wizra okhra thumma ila rabbikum marjiAAukum fayunabbi-okum bima kuntum taAAmaloona innahu AAaleemun bithati alssudoori
Als jullie niet geloven: voorwaar, Allah heeft jullie niet nodig. En de ondankbaarheid van Zijn dienaren behaagt Hem nieg maar wanneer jullie dankbaar zijn, dan heeft Hij behagen in jullie. En geen lastdrager zal de last (zonden) van een andere dragen. Daarna is tot jullie Heer jullie terugkeer. Hij brengt jullie op de hoogte van wat jullie plachten te doen. Voorwaar, Hij is Alwetend over wat zich in de harten bevindt. (7)
وَإِذَا مَسَّ الْإِنسَانَ ضُرٌّ دَعَا رَبَّهُ مُنِيبًا إِلَيْهِ ثُمَّ إِذَا خَوَّلَهُ نِعْمَةً مِّنْهُ نَسِيَ مَا كَانَ يَدْعُو إِلَيْهِ مِن قَبْلُ وَجَعَلَ لِلَّهِ أَندَادًا لِّيُضِلَّ عَن سَبِيلِهِ قُلْ تَمَتَّعْ بِكُفْرِكَ قَلِيلًا إِنَّكَ مِنْ أَصْحَابِ النَّارِ ﴿٨﴾
39/Az-Zumar-8: Wa-itha massa al-insana durrun daAAa rabbahu muneeban ilayhi thumma itha khawwalahu niAAmatan minhu nasiya ma kana yadAAoo ilayhi min qablu wajaAAala lillahi andadan liyudilla AAan sabeelihi qul tamattaAA bikufrika qaleelan innaka min as-habi alnnari
En als tegenspoed de mens treft, dan roept Hij zijn Heer aan, tot Hem terrugkerend; maar wanneer hem daarna een genieting van Hem geschonken wordt, dan vergeet hij (de tegenspoed) waarvoor hij Hem voorheen aanriep, en kent hij deelgenoten naast Allah toe om van Zijn Weg te doen afdwalen. Zeg (O Moehammad): "Geniet maar even van je ongeloof: voorwaar, jij behoort tot de bewoners van de Hel." (8)
أَمَّنْ هُوَ قَانِتٌ آنَاء اللَّيْلِ سَاجِدًا وَقَائِمًا يَحْذَرُ الْآخِرَةَ وَيَرْجُو رَحْمَةَ رَبِّهِ قُلْ هَلْ يَسْتَوِي الَّذِينَ يَعْلَمُونَ وَالَّذِينَ لَا يَعْلَمُونَ إِنَّمَا يَتَذَكَّرُ أُوْلُوا الْأَلْبَابِ ﴿٩﴾
39/Az-Zumar-9: Amman huwa qanitun anaa allayli sajidan waqa-iman yahtharu al-akhirata wayarjoo rahmata rabbihi qul hal yastawee allatheena yaAAlamoona waallatheena la yaAAlamoona innama yatathakkaru oloo al-albabi
Is de gehoorzame die een gedeelte van de nacht, zich neerknielend en staand (in de shalât doorbrengt), die het Hiernamaals vreest en hoopt op de Barmhartigheid van zijn Heer beter (... of de ongelovige?) Zeg: "Zijn degenen die kennis hebben gelijk aan degenen die geen kennis hebben?" Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van gezond verstand die er lering uit trekken. (9)
قُلْ يَا عِبَادِ الَّذِينَ آمَنُوا اتَّقُوا رَبَّكُمْ لِلَّذِينَ أَحْسَنُوا فِي هَذِهِ الدُّنْيَا حَسَنَةٌ وَأَرْضُ اللَّهِ وَاسِعَةٌ إِنَّمَا يُوَفَّى الصَّابِرُونَ أَجْرَهُم بِغَيْرِ حِسَابٍ ﴿١٠﴾
39/Az-Zumar-10: Qul ya AAibadi allatheena amanoo ittaqoo rabbakum lillatheena ahsanoo fee hathihi alddunya hasanatun waardu Allahi wasiAAatun innama yuwaffa alssabiroona ajrahum bighayri hisabin
Zeg: "O Mijn dienaren die geloven, vreest jullie Heer. Voor degenen die het goede doen in deze wereld is er goedheid, en de aarde van Allah is uitgegtrekt. Voorwaar, het zijn de geduldigen die hun beloning zonder berekening zal worden gegeven." (10)
قُلْ إِنِّي أُمِرْتُ أَنْ أَعْبُدَ اللَّهَ مُخْلِصًا لَّهُ الدِّينَ ﴿١١﴾
39/Az-Zumar-11: Qul innee omirtu an aAAbuda Allaha mukhlisan lahu alddeena
Zeg: "Voorwaar, ik ben bevelen om Allah te aanbidden, Hem zuiver aanbiddend. (11)
وَأُمِرْتُ لِأَنْ أَكُونَ أَوَّلَ الْمُسْلِمِينَ ﴿١٢﴾
39/Az-Zumar-12: Waomirtu li-an akoona awwala almuslimeena
En ik ben bevolen om de eerste van de Moslims te zijn." (12)
قُلْ إِنِّي أَخَافُ إِنْ عَصَيْتُ رَبِّي عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ ﴿١٣﴾
39/Az-Zumar-13: Qul innee akhafu in AAasaytu rabbee AAathaba yawmin AAatheemin
Zeg: "Voorwaar, ik vrees. als ik mijn Heer ongehoorzaam ben, een bestraffing op een geweldige Dag." (13)
قُلِ اللَّهَ أَعْبُدُ مُخْلِصًا لَّهُ دِينِي ﴿١٤﴾
39/Az-Zumar-14: Quli Allaha aAAbudu mukhlisan lahu deenee
Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, Hem zuiver aanbiddend. (14)
فَاعْبُدُوا مَا شِئْتُم مِّن دُونِهِ قُلْ إِنَّ الْخَاسِرِينَ الَّذِينَ خَسِرُوا أَنفُسَهُمْ وَأَهْلِيهِمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ أَلَا ذَلِكَ هُوَ الْخُسْرَانُ الْمُبِينُ ﴿١٥﴾
39/Az-Zumar-15: FaoAAbudoo ma shi/tum min doonihi qul inna alkhasireena allatheena khasiroo anfusahum waahleehim yawma alqiyamati ala thalika huwa alkhusranu almubeenu
Aanbidt den maar naast Hem wat jullie willen." Zeg: "Voorwaar, de verliezers zijn degenen die zichzelf en hun familie (door hun slechte bestemming) verlies toebrengen op de Dag der Opstanding. Weet dat dat het duidelijke verlies is." (15)
لَهُم مِّن فَوْقِهِمْ ظُلَلٌ مِّنَ النَّارِ وَمِن تَحْتِهِمْ ظُلَلٌ ذَلِكَ يُخَوِّفُ اللَّهُ بِهِ عِبَادَهُ يَا عِبَادِ فَاتَّقُونِ ﴿١٦﴾
39/Az-Zumar-16: Lahum min fawqihim thulalun mina alnnari wamin tahtihim thulalun thalika yukhawwifu Allahu bihi AAibadahu ya AAibadi faittaqooni
Er zullen boven hen lagen van vuur zijn en onder hen lagen. Zo maakt Allah Zijn dienaren daarmee bevreesd. O Mijn dienaren, vreest Mj daarom. (16)
وَالَّذِينَ اجْتَنَبُوا الطَّاغُوتَ أَن يَعْبُدُوهَا وَأَنَابُوا إِلَى اللَّهِ لَهُمُ الْبُشْرَى فَبَشِّرْ عِبَادِ ﴿١٧﴾
39/Az-Zumar-17: Waallatheena ijtanaboo alttaghoota an yaAAbudooha waanaboo ila Allahi lahumu albushra fabashshir AAibadi
En degenen die het aanbidden van de Thagôet vemijden en die terugkeren tot Allah; voor Hen is er een verheugende tijding. Verheug daarom Mijn dienaren. (17)
الَّذِينَ يَسْتَمِعُونَ الْقَوْلَ فَيَتَّبِعُونَ أَحْسَنَهُ أُوْلَئِكَ الَّذِينَ هَدَاهُمُ اللَّهُ وَأُوْلَئِكَ هُمْ أُوْلُوا الْأَلْبَابِ ﴿١٨﴾
39/Az-Zumar-18: Allatheena yastamiAAoona alqawla fayattabiAAoona ahsanahu ola-ika allatheena hadahumu Allahu waola-ika hum oloo al-albabi
Degenen die naar het woord luisteren en daarna het beste ervan volgen, zij zijn degenen die Allah heeft geleid en zij zijn de bezitters van verstand. (18)
أَفَمَنْ حَقَّ عَلَيْهِ كَلِمَةُ الْعَذَابِ أَفَأَنتَ تُنقِذُ مَن فِي النَّارِ ﴿١٩﴾
39/Az-Zumar-19: Afaman haqqa AAalayhi kalimatu alAAathabi afaanta tunqithu man fee alnnari
Voor wie het woord van bestraffing bewaarheid is, zou jij (O Moehammad) hem kunnen redden die in de Hel is? (19)
لَكِنِ الَّذِينَ اتَّقَوْا رَبَّهُمْ لَهُمْ غُرَفٌ مِّن فَوْقِهَا غُرَفٌ مَّبْنِيَّةٌ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ وَعْدَ اللَّهِ لَا يُخْلِفُ اللَّهُ الْمِيعَادَ ﴿٢٠﴾
39/Az-Zumar-20: Lakini allatheena ittaqaw rabbahum lahum ghurafun min fawqiha ghurafun mabniyyatun tajree min tahtiha al-anharu waAAda Allahi la yukhlifu Allahu almeeAAada
Maar degenen die hun Heer vreesden; voor hen zijn er woningen waarboven (nog andere) woningen zijn gebouwd waar onder door de rivieren stromen. Als een belofte van Allah, Allah breekt de belofte niet. (20)
أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ أَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَسَلَكَهُ يَنَابِيعَ فِي الْأَرْضِ ثُمَّ يُخْرِجُ بِهِ زَرْعًا مُّخْتَلِفًا أَلْوَانُهُ ثُمَّ يَهِيجُ فَتَرَاهُ مُصْفَرًّا ثُمَّ يَجْعَلُهُ حُطَامًا إِنَّ فِي ذَلِكَ لَذِكْرَى لِأُوْلِي الْأَلْبَابِ ﴿٢١﴾
39/Az-Zumar-21: Alam tara anna Allaha anzala mina alssama-i maan fasalakahu yanabeeAAa fee al-ardi thumma yukhriju bihi zarAAan mukhtalifan alwanuhu thumma yaheeju fatarahu musfarran thumma yajAAaluhu hutaman inna fee thalika lathikra li-olee al-albabi
Zie jij niet dat Allah water uit de hemel doet neerdalen en het daarna doet samenstromen in bronnen die zich in de aarde bevinden? Vervolgens brengt Hij daar planten met verschillende kleuren me voort, en daarna worden ze droog en zie jij dat ze geel worden, den laat Hij ze tot stof worden. Voorwaar, daarin is zeker een lering voor de bezitters van verstand. (21)
أَفَمَن شَرَحَ اللَّهُ صَدْرَهُ لِلْإِسْلَامِ فَهُوَ عَلَى نُورٍ مِّن رَّبِّهِ فَوَيْلٌ لِّلْقَاسِيَةِ قُلُوبُهُم مِّن ذِكْرِ اللَّهِ أُوْلَئِكَ فِي ضَلَالٍ مُبِينٍ ﴿٢٢﴾
39/Az-Zumar-22: Afaman sharaha Allahu sadrahu lil-islami fahuwa AAala noorin min rabbihi fawaylun lilqasiyati quloobuhum min thikri Allahi ola-ika fee dalalin mubeenin
Is dan hij, wiens bart Allah heeft verruimd voor de Islam, zodat hij door een licht van zijn Heer wordt geleid... (gelijk aan degene wiens had verzegeld is?) Wee daarom hen, wiens harten zich hebben verbard tegen het gedenken van Allah. Zij zijn het die in duidelijke dwaling verkeren. (22)
اللَّهُ نَزَّلَ أَحْسَنَ الْحَدِيثِ كِتَابًا مُّتَشَابِهًا مَّثَانِيَ تَقْشَعِرُّ مِنْهُ جُلُودُ الَّذِينَ يَخْشَوْنَ رَبَّهُمْ ثُمَّ تَلِينُ جُلُودُهُمْ وَقُلُوبُهُمْ إِلَى ذِكْرِ اللَّهِ ذَلِكَ هُدَى اللَّهِ يَهْدِي بِهِ مَنْ يَشَاء وَمَن يُضْلِلْ اللَّهُ فَمَا لَهُ مِنْ هَادٍ ﴿٢٣﴾
39/Az-Zumar-23: Allahu nazzala ahsana alhadeethi kitaban mutashabihan mathaniya taqshaAAirru minhu juloodu allatheena yakhshawna rabbahum thumma taleenu julooduhum waquloobuhum ila thikri Allahi thalika huda Allahi yahdee bihi man yashao waman yudlili Allahu fama lahu mi
Allah heeft het beste Woord nemgezonden in een Doek, op elkaar lijkende, herhalende (gedeelten). De huid van degenen die hun Heer vrezen, huivert erdoor, daarna hun huid en hun harten zacht door het gedenken van Allah. Dat is de Leiding van Allah, Hij leidt daarmee wie Hij wil. En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt, voor hem is er geen leider. (23)
أَفَمَن يَتَّقِي بِوَجْهِهِ سُوءَ الْعَذَابِ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَقِيلَ لِلظَّالِمِينَ ذُوقُوا مَا كُنتُمْ تَكْسِبُونَ ﴿٢٤﴾
39/Az-Zumar-24: Afaman yattaqee biwajhihi soo-a alAAathabi yawma alqiyamati waqeela lilththalimeena thooqoo ma kuntum taksiboona
Is dan hij, die zijn gezicht beschermt voor de slechte bestraffing op de Dag der Opstanding... (gelijk aan hem wiens gezicht beschermd wordt?) En tot de onrehtvaardigen wordt gezegd: "Proeft wat jullie plachten te verrichten." (24)
كَذَّبَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَأَتَاهُمْ الْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لَا يَشْعُرُونَ ﴿٢٥﴾
39/Az-Zumar-25: Kaththaba allatheena min qablihim faatahumu alAAathabu min haythu la yashAAuroona
Degenen vóór hen loochenden, zodat de bestraffing tot hen kwam uit richtingen die zij niet vermoedden. (25)
فَأَذَاقَهُمُ اللَّهُ الْخِزْيَ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَلَعَذَابُ الْآخِرَةِ أَكْبَرُ لَوْ كَانُوا يَعْلَمُونَ ﴿٢٦﴾
39/Az-Zumar-26: Faathaqahumu Allahu alkhizya fee alhayati alddunya walaAAathabu al-akhirati akbaru law kanoo yaAAlamoona
Zo doet Allah hen de vernedering tijdens het wereldse leven proeven, terwijl de bestraffing van het Hiernamaals groter is. Als zij het maar wisten! (26)
وَلَقَدْ ضَرَبْنَا لِلنَّاسِ فِي هَذَا الْقُرْآنِ مِن كُلِّ مَثَلٍ لَّعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ ﴿٢٧﴾
39/Az-Zumar-27: Walaqad darabna lilnnasi fee hatha alqur-ani min kulli mathalin laAAallahum yatathakkaroona
En voorzeker, Wij hebben voor de mensen in deze Koran allerlei vergelijkingen gemaakt. Hopelijk zullen zij zich laten vermanen. (27)
قُرآنًا عَرَبِيًّا غَيْرَ ذِي عِوَجٍ لَّعَلَّهُمْ يَتَّقُونَ ﴿٢٨﴾
39/Az-Zumar-28: Qur-anan AAarabiyyan ghayra thee AAiwajin laAAallahum yattaqoona
Door een Arabische Koran, waarin geen afwijkingen voorkomen. Hopelijk zullen zij (Allah) vrezen. (28)
ضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا رَّجُلًا فِيهِ شُرَكَاء مُتَشَاكِسُونَ وَرَجُلًا سَلَمًا لِّرَجُلٍ هَلْ يَسْتَوِيَانِ مَثَلًا الْحَمْدُ لِلَّهِ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٢٩﴾
39/Az-Zumar-29: Daraba Allahu mathalan rajulan feehi shurakao mutashakisoona warajulan salaman lirajulin hal yastawiyani mathalan alhamdu lillahi bal aktharuhum la yaAAlamoona
Allah heeft een vergelijking gemaakt van een slaaf die aan meerdere meesters behoort die onderling ruziën, met een slaaf die aan slechts één meester behoort. Zijn zij aan elkaar gelijk? Alle lof zij Allah, maar de meesten van hen weten het niet. (29)
إِنَّكَ مَيِّتٌ وَإِنَّهُم مَّيِّتُونَ ﴿٣٠﴾
39/Az-Zumar-30: Innaka mayyitun wa-innahum mayyitoona
Voorwaar, jij zuk sterven en voorwaar, zij zullen sterven. (30)
ثُمَّ إِنَّكُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ عِندَ رَبِّكُمْ تَخْتَصِمُونَ ﴿٣١﴾
39/Az-Zumar-31: Thumma innakum yawma alqiyamati AAinda rabbikum takhtasimoona
Daarna zullen jullie op de Dag der Opstanding bij jullie Heer met elkaar redetwisten. (31)
فَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّن كَذَبَ عَلَى اللَّهِ وَكَذَّبَ بِالصِّدْقِ إِذْ جَاءهُ أَلَيْسَ فِي جَهَنَّمَ مَثْوًى لِّلْكَافِرِينَ ﴿٣٢﴾
39/Az-Zumar-32: Faman athlamu mimman kathaba AAala Allahi wakaththaba bialssidqi ith jaahu alaysa fee jahannama mathwan lilkafireena
Wie is dan onrechtvaardiger dan hij die liegt over Allah en de Waarheid loochent wanneer deze tot hem komt? Is de verblijfplaats voor de ongelovigen niet in de Hel? (32)
وَالَّذِي جَاء بِالصِّدْقِ وَصَدَّقَ بِهِ أُوْلَئِكَ هُمُ الْمُتَّقُونَ ﴿٣٣﴾
39/Az-Zumar-33: Waallathee jaa bialssidqi wasaddaqa bihi ola-ika humu almuttaqoona
En degene die met de Waarheid is gekomen, en deze bevestigt: hij is degene die tot de Moettaqôen behoort. (33)
لَهُم مَّا يَشَاءونَ عِندَ رَبِّهِمْ ذَلِكَ جَزَاء الْمُحْسِنِينَ ﴿٣٤﴾
39/Az-Zumar-34: Lahum ma yashaoona AAinda rabbihim thalika jazao almuhsineena
Voor hen is wat zij wensen bij hun Heer. Dat is de beloning voor de weldoeners. (34)
لِيُكَفِّرَ اللَّهُ عَنْهُمْ أَسْوَأَ الَّذِي عَمِلُوا وَيَجْزِيَهُمْ أَجْرَهُم بِأَحْسَنِ الَّذِي كَانُوا يَعْمَلُونَ ﴿٣٥﴾
39/Az-Zumar-35: Liyukaffira Allahu AAanhum aswaa allathee AAamiloo wayajziyahum ajrahum bi-ahsani allathee kanoo yaAAmaloona
Zodat Allah het slechtste dat zij hebben gedaan zal uitwissen en zodat Hij hun hun beloning zal geven naar het beste van wat zij plachten te doen. (35)
أَلَيْسَ اللَّهُ بِكَافٍ عَبْدَهُ وَيُخَوِّفُونَكَ بِالَّذِينَ مِن دُونِهِ وَمَن يُضْلِلِ اللَّهُ فَمَا لَهُ مِنْ هَادٍ ﴿٣٦﴾
39/Az-Zumar-36: Alaysa Allahu bikafin AAabdahu wayukhawwifoonaka biallatheena min doonihi waman yudlili Allahu fama lahu min hadin
Is Allah geen Beschermer voor Zijn dienaren? En zij maken jou bang voor degenen (afgoden) naast Hem. En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt; voor hem is er geen leider. (36)
وَمَن يَهْدِ اللَّهُ فَمَا لَهُ مِن مُّضِلٍّ أَلَيْسَ اللَّهُ بِعَزِيزٍ ذِي انتِقَامٍ ﴿٣٧﴾
39/Az-Zumar-37: Waman yahdi Allahu fama lahu min mudillin alaysa Allahu biAAazeezin thee intiqamin
En wie door Allah geleid wordt: niemand kan hem doen dwalen. Is Allah niet Almachtig, de Bezitter van de Vergelding. (37)
وَلَئِن سَأَلْتَهُم مَّنْ خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ لَيَقُولُنَّ اللَّهُ قُلْ أَفَرَأَيْتُم مَّا تَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ إِنْ أَرَادَنِيَ اللَّهُ بِضُرٍّ هَلْ هُنَّ كَاشِفَاتُ ضُرِّهِ أَوْ أَرَادَنِي بِرَحْمَةٍ هَلْ هُنَّ مُمْسِكَاتُ رَحْمَتِهِ قُلْ حَسْبِيَ اللَّهُ عَلَيْهِ يَتَوَكَّلُ الْمُتَوَكِّلُونَ ﴿٣٨﴾
39/Az-Zumar-38: Wala-in saaltahum man khalaqa alssamawati waal-arda layaqoolunna Allahu qul afaraaytum ma tadAAoona min dooni Allahi in aradaniya Allahu bidurrin hal hunna kashifatu durrihi aw aradanee birahmatin hal hunna mumsikatu rahmatihi qul hasbiya Allahu AAalayhi
En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aarde heeft geschapen, dan zullen zij zeker zeggen: "Allah." Zeg: "Zien jullie dan niet wat jullie buiten Allah aanroepen? Als Allah voor mij rampspoed wenst, zijn zij (de afgoden) het dan die de ramp van Hem kunnen wegnemen? Of als Hij Barmhartigheid wenst, zijn zij het dan die Zijn Bamhartigheid kunnen tegenhouden? Zeg: "Allah is mij voldoende. Op Hem vertrouwen degenen die vertrouwen hebben." (38)
قُلْ يَا قَوْمِ اعْمَلُوا عَلَى مَكَانَتِكُمْ إِنِّي عَامِلٌ فَسَوْفَ تَعْلَمُونَ ﴿٣٩﴾
39/Az-Zumar-39: Qul ya qawmi iAAmaloo AAala makanatikum innee AAamilun fasawfa taAAlamoona
Zeg: "O mijn volk, werk op jullie manier, voorwaar, ik werk (op mijn manier). Spoedig zullen jullie het weten." (39)
مَن يَأْتِيهِ عَذَابٌ يُخْزِيهِ وَيَحِلُّ عَلَيْهِ عَذَابٌ مُّقِيمٌ ﴿٤٠﴾
39/Az-Zumar-40: Man ya/teehi AAathabun yukhzeehi wayahillu AAalayhi AAathabun muqeemun
Tot wie een bestraffing komt: die zal door hem vemederd worden, en een blijvende bestraffing zal op hem rusten. (40)
إِنَّا أَنزَلْنَا عَلَيْكَ الْكِتَابَ لِلنَّاسِ بِالْحَقِّ فَمَنِ اهْتَدَى فَلِنَفْسِهِ وَمَن ضَلَّ فَإِنَّمَا يَضِلُّ عَلَيْهَا وَمَا أَنتَ عَلَيْهِم بِوَكِيلٍ ﴿٤١﴾
39/Az-Zumar-41: Inna anzalna AAalayka alkitaba lilnnasi bialhaqqi famani ihtada falinafsihi waman dalla fa-innama yadillu AAalayha wama anta AAalayhim biwakeelin
Voorwaar, Wij hebben in Waarheid het Boek aan jou gezonden. Wie dan de Leiding aanvandt; het is ten gunste van zichzelf; maar wie dwaalt; hij benadeelt slechts zichzelf. En jij (O Moehammad) bent geen verantwoordelijke over hen. (41)
اللَّهُ يَتَوَفَّى الْأَنفُسَ حِينَ مَوْتِهَا وَالَّتِي لَمْ تَمُتْ فِي مَنَامِهَا فَيُمْسِكُ الَّتِي قَضَى عَلَيْهَا الْمَوْتَ وَيُرْسِلُ الْأُخْرَى إِلَى أَجَلٍ مُسَمًّى إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ ﴿٤٢﴾
39/Az-Zumar-42: Allahu yatawaffa al-anfusa heena mawtiha waallatee lam tamut fee manamiha fayumsiku allatee qada AAalayha almawta wayursilu al-okhra ila ajalin musamman inna fee thalika laayatin liqawmin yatafakkaroona
Allah neemt de zielen weg bij hun sterven en bij degenen die niet stemen in hun slaap. Dan houdt Hij de zielen waarvoor Hij de dood leeft beslist achter, en stuurt Hij de overigen (terug) tot een vastgestelde tijd. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt. (42)
أَمِ اتَّخَذُوا مِن دُونِ اللَّهِ شُفَعَاء قُلْ أَوَلَوْ كَانُوا لَا يَمْلِكُونَ شَيْئًا وَلَا يَعْقِلُونَ ﴿٤٣﴾
39/Az-Zumar-43: Ami ittakhathoo min dooni Allahi shufaAAaa qul awa law kanoo la yamlikoona shay-an wala yaAAqiloona
Nemen zij buiten Allah voorsprekers? Zeg: "Ook al hebben zij geen enkele machten kunnen zij niet nadenken?" (43)
قُل لِّلَّهِ الشَّفَاعَةُ جَمِيعًا لَّهُ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ ثُمَّ إِلَيْهِ تُرْجَعُونَ ﴿٤٤﴾
39/Az-Zumar-44: Qul lillahi alshshafaAAatu jameeAAan lahu mulku alssamawati waal-ardi thumma ilayhi turjaAAoona
Zeg: "Aan Allah behoort alle voorspraak. Aan Hem behoort de heeershappij van de hemelen en de aarde, en tot Hem zullen jullie terugkeren." (44)
وَإِذَا ذُكِرَ اللَّهُ وَحْدَهُ اشْمَأَزَّتْ قُلُوبُ الَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِالْآخِرَةِ وَإِذَا ذُكِرَ الَّذِينَ مِن دُونِهِ إِذَا هُمْ يَسْتَبْشِرُونَ ﴿٤٥﴾
39/Az-Zumar-45: Wa-itha thukira Allahu wahdahu ishmaazzat quloobu allatheena la yu/minoona bial-akhirati wa-itha thukira allatheena min doonihi itha hum yastabshiroona
En wanneer (de naam van) Allah als Enige God wordt genoemd, dan raken de harten van degenen die niet in het Hiernamaals geloven vervuld van ergernis. Maar wanneer degenen (de afgoden) naast Hem worden genoemd, dan zijn verheugen zij zich. (45)
قُلِ اللَّهُمَّ فَاطِرَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ عَالِمَ الْغَيْبِ وَالشَّهَادَةِ أَنتَ تَحْكُمُ بَيْنَ عِبَادِكَ فِي مَا كَانُوا فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿٤٦﴾
39/Az-Zumar-46: Quli allahumma fatira alssamawati waal-ardi AAalima alghaybi waalshshahadati anta tahkumu bayna AAibadika fee ma kanoo feehi yakhtalifoona
Zeg: "O Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde, de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, U oordeelt over Uw dienaren over dat waarover zij van mening verschillen."' (46)
وَلَوْ أَنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا مَا فِي الْأَرْضِ جَمِيعًا وَمِثْلَهُ مَعَهُ لَافْتَدَوْا بِهِ مِن سُوءِ الْعَذَابِ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَبَدَا لَهُم مِّنَ اللَّهِ مَا لَمْ يَكُونُوا يَحْتَسِبُونَ ﴿٤٧﴾
39/Az-Zumar-47: Walaw anna lillatheena thalamoo ma fee al-ardi jameeAAan wamithlahu maAAahu laiftadaw bihi min soo-i alAAathabi yawma alqiyamati wabada lahum mina Allahi ma lam yakoonoo yahtasiboona
En voorwaar, als aan degenen die onrecht pleegden alles zou toebehoren wat zich op de aarde bevindt, en nog eens zoveel erbij, dan zouden zij zich ermee vrij (willen) kopen van de slechtste bestraffing op de Dag der Opstanding. En er zullen voor hen (betraffingen) van Allah verschijnen, waar zij nooit rekening mee gehouden hebben. (47)
وَبَدَا لَهُمْ سَيِّئَاتُ مَا كَسَبُوا وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُوا بِهِ يَسْتَهْزِئُون ﴿٤٨﴾
39/Az-Zumar-48: Wabada lahum sayyi-atu ma kasaboo wahaqa bihim ma kanoo bihi yastahzi-oona
En er zullen voor hen slechte deden die zij hadden bedreven duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omsingelen. (48)
فَإِذَا مَسَّ الْإِنسَانَ ضُرٌّ دَعَانَا ثُمَّ إِذَا خَوَّلْنَاهُ نِعْمَةً مِّنَّا قَالَ إِنَّمَا أُوتِيتُهُ عَلَى عِلْمٍ بَلْ هِيَ فِتْنَةٌ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٤٩﴾
39/Az-Zumar-49: Fa-itha massa al-insana durrun daAAana thumma itha khawwalnahu niAAmatan minna qala innama ooteetuhu AAala AAilmin bal hiya fitnatun walakinna aktharahum la yaAAlamoona
En wanneer tegenspoed de mens treft, dan roept hij Ons aan; maar wanneer Wij hem een genieting van Ons schenken, dan zegt hij: "Dat is mij slechts wegens mijn kennis gegeven." Het is zelfs een beproeving, maar de meesten van hen weten het niet. (49)
قَدْ قَالَهَا الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَمَا أَغْنَى عَنْهُم مَّا كَانُوا يَكْسِبُونَ ﴿٥٠﴾
39/Az-Zumar-50: Qad qalaha allatheena min qablihim fama aghna AAanhum ma kanoo yaksiboona
Waarlijk, dit zeiden degenen vóór hen, en wat zij plachten te verrichten baatte hun niet. (50)
فَأَصَابَهُمْ سَيِّئَاتُ مَا كَسَبُوا وَالَّذِينَ ظَلَمُوا مِنْ هَؤُلَاء سَيُصِيبُهُمْ سَيِّئَاتُ مَا كَسَبُوا وَمَا هُم بِمُعْجِزِينَ ﴿٥١﴾
39/Az-Zumar-51: Faasabahum sayyi-atu ma kasaboo waallatheena thalamoo min haola-i sayuseebuhum sayyi-atu ma kasaboo wama hum bimuAAjizeena
Daarna werden zij getroffen door de slechte daden die zij hadden verricht. En degenen die onrecht pleegden onder hen (de afgedenaanbidders) zullen getroffen worden door de slechte daden die zij verrichtten en zij zullen niet kunnen vluchten. (51)
أَوَلَمْ يَعْلَمُوا أَنَّ اللَّهَ يَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَن يَشَاء وَيَقْدِرُ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ ﴿٥٢﴾
39/Az-Zumar-52: Awa lam yaAAlamoo anna Allaha yabsutu alrrizqa liman yashao wayaqdiru inna fee thalika laayatin liqawmin yu/minoona
En weten zij niet dat Allah de voorzieningen verruimt voor wie Hij wil en dat Hij beperkt? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat gelooft. (52)
قُلْ يَا عِبَادِيَ الَّذِينَ أَسْرَفُوا عَلَى أَنفُسِهِمْ لَا تَقْنَطُوا مِن رَّحْمَةِ اللَّهِ إِنَّ اللَّهَ يَغْفِرُ الذُّنُوبَ جَمِيعًا إِنَّهُ هُوَ الْغَفُورُ الرَّحِيمُ ﴿٥٣﴾
39/Az-Zumar-53: Qul ya AAibadiya allatheena asrafoo AAala anfusihim la taqnatoo min rahmati Allahi inna Allaha yaghfiru alththunooba jameeAAan innahu huwa alghafooru alrraheemu
Zeg: "O mijn dienaren die buitensporig zijn tegenover zichzelf, wanhoopt niet aan de Genade van Allah. Voorwaar, Allah vetgeeft alle zonden. Voorwaar, Hij is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige. (53)
وَأَنِيبُوا إِلَى رَبِّكُمْ وَأَسْلِمُوا لَهُ مِن قَبْلِ أَن يَأْتِيَكُمُ الْعَذَابُ ثُمَّ لَا تُنصَرُونَ ﴿٥٤﴾
39/Az-Zumar-54: Waaneeboo ila rabbikum waaslimoo lahu min qabli an ya/tiyakumu alAAathabu thumma la tunsaroona
En keert terug tot jullie Heer, en geeft jullie over aan Hem voordat de bestraffing tot jullie komt waarna jullie niet geholpen worden. (54)
وَاتَّبِعُوا أَحْسَنَ مَا أُنزِلَ إِلَيْكُم مِّن رَّبِّكُم مِّن قَبْلِ أَن يَأْتِيَكُمُ العَذَابُ بَغْتَةً وَأَنتُمْ لَا تَشْعُرُونَ ﴿٥٥﴾
39/Az-Zumar-55: WaittabiAAoo ahsana ma onzila ilaykum min rabbikum min qabli an ya/tiyakumu alAAathabu baghtatan waantum la tashAAuroona
En volgt op de beste wijze wat aan jullie is neergezonden van jullie Heer, voordat de bestraffing onverwacht tot jullie komt, terwijl jullie het niet beseffen." (55)
أَن تَقُولَ نَفْسٌ يَا حَسْرَتَى علَى مَا فَرَّطتُ فِي جَنبِ اللَّهِ وَإِن كُنتُ لَمِنَ السَّاخِرِينَ ﴿٥٦﴾
39/Az-Zumar-56: An taqoola nafsun ya hasrata AAala ma farrattu fee janbi Allahi wa-in kuntu lamina alssakhireena
Zodat er voor geen ziel aanleiding zal zijn om te zeggen: "O wat heb ik een spijt omdat ik nalatig ben geweest (in mijn plicht) jegens Allah, hoewel ik tot de spotters behoorde." (56)
أَوْ تَقُولَ لَوْ أَنَّ اللَّهَ هَدَانِي لَكُنتُ مِنَ الْمُتَّقِينَ ﴿٥٧﴾
39/Az-Zumar-57: Aw taqoola law anna Allaha hadanee lakuntu mina almuttaqeena
Of zij zou zeggen: "Als Allah mij had geleid, dan zou ik zeker tot de Moettaqôen hebben behoord!"| (57)
أَوْ تَقُولَ حِينَ تَرَى الْعَذَابَ لَوْ أَنَّ لِي كَرَّةً فَأَكُونَ مِنَ الْمُحْسِنِينَ ﴿٥٨﴾
39/Az-Zumar-58: Aw taqoola heena tara alAAathaba law anna lee karratan faakoona mina almuhsineena
Of zij zou zeggen, toen zij de bestraffing zeg: "Had ik (nog) een kans, dan zou ik tot de weldoeners behoren!" (58)
بَلَى قَدْ جَاءتْكَ آيَاتِي فَكَذَّبْتَ بِهَا وَاسْتَكْبَرْتَ وَكُنتَ مِنَ الْكَافِرِينَ ﴿٥٩﴾
39/Az-Zumar-59: Bala qad jaatka ayatee fakaththabta biha waistakbarta wakunta mina alkafireena
Nee! Mijn Tekenen zijn reeds tot jou gekomen, maar jij loochende ze en jij was hoogmoedig en jij behoorde tot de ongelovigen. (59)
وَيَوْمَ الْقِيَامَةِ تَرَى الَّذِينَ كَذَبُواْ عَلَى اللَّهِ وُجُوهُهُم مُّسْوَدَّةٌ أَلَيْسَ فِي جَهَنَّمَ مَثْوًى لِّلْمُتَكَبِّرِينَ ﴿٦٠﴾
39/Az-Zumar-60: Wayawma alqiyamati tara allatheena kathaboo AAala Allahi wujoohuhum muswaddatun alaysa fee jahannama mathwan lilmutakabbireena
En op de Dag der Opstanding zal jij degenen zien die over Allah hebben gelogen, hun gezichten zullen zwart zijn. Is de Hel geen verblijfplaats voor de hoogmoedigen? (60)
وَيُنَجِّي اللَّهُ الَّذِينَ اتَّقَوا بِمَفَازَتِهِمْ لَا يَمَسُّهُمُ السُّوءُ وَلَا هُمْ يَحْزَنُونَ ﴿٦١﴾
39/Az-Zumar-61: Wayunajjee Allahu allatheena ittaqaw bimafazatihim la yamassuhumu alssoo-o wala hum yahzanoona
En Allah zal degenen die (Hem) vreesden redden vanwege hun overwinning, het slechte zal hen niet treffen, en zij zullen niet bedroefd zijn. (61)
اللَّهُ خَالِقُ كُلِّ شَيْءٍ وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ وَكِيلٌ ﴿٦٢﴾
39/Az-Zumar-62: Allahu khaliqu kulli shay-in wahuwa AAala kulli shay-in wakeelun
Allah is de Schepper van alle dingen. Hij is over alle dingen Toezichthouder. (62)
لَهُ مَقَالِيدُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَالَّذِينَ كَفَرُوا بِآيَاتِ اللَّهِ أُوْلَئِكَ هُمُ الْخَاسِرُونَ ﴿٦٣﴾
39/Az-Zumar-63: Lahu maqaleedu alssamawati waal-ardi waallatheena kafaroo bi-ayati Allahi ola-ika humu alkhasiroona
Aan Hem behoren de sleutels van de hemelen en de aarde. En degenen die de Verzen van Allah verwerpen: zij zijn degenen die verliezers zijn. (63)
قُلْ أَفَغَيْرَ اللَّهِ تَأْمُرُونِّي أَعْبُدُ أَيُّهَا الْجَاهِلُونَ ﴿٦٤﴾
39/Az-Zumar-64: Qul afaghayra Allahi ta/muroonnee aAAbudu ayyuha aljahiloona
Zeg (O Moehammad): "Bevelen jullie mij om anderen dan Allah te aanbidden, O jullie enwetenden?" (64)
وَلَقَدْ أُوحِيَ إِلَيْكَ وَإِلَى الَّذِينَ مِنْ قَبْلِكَ لَئِنْ أَشْرَكْتَ لَيَحْبَطَنَّ عَمَلُكَ وَلَتَكُونَنَّ مِنَ الْخَاسِرِينَ ﴿٦٥﴾
39/Az-Zumar-65: Walaqad oohiya ilayka wa-ila allatheena min qablika la-in ashrakta layahbatanna AAamaluka walatakoonanna mina alkhasireena
Terwijl reeds aan jou en aan degenen vóór jou is geopenbaard: "Als jij deelgenoten toekent, dan zullen jouw werken vruchteloos worden en zet jij zeker tot de verliezers behoren." (65)
بَلِ اللَّهَ فَاعْبُدْ وَكُن مِّنْ الشَّاكِرِينَ ﴿٦٦﴾
39/Az-Zumar-66: Bali Allaha faoAAbud wakun mina alshshakireena
Nee, aanbid daarom Allah en behoor tot de dankbaren. (66)
وَمَا قَدَرُوا اللَّهَ حَقَّ قَدْرِهِ وَالْأَرْضُ جَمِيعًا قَبْضَتُهُ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَالسَّماوَاتُ مَطْوِيَّاتٌ بِيَمِينِهِ سُبْحَانَهُ وَتَعَالَى عَمَّا يُشْرِكُونَ ﴿٦٧﴾
39/Az-Zumar-67: Wama qadaroo Allaha haqqa qadrihi waal-ardu jameeAAan qabdatuhu yawma alqiyamati waalssamawatu matwiyyatun biyameenihi subhanahu wataAAala AAamma yushrikoona
En zij achten Hem niet met de achting die Hem toekomt, terwijl Hij de gehele aarde in zijn greep heeft op de Dag van de Opstanding en de hemelen in Zijn Rechterhand opgerold zullen zijn. Heilig is Hij en Verheven boven wat zij toekennen. (67)
وَنُفِخَ فِي الصُّورِ فَصَعِقَ مَن فِي السَّمَاوَاتِ وَمَن فِي الْأَرْضِ إِلَّا مَن شَاء اللَّهُ ثُمَّ نُفِخَ فِيهِ أُخْرَى فَإِذَا هُم قِيَامٌ يَنظُرُونَ ﴿٦٨﴾
39/Az-Zumar-68: Wanufikha fee alssoori fasaAAiqa man fee alssamawati waman fee al-ardi illa man shaa Allahu thumma nufikha feehi okhra fa-itha hum qiyamun yanthuroona
En er zal op de bazuin geblazen worden, waarop allen die in de hemelen en op de aarde zijn bezwijken, behalve (voor) wie Allah wil (dat deze blijft leven). En er zal nog een keer op de bazuin worden geblazenen dan zullen zij staan en wachten. (68)
وَأَشْرَقَتِ الْأَرْضُ بِنُورِ رَبِّهَا وَوُضِعَ الْكِتَابُ وَجِيءَ بِالنَّبِيِّينَ وَالشُّهَدَاء وَقُضِيَ بَيْنَهُم بِالْحَقِّ وَهُمْ لَا يُظْلَمُونَ ﴿٦٩﴾
39/Az-Zumar-69: Waashraqati al-ardu binoori rabbiha wawudiAAa alkitabu wajee-a bialnnabiyyeena waalshshuhada-i waqudiya baynahum bialhaqqi wahum la yuthlamoona
En de aarde zal schijnen met het licht van haar geer en de boeken zullen naar voren gebracht worden en de Profeten en de getuigen zullen naar veren gebracht worden en er zal tussen hen in Waarheid beslist worden en hun zal geen onrecht aangedaan worden. (69)
وَوُفِّيَتْ كُلُّ نَفْسٍ مَّا عَمِلَتْ وَهُوَ أَعْلَمُ بِمَا يَفْعَلُونَ ﴿٧٠﴾
39/Az-Zumar-70: Wawuffiyat kullu nafsin ma AAamilat wahuwa aAAlamu bima yafAAaloona
En iedere ziel zal volledig vergolden worden voor wat zij heeft verricht En Hij weet het beste wat zij gedaan hebben. (70)
وَسِيقَ الَّذِينَ كَفَرُوا إِلَى جَهَنَّمَ زُمَرًا حَتَّى إِذَا جَاؤُوهَا فُتِحَتْ أَبْوَابُهَا وَقَالَ لَهُمْ خَزَنَتُهَا أَلَمْ يَأْتِكُمْ رُسُلٌ مِّنكُمْ يَتْلُونَ عَلَيْكُمْ آيَاتِ رَبِّكُمْ وَيُنذِرُونَكُمْ لِقَاء يَوْمِكُمْ هَذَا قَالُوا بَلَى وَلَكِنْ حَقَّتْ كَلِمَةُ الْعَذَابِ عَلَى الْكَافِرِينَ ﴿٧١﴾
39/Az-Zumar-71: Waseeqa allatheena kafaroo ila jahannama zumaran hatta itha jaooha futihat abwabuha waqala lahum khazanatuha alam ya/tikum rusulun minkum yatloona AAalaykum ayati rabbikum wayunthiroonakum liqaa yawmikum hatha qaloo bala walakin haqqat kalimatu alAAathabi
En degenen die ongelovig waren zullen in menigten naar de Hel gevoerd worden. Totdat, wanneer zij bij haar zijn aangekornen, haar poorten geopend zullen worden en haar bewakers tot hen zullen zeggen: "Zijn er geen Boodschappers van jullie volk tot jullie gekomen, die jullie de Verzen van jullie Heer hebben voorgedragen en die jullie hebben gewaarschuwd voor deze Dag van jullie?" Zij zullen zeggen: "Welzeker, maar het woord van de bestraffing is bewaarheid voor de ongelovigen." (71)
قِيلَ ادْخُلُوا أَبْوَابَ جَهَنَّمَ خَالِدِينَ فِيهَا فَبِئْسَ مَثْوَى الْمُتَكَبِّرِينَ ﴿٧٢﴾
39/Az-Zumar-72: Qeela odkhuloo abwaba jahannama khalideena feeha fabi/sa mathwa almutakabbireena
Er wordt gezegd: "Gaat de poorten van de Hel binnen, daarin eeuwig levend. Dat is de slechtste plaats voor de hoogmoedigen. (72)
وَسِيقَ الَّذِينَ اتَّقَوْا رَبَّهُمْ إِلَى الْجَنَّةِ زُمَرًا حَتَّى إِذَا جَاؤُوهَا وَفُتِحَتْ أَبْوَابُهَا وَقَالَ لَهُمْ خَزَنَتُهَا سَلَامٌ عَلَيْكُمْ طِبْتُمْ فَادْخُلُوهَا خَالِدِينَ ﴿٧٣﴾
39/Az-Zumar-73: Waseeqa allatheena ittaqaw rabbahum ila aljannati zumaran hatta itha jaooha wafutihat abwabuha waqala lahum khazanatuha salamun AAalaykum tibtum faodkhulooha khalideena
En degenen die hun Heer vreesden zullen in menigten naar het Paradijs worden gevoerd, totdat, wanneer zij bij haar zijn aangekomen en haar poorten geopend zullen worden. En haar bewakers tot hen zullen zeggen: "Salâmoen 'alaikoem. (Vrede zij met jullie) Jullie hebben goed gchandeld, treedt binnen, eeuwig levend." (73)
وَقَالُوا الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي صَدَقَنَا وَعْدَهُ وَأَوْرَثَنَا الْأَرْضَ نَتَبَوَّأُ مِنَ الْجَنَّةِ حَيْثُ نَشَاء فَنِعْمَ أَجْرُ الْعَامِلِينَ ﴿٧٤﴾
39/Az-Zumar-74: Waqaloo alhamdu lillahi allathee sadaqana waAAdahu waawrathana al-arda natabawwao mina aljannati haythu nashao faniAAma ajru alAAamileena
En zij zullen zeggen: "Alle lof zij Allah Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en Die ons de aarde heeft doen erven. En wij verblijven in het Paradijs zoals wij willen." Het is de beste beloning voor de verrichters van het goede. (74)
وَتَرَى الْمَلَائِكَةَ حَافِّينَ مِنْ حَوْلِ الْعَرْشِ يُسَبِّحُونَ بِحَمْدِ رَبِّهِمْ وَقُضِيَ بَيْنَهُم بِالْحَقِّ وَقِيلَ الْحَمْدُ لِلَّهِ رَبِّ الْعَالَمِينَ ﴿٧٥﴾
39/Az-Zumar-75: Watara almala-ikata haffeena min hawli alAAarshi yusabbihoona bihamdi rabbihim waqudiya baynahum bialhaqqi waqeela alhamdu lillahi rabbi alAAalameena
En jij (O Moehammad) zal de Engelen zien rondgaan om de Troon, de Glorie van hun heer lofprijzend met de lofprijzing die Hem toekomt. En er zal in Waarheid tussen hen worden beslist en er zal gezegd worden: "Alle lof zij de Heer der Werelden." (75)