Nederlands [Veranderen]

Hud-62, Soera Hud Verset-62

11/Hud-62 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
62

Hud-62, Soera Hud Verset-62

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah Hud - vers 62

سورة هود

Soera Hud

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

قَالُواْ يَا صَالِحُ قَدْ كُنتَ فِينَا مَرْجُوًّا قَبْلَ هَذَا أَتَنْهَانَا أَن نَّعْبُدَ مَا يَعْبُدُ آبَاؤُنَا وَإِنَّنَا لَفِي شَكٍّ مِّمَّا تَدْعُونَا إِلَيْهِ مُرِيبٍ ﴿٦٢﴾
11/Hud-62: Qaloo ya salihu qad kunta feena marjuwwan qabla hatha atanhana an naAAbuda ma yaAAbudu abaona wa-innana lafee shakkin mimma tadAAoona ilayhi mureebun

Sofian S. Siregar

En zij (de Tsamôed) zeiden: "O Shâlih, hiervoor was jij temidden van ons iemand waarop wij onze hoop hadden gevestigd. Verbied jij ons dat wij aanbidden wat onze vaderen aanbaden? En wij verkeren in grote twijfel over hetgeen waartoe jij ons oproept."

Fred Leemhuis

Zij zeiden: "O Salih, jij was tot nu toe bij ons iemand van wie men iets kon verwachten. Zul jij ons verbieden te dienen wat onze vaderen dienden? Wij verkeren namelijk in hevige twijfel over dat waartoe jij ons oproept."

Salomo Keyzer

Zij antwoordden: O Saleh! Gij waart een persoon, in wien wij voor dezen onze hoop hadden gesteld. Verbiedt gij ons datgene te aanbidden, wat door onze vaderen werd aangebeden? Maar wij verkeeren zekerlijk in twijfel nopens den godsdienst, tot welken gij ons uitnoodigt; als zijnde te recht verdacht.
62