Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
سورة محمّـد
القرآن الكريم
»
سورة محمّـد
Muhammad 1-38, Soera Mohammed (47/Muhammad)
de Heilige Koran
»
Soeras in de Koran
»
Soera Muhammad
Luister Koran 47 - Muhammad
سورة محمّـد
Soera Muhammad
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
الَّذِينَ كَفَرُوا وَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ أَضَلَّ أَعْمَالَهُمْ
﴿١﴾
47/Muhammad-1: Allatheena kafaroo wasaddoo AAan sabeeli Allahi adalla aAAmalahum
Degenen die ongelovig zijn en afhouden van de Weg van Allah: Hij zal hun werken verloren doen gaan. (1)
وَالَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ وَآمَنُوا بِمَا نُزِّلَ عَلَى مُحَمَّدٍ وَهُوَ الْحَقُّ مِن رَّبِّهِمْ كَفَّرَ عَنْهُمْ سَيِّئَاتِهِمْ وَأَصْلَحَ بَالَهُمْ
﴿٢﴾
47/Muhammad-2: Waallatheena amanoo waAAamiloo alssalihati waamanoo bima nuzzila AAala muhammadin wahuwa alhaqqu min rabbihim kaffara AAanhum sayyi-atihim waaslaha balahum
Maar degenen die geloven en goede werken verrichten en die geloven in wat aan Moehammad is neergezonden - en het is de Waarheid van hun Heer: Hij zal hun zonden uitwissen en hun toestand verbeteren. (2)
ذَلِكَ بِأَنَّ الَّذِينَ كَفَرُوا اتَّبَعُوا الْبَاطِلَ وَأَنَّ الَّذِينَ آمَنُوا اتَّبَعُوا الْحَقَّ مِن رَّبِّهِمْ كَذَلِكَ يَضْرِبُ اللَّهُ لِلنَّاسِ أَمْثَالَهُمْ
﴿٣﴾
47/Muhammad-3: Thalika bi-anna allatheena kafaroo ittabaAAoo albatila waanna allatheena amanoo ittabaAAoo alhaqqa min rabbihim kathalika yadribu Allahu lilnnasi amthalahum
Dat is omdat degenen die ongelovig zijn de valsheid volgen, terwijl degenen die gelovig zijn de Waarheid van hun Heer volgen. Zo maakt Allah voor de mensen vergelijkingen. (3)
فَإِذا لَقِيتُمُ الَّذِينَ كَفَرُوا فَضَرْبَ الرِّقَابِ حَتَّى إِذَا أَثْخَنتُمُوهُمْ فَشُدُّوا الْوَثَاقَ فَإِمَّا مَنًّا بَعْدُ وَإِمَّا فِدَاء حَتَّى تَضَعَ الْحَرْبُ أَوْزَارَهَا ذَلِكَ وَلَوْ يَشَاء اللَّهُ لَانتَصَرَ مِنْهُمْ وَلَكِن لِّيَبْلُوَ بَعْضَكُم بِبَعْضٍ وَالَّذِينَ قُتِلُوا فِي سَبِيلِ اللَّهِ فَلَن يُضِلَّ أَعْمَالَهُمْ
﴿٤﴾
47/Muhammad-4: Fa-itha laqeetumu allatheena kafaroo fadarba alrriqabi hatta itha athkhantumoohum fashuddoo alwathaqa fa-imma mannan baAAdu wa-imma fidaan hatta tadaAAa alharbu awzaraha thalika walaw yashao Allahu laintasara minhum walakin liyabluwa baAAdakum bibaAAdin w
Wanneer jullie degenen die ongelovig zijn (op het slagveld) ontmoeten: doodt hen. Wanneer jullie hen verslagen hebben: bindt (de gevangenen) dan stevig vast, of laat (hen) vrij of vrij (na) een losgeld, tot de oorlog voorbij is. Zo is het. En als Allah het wil, dan vernietigt Hij hen zeker. Maar Hij wil een groep van jullie beproeven met een andere groep. En degenen die gedood worden op de Weg van Allah: Hij doet hun werk nooit verloren gaan. (4)
سَيَهْدِيهِمْ وَيُصْلِحُ بَالَهُمْ
﴿٥﴾
47/Muhammad-5: sayahdeehim wayuslihu balahum
Hij leidt hen en verbetert hun toestand. (5)
وَيُدْخِلُهُمُ الْجَنَّةَ عَرَّفَهَا لَهُمْ
﴿٦﴾
47/Muhammad-6: Wayudkhiluhumu aljannata AAarrafaha lahum
En Hij doet hen het Paradijs binnengaan dat Hij aan hen bekend heeft gemaakt. (6)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا إِن تَنصُرُوا اللَّهَ يَنصُرْكُمْ وَيُثَبِّتْ أَقْدَامَكُمْ
﴿٧﴾
47/Muhammad-7: Ya ayyuha allatheena amanoo in tansuroo Allaha yansurkum wayuthabbit aqdamakum
O jullie die geloven, als jullie (de godsdienst van) Allah helpen, dan zal Hij jullie helpen en jullie voeten stevig (op het slagveld) plaatsen. (7)
وَالَّذِينَ كَفَرُوا فَتَعْسًا لَّهُمْ وَأَضَلَّ أَعْمَالَهُمْ
﴿٨﴾
47/Muhammad-8: Waallatheena kafaroo fataAAsan lahum waadalla aAAmalahum
En degenen die niet geloofden, vernietiging is er voor hen! En Hij doet hun werken verloren gaan. (8)
ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ كَرِهُوا مَا أَنزَلَ اللَّهُ فَأَحْبَطَ أَعْمَالَهُمْ
﴿٩﴾
47/Muhammad-9: Thalika bi-annahum karihoo ma anzala Allahu faahbata aAAmalahum
Dat is omdat zij haatten wat Allah heeft neergezonden, dus maakte Hij hun daden vruchteloos. (9)
أَفَلَمْ يَسِيرُوا فِي الْأَرْضِ فَيَنظُرُوا كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ دَمَّرَ اللَّهُ عَلَيْهِمْ وَلِلْكَافِرِينَ أَمْثَالُهَا
﴿١٠﴾
47/Muhammad-10: Afalam yaseeroo fee al-ardi fayanthuroo kayfa kana AAaqibatu allatheena min qablihim dammara Allahu AAalayhim walilkafireena amthaluha
Reizen zij dan niet op de aarde, zodat zij zien hoe het einde was vast degenen vóór hen? Allah vernietigde hen. En de ongelovigen wacht hetzelfde. (10)
ذَلِكَ بِأَنَّ اللَّهَ مَوْلَى الَّذِينَ آمَنُوا وَأَنَّ الْكَافِرِينَ لَا مَوْلَى لَهُمْ
﴿١١﴾
47/Muhammad-11: Thalika bi-anna Allaha mawla allatheena amanoo waanna alkafireena la mawla lahum
Dat is omdat Allah de Beschermer van degenen die geloven is, en omdat er voor de ongelovigen geen beschermer is. (11)
إِنَّ اللَّهَ يُدْخِلُ الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ وَالَّذِينَ كَفَرُوا يَتَمَتَّعُونَ وَيَأْكُلُونَ كَمَا تَأْكُلُ الْأَنْعَامُ وَالنَّارُ مَثْوًى لَّهُمْ
﴿١٢﴾
47/Muhammad-12: Inna Allaha yudkhilu allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati jannatin tajree min tahtiha al-anharu waallatheena kafaroo yatamattaAAoona waya/kuloona kama ta/kulu al-anAAamu waalnnaru mathwan lahum
Voorwaar, Allah zal degenen die geloven en goede werken verrichten doen binnengaan in Tuinen (het Paradijs) waar onderdoor de rivieren stromen, terwijl degenen die ongelovig zijn (van het wereldse leven) genieten en eten zoals het vee eet. De Hel zal hun verblijfplaats zijn. (12)
وَكَأَيِّن مِّن قَرْيَةٍ هِيَ أَشَدُّ قُوَّةً مِّن قَرْيَتِكَ الَّتِي أَخْرَجَتْكَ أَهْلَكْنَاهُمْ فَلَا نَاصِرَ لَهُمْ
﴿١٣﴾
47/Muhammad-13: Wakaayyin min qaryatin hiya ashaddu quwwatan min qaryatika allatee akhrajatka ahlaknahum fala nasira lahum
En hoeveel steden zijn er niet sterker dan de stad die jou (O Moehammad) heeft verdreven? Wij hebben hen vernietigd en er was geen helper voor hen. (13)
أَفَمَن كَانَ عَلَى بَيِّنَةٍ مِّن رَّبِّهِ كَمَن زُيِّنَ لَهُ سُوءُ عَمَلِهِ وَاتَّبَعُوا أَهْوَاءهُمْ
﴿١٤﴾
47/Muhammad-14: Afaman kana AAala bayyinatin min rabbihi kaman zuyyina lahu soo-o AAamalihi waittabaAAoo ahwaahum
Is hij die zich op een duidelijk bewijs van zijn Heer beroept, gelijk aan degene wiens slechte daden schoonschijnend zijn gemaakt (door de Satan) en die zijn begeerten volgt? (14)
مَثَلُ الْجَنَّةِ الَّتِي وُعِدَ الْمُتَّقُونَ فِيهَا أَنْهَارٌ مِّن مَّاء غَيْرِ آسِنٍ وَأَنْهَارٌ مِن لَّبَنٍ لَّمْ يَتَغَيَّرْ طَعْمُهُ وَأَنْهَارٌ مِّنْ خَمْرٍ لَّذَّةٍ لِّلشَّارِبِينَ وَأَنْهَارٌ مِّنْ عَسَلٍ مُّصَفًّى وَلَهُمْ فِيهَا مِن كُلِّ الثَّمَرَاتِ وَمَغْفِرَةٌ مِّن رَّبِّهِمْ كَمَنْ هُوَ خَالِدٌ فِي النَّارِ وَسُقُوا مَاء حَمِيمًا فَقَطَّعَ أَمْعَاءهُمْ
﴿١٥﴾
47/Muhammad-15: Mathalu aljannati allatee wuAAida almuttaqoona feeha anharun min ma-in ghayri asinin waanharun min labanin lam yataghayyar taAAmuhu waanharun min khamrin laththatin lilshsharibeena waanharun min AAasalin musaffan walahum feeha min kulli alththamarati wama
Is het (geluk van) het Paradijs dat aan de Moettaqôen beloofd is, waarin rivieren zijn met versblijvend water, en van melk waarvan de smaak niet verandert, en rivieren van Khamr, als een genieting voor hen die drinken, en rivieren van zuivere honing, en waarin voor hen allerlei vruchten zijn en vergeving van hun Heer; gelijk (aan de ellende van) hen die eeuwig levenden in de Hel zijn, in wie kokend water wordt gegoten, dat hun ingewanden dan aan stukken snijdt? (15)
وَمِنْهُم مَّن يَسْتَمِعُ إِلَيْكَ حَتَّى إِذَا خَرَجُوا مِنْ عِندِكَ قَالُوا لِلَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ مَاذَا قَالَ آنِفًا أُوْلَئِكَ الَّذِينَ طَبَعَ اللَّهُ عَلَى قُلُوبِهِمْ وَاتَّبَعُوا أَهْوَاءهُمْ
﴿١٦﴾
47/Muhammad-16: Waminhum man yastamiAAu ilayka hatta itha kharajoo min AAindika qaloo lillatheena ootoo alAAilma matha qala anifan ola-ika allatheena tabaAAa Allahu AAala quloobihim waittabaAAoo ahwaahum
En onder hen zijn er die naar jou luisteren; maar wanneer zij bij jou weggaan, zeggen zij tot degenen aan wie de kennis is gegeven (de metgezellen van de Profeet): "Wat zei hij daarnet?" Zij zijn degenen wiens harten Allah heeft verzegeld en die hun begeerten volgen. (16)
وَالَّذِينَ اهْتَدَوْا زَادَهُمْ هُدًى وَآتَاهُمْ تَقْواهُمْ
﴿١٧﴾
47/Muhammad-17: Waallatheena ihtadaw zadahum hudan waatahum taqwahum
Maar degenen die de Leiding volgden: Hij vermeerderde hun Leiding en Hij gaf hun hun vrees (voor Hem). (17)
فَهَلْ يَنظُرُونَ إِلَّا السَّاعَةَ أَن تَأْتِيَهُم بَغْتَةً فَقَدْ جَاء أَشْرَاطُهَا فَأَنَّى لَهُمْ إِذَا جَاءتْهُمْ ذِكْرَاهُمْ
﴿١٨﴾
47/Muhammad-18: Fahal yanthuroona illa alssaAAata an ta/tiyahum baghtatan faqad jaa ashratuha faanna lahum itha jaat-hum thikrahum
Zij (de ongelovigen) wachten slechts op het Uur dat plotseling tot hen zal komen. Voorzeker, de Tekenen ervan zijn al gekomen. Hoe kunnen zij wanneer (het Uur) tot hen komt, dan nog hun vermaning krijgen? (18)
فَاعْلَمْ أَنَّهُ لَا إِلَهَ إِلَّا اللَّهُ وَاسْتَغْفِرْ لِذَنبِكَ وَلِلْمُؤْمِنِينَ وَالْمُؤْمِنَاتِ وَاللَّهُ يَعْلَمُ مُتَقَلَّبَكُمْ وَمَثْوَاكُمْ
﴿١٩﴾
47/Muhammad-19: FaiAAlam annahu la ilaha illa Allahu waistaghfir lithanbika walilmu/mineena waalmu/minati waAllahu yaAAlamu mutaqallabakum wamathwakum
Weet dat er geen god is dan Allah en vraag om vergeving voor jouw zonden en voor (de zonden van) de gelovige mannen en de gelovige vrouwen. En Allah kent jullie bezigheden (op aarde) en jullie verblijfplaats (in het Hiernamaals). (19)
وَيَقُولُ الَّذِينَ آمَنُوا لَوْلَا نُزِّلَتْ سُورَةٌ فَإِذَا أُنزِلَتْ سُورَةٌ مُّحْكَمَةٌ وَذُكِرَ فِيهَا الْقِتَالُ رَأَيْتَ الَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ يَنظُرُونَ إِلَيْكَ نَظَرَ الْمَغْشِيِّ عَلَيْهِ مِنَ الْمَوْتِ فَأَوْلَى لَهُمْ
﴿٢٠﴾
47/Muhammad-20: Wayaqoolu allatheena amanoo lawla nuzzilat sooratun fa-itha onzilat sooratun muhkamatun wathukira feeha alqitalu raayta allatheena fee quloobihim maradun yanthuroona ilayka nathara almaghshiyyi AAalayhi mina almawti faawla lahum
En degenen die geloven zeggen: "Was er maar een Soerah neergezonden (die het voeren van oorlog beveelt). Maar wanneer dan een onweerlegbare (Moehkamah) Soerah wordt neergezonden, waarin (het bevel tot) oorlog wordt genoemd, dan zie jij degenen in wier harten een ziekte is, naar jou kijken met de blik van degene die in zwijm dreigt te vallen uit doodsangst. Wee hen! (20)
طَاعَةٌ وَقَوْلٌ مَّعْرُوفٌ فَإِذَا عَزَمَ الْأَمْرُ فَلَوْ صَدَقُوا اللَّهَ لَكَانَ خَيْرًا لَّهُمْ
﴿٢١﴾
47/Muhammad-21: TaAAatun waqawlun maAAroofun fa-itha AAazama al-amru falaw sadaqoo Allaha lakana khayran lahum
Gehoorzaamheid en een juist woord (zouden beter zijn). Wanneer dan de zaak (van het bevel tot oorlog) is besloten, (dan hebben zij er een afkeer van). Maar als zij oprecht zouden zijn tegenover Allah, dan zou dat beter voor hen zijn. (21)
فَهَلْ عَسَيْتُمْ إِن تَوَلَّيْتُمْ أَن تُفْسِدُوا فِي الْأَرْضِ وَتُقَطِّعُوا أَرْحَامَكُمْ
﴿٢٢﴾
47/Muhammad-22: Fahal AAasaytum in tawallaytum an tufsidoo fee al-ardi watuqattiAAoo arhamakum
Het kan zijn, als jullie je afwenden, dat jullie verderf zaaien op de aarde en jullie familiebanden verbreken. (22)
أُوْلَئِكَ الَّذِينَ لَعَنَهُمُ اللَّهُ فَأَصَمَّهُمْ وَأَعْمَى أَبْصَارَهُمْ
﴿٢٣﴾
47/Muhammad-23: Ola-ika allatheena laAAanahumu Allahu faasammahum waaAAma absarahum
Zij zijn degenen die Allah vervloekt heeft en die Hij doof gemaakt heeft, en Hij heeft hun ogen blind gemaakt. (23)
أَفَلَا يَتَدَبَّرُونَ الْقُرْآنَ أَمْ عَلَى قُلُوبٍ أَقْفَالُهَا
﴿٢٤﴾
47/Muhammad-24: Afala yatadabbaroona alqur-ana am AAala quloobin aqfaluha
Denken zij niet na over de Koran? Er zijn zelfs sloten op hun harten. (24)
إِنَّ الَّذِينَ ارْتَدُّوا عَلَى أَدْبَارِهِم مِّن بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمُ الْهُدَى الشَّيْطَانُ سَوَّلَ لَهُمْ وَأَمْلَى لَهُمْ
﴿٢٥﴾
47/Muhammad-25: Inna allatheena irtaddoo AAala adbarihim min baAAdi ma tabayyana lahumu alhuda alshshaytanu sawwala lahum waamla lahum
Voorwaar, degenen die afvallig werden nadat de Leiding voor hen duidelijk was geworden: de Satan maakte (hun daden) schoonschijnend voor hen en bedroog hen. (25)
ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ قَالُوا لِلَّذِينَ كَرِهُوا مَا نَزَّلَ اللَّهُ سَنُطِيعُكُمْ فِي بَعْضِ الْأَمْرِ وَاللَّهُ يَعْلَمُ إِسْرَارَهُمْ
﴿٢٦﴾
47/Muhammad-26: Thalika bi-annahum qaloo lillatheena karihoo ma nazzala Allahu sanuteeAAukum fee baAAdi al-amri waAllahu yaAAlamu israrahum
Dat is omdat zij tot degenen die haatten wat Allah heeft neergezonden (de Joden), zeiden: "Wij zullen jullie gehoorzamen in sommige zaken." Maar Allah kent hun geheimen. (26)
فَكَيْفَ إِذَا تَوَفَّتْهُمْ الْمَلَائِكَةُ يَضْرِبُونَ وُجُوهَهُمْ وَأَدْبَارَهُمْ
﴿٢٧﴾
47/Muhammad-27: Fakayfa itha tawaffat-humu almala-ikatu yadriboona wujoohahum waadbarahum
Hoe zal het zijn wanneer de Engelen hen wegnemen en hun gezichten en hun ruggen slaan? (27)
ذَلِكَ بِأَنَّهُمُ اتَّبَعُوا مَا أَسْخَطَ اللَّهَ وَكَرِهُوا رِضْوَانَهُ فَأَحْبَطَ أَعْمَالَهُمْ
﴿٢٨﴾
47/Muhammad-28: Thalika bi-annahumu ittabaAAoo ma askhata Allaha wakarihoo ridwanahu faahbata aAAmalahum
Dat is omdat zij dat wat de toorn van Allah opwekte volgden en zij dat wat Zijn behagen opwekte haatten. Toen deed Allah hun werken verloren gaan. (28)
أَمْ حَسِبَ الَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ أَن لَّن يُخْرِجَ اللَّهُ أَضْغَانَهُمْ
﴿٢٩﴾
47/Muhammad-29: Am hasiba allatheena fee quloobihim maradun an lan yukhrija Allahu adghanahum
Of dachten zij in wier harten een ziekte is, dat Allah hun afgunst niet zou onthullen? (29)
وَلَوْ نَشَاء لَأَرَيْنَاكَهُمْ فَلَعَرَفْتَهُم بِسِيمَاهُمْ وَلَتَعْرِفَنَّهُمْ فِي لَحْنِ الْقَوْلِ وَاللَّهُ يَعْلَمُ أَعْمَالَكُمْ
﴿٣٠﴾
47/Muhammad-30: Walaw nashao laaraynakahum falaAAaraftahum biseemahum walataAArifannahum fee lahni alqawli waAllahu yaAAlamu aAAmalakum
Als Wij het zouden willen, dan zouden Wij het jullie tonen. Zodat jij de tekenen ervan zeker zou kennen en jij die zeker zou herkennen door hun zinspelingen. En Allah kent jullie daden. (30)
وَلَنَبْلُوَنَّكُمْ حَتَّى نَعْلَمَ الْمُجَاهِدِينَ مِنكُمْ وَالصَّابِرِينَ وَنَبْلُوَ أَخْبَارَكُمْ
﴿٣١﴾
47/Muhammad-31: Walanabluwannakum hatta naAAlama almujahideena minkum waalssabireena wanabluwa akhbarakum
En Wij zullen jullie zeker beproeven, totdat Wij toetsen wie van jullie de strijders en de geduldigen zijn. En Wij beproeven jullie daden. (31)
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُوا وَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ وَشَاقُّوا الرَّسُولَ مِن بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمُ الهُدَى لَن يَضُرُّوا اللَّهَ شَيْئًا وَسَيُحْبِطُ أَعْمَالَهُمْ
﴿٣٢﴾
47/Muhammad-32: Inna allatheena kafaroo wasaddoo AAan sabeeli Allahi washaqqoo alrrasoola min baAAdi ma tabayyana lahumu alhuda lan yaduroo Allaha shay-an wasayuhbitu aAAmalahum
Voorwaar, degenen die niet geloven en die afhouden van de Weg van Allah en die de Boodschapper tegenstreven nadat de Leiding hun duidelijk was geworden zullen Allah nooit iets kunnen schaden. En Hij zal hun werken vruchteloos maken. (32)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا أَطِيعُوا اللَّهَ وَأَطِيعُوا الرَّسُولَ وَلَا تُبْطِلُوا أَعْمَالَكُمْ
﴿٣٣﴾
47/Muhammad-33: Ya ayyuha allatheena amanoo ateeAAoo Allaha waateeAAoo alrrasoola wala tubtiloo aAAmalakum
O jullie die geloven, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en maakt jullie werken niet nietig. (33)
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُوا وَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ ثُمَّ مَاتُوا وَهُمْ كُفَّارٌ فَلَن يَغْفِرَ اللَّهُ لَهُمْ
﴿٣٤﴾
47/Muhammad-34: Inna allatheena kafaroo wasaddoo AAan sabeeli Allahi thumma matoo wahum kuffarun falan yaghfira Allahu lahum
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en die afhouden van de Weg van Allah en die dan sterven terwijl zij ongelovigen zijn: Allah zal hen nooit vergeven. (34)
فَلَا تَهِنُوا وَتَدْعُوا إِلَى السَّلْمِ وَأَنتُمُ الْأَعْلَوْنَ وَاللَّهُ مَعَكُمْ وَلَن يَتِرَكُمْ أَعْمَالَكُمْ
﴿٣٥﴾
47/Muhammad-35: Fala tahinoo watadAAoo ila alssalmi waantumu al-aAAlawna waAllahu maAAakum walan yatirakum aAAmalakum
Weest daarom niet vernederd en roept niet op tot vrede terwijl jullie de overhand hebben. En Allah is met jullie. En Hij benadeelt jullie nooit (in de beloning) voor jullie werken. (35)
إِنَّمَا الحَيَاةُ الدُّنْيَا لَعِبٌ وَلَهْوٌ وَإِن تُؤْمِنُوا وَتَتَّقُوا يُؤْتِكُمْ أُجُورَكُمْ وَلَا يَسْأَلْكُمْ أَمْوَالَكُمْ
﴿٣٦﴾
47/Muhammad-36: Innama alhayatu alddunya laAAibun walahwun wa-in tu/minoo watattaqoo yu/tikum ojoorakum wala yas-alkum amwalakum
Voorwaar, het wereldse leven is slechts spel en vermaak. Maar als jullie geloven en (Allah) vrezen, dan zal Hij jullie je beloningen geven en Hij zal niet om jullie bezittingen vragen. (36)
إِن يَسْأَلْكُمُوهَا فَيُحْفِكُمْ تَبْخَلُوا وَيُخْرِجْ أَضْغَانَكُمْ
﴿٣٧﴾
47/Muhammad-37: In yas-alkumooha fayuhfikum tabkhaloo wayukhrij adghanakum
Als Hij jullie die (bezittingen) zou vragen en bij jullie zou aandringen, dan zouden jullie gierig worden en zou Hij jullie afgunst onthullen. (37)
هَاأَنتُمْ هَؤُلَاء تُدْعَوْنَ لِتُنفِقُوا فِي سَبِيلِ اللَّهِ فَمِنكُم مَّن يَبْخَلُ وَمَن يَبْخَلْ فَإِنَّمَا يَبْخَلُ عَن نَّفْسِهِ وَاللَّهُ الْغَنِيُّ وَأَنتُمُ الْفُقَرَاء وَإِن تَتَوَلَّوْا يَسْتَبْدِلْ قَوْمًا غَيْرَكُمْ ثُمَّ لَا يَكُونُوا أَمْثَالَكُمْ
﴿٣٨﴾
47/Muhammad-38: Ha antum haola-i tudAAawna litunfiqoo fee sabeeli Allahi faminkum man yabkhalu waman yabkhal fa-innama yabkhalu AAan nafsihi waAllahu alghaniyyu waantumu alfuqarao wa-in tatawallaw yastabdil qawman ghayrakum thumma la yakoonoo amthalakum
Weet dat jullie degenen zijn die opgeroepen worden om bijdragen te geven op de Weg van Allah. En onder jullie zijn er die gierig zijn, en wie gierig is: voorwaar, hij is slechts gierig ten nadele van zichzelf. En Allah is de Behoefteloze, terwijl jullie de behoeftigen zijn. En als jullie je afwenden, dan zal Hij jullie door een ander volk vervangen, waarna zij niet als jullie zijn. (38)