Nederlands [Veranderen]

Saba-33, Soera Sheba Verset-33

34/Saba-33 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
33

Saba-33, Soera Sheba Verset-33

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah Saba - vers 33

سورة سبإ

Soera Saba

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

وَقَالَ الَّذِينَ اسْتُضْعِفُوا لِلَّذِينَ اسْتَكْبَرُوا بَلْ مَكْرُ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ إِذْ تَأْمُرُونَنَا أَن نَّكْفُرَ بِاللَّهِ وَنَجْعَلَ لَهُ أَندَادًا وَأَسَرُّوا النَّدَامَةَ لَمَّا رَأَوُا الْعَذَابَ وَجَعَلْنَا الْأَغْلَالَ فِي أَعْنَاقِ الَّذِينَ كَفَرُوا هَلْ يُجْزَوْنَ إِلَّا مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ ﴿٣٣﴾
34/Saba-33: Waqala allatheena istudAAifoo lillatheena istakbaroo bal makru allayli waalnnahari ith ta/muroonana an nakfura biAllahi wanajAAala lahu andadan waasarroo alnnadamata lamma raawoo alAAathaba wajaAAalna al-aghlala fee aAAnaqi allatheena kafaroo hal yujzawna

Sofian S. Siregar

En degenen die volgengen waren, zuilen tot degenen die hoogmoedig weren zeggen: "Het was zelfs (jullie) list gedurende de nacht en de dag, toen jullie ons opriepen om niet in Allah te geloven en om naast Hem afgoden toe te kennen." En zij zullen de spijt verbergen wanneer zij de bestraffing zien en Wij ketenen om de nekken van degenen die ongelovig waren leggen. Zij worden slechts vergolden voor wat zij plachten te doen.

Fred Leemhuis

En zij die onderdrukt werden zeggen tegen hen die hoogmoedig waren: "Welnee, [het kwam door jullie] listen van 's nachts en overdag; toen jullie ons bevalen aan God geen geloof te hechten en aan Hem gelijken toe te schrijven." Heimelijk hebben zij dan spijt wanneer zij de bestraffing zien. Maar Wij leggen de halsketenen om de nekken van hen die ongelovig zijn. Zal aan hen soms iets anders vergolden worden dan zij deden?

Salomo Keyzer

En de zwakken zullen antwoordden: Neen, de listige plannen, door u des nachts en der daags beraamd, hebben ons ongeluk veroorzaakt, toen gij ons hebt bevolen, dat wij niet in God moesten gelooven en dat wij andere goden, als gelijkstaande met hem, zouden oprichten. En zij zullen hun berouw verbergen, nadat zij de straf zullen hebben gezien, die voor hen is gereed gemaakt. En wij zullen jukken leggen op den nek van hen, die niet zullen hebben geloofd. Zouden zij op eene andere wijze worden beloond, dan in overeenstemming met hetgeen zij hebben verricht?
33