Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٩ / صفحة ٣٧٤

Ash-Shu'ara 160-183, Koran - Djuz' 19 - Pagina 374

Djuz'-19, Pagina-374 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-19, Pagina-374 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-19, Pagina-374 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
كَذَّبَتْ قَوْمُ لُوطٍ الْمُرْسَلِينَ ﴿١٦٠﴾
26/Ash-Shu'ara-160: Kaththabat qawmu lootin almursaleena
Het volk van Lôeth loochende de Boodschappers. (160)
إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ لُوطٌ أَلَا تَتَّقُونَ ﴿١٦١﴾
26/Ash-Shu'ara-161: Ith qala lahum akhoohum lootun ala tattaqoona
(Gedenk) toen hun broeder Lôeth tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? (161)
إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ ﴿١٦٢﴾
26/Ash-Shu'ara-162: Innee lakum rasoolun ameenun
Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. (162)
فَاتَّقُوا اللَّهَ وَأَطِيعُونِ ﴿١٦٣﴾
26/Ash-Shu'ara-163: Faittaqoo Allaha waateeAAooni
Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. (163)
وَمَا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ إِنْ أَجْرِيَ إِلَّا عَلَى رَبِّ الْعَالَمِينَ ﴿١٦٤﴾
26/Ash-Shu'ara-164: Wama as-alukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena
En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden. (164)
أَتَأْتُونَ الذُّكْرَانَ مِنَ الْعَالَمِينَ ﴿١٦٥﴾
26/Ash-Shu'ara-165: Ata/toona alththukrana mina alAAalameena
Waarom benaderen jullie van de wereldbcwoners de mannen? (165)
وَتَذَرُونَ مَا خَلَقَ لَكُمْ رَبُّكُمْ مِنْ أَزْوَاجِكُم بَلْ أَنتُمْ قَوْمٌ عَادُونَ ﴿١٦٦﴾
26/Ash-Shu'ara-166: Watatharoona ma khalaqa lakum rabbukum min azwajikum bal antum qawmun AAadoona
En verlaten jullie hen die jullie Heer als echtgenotes geschapen heeft? Jullie zijn beslist een overtredend volk!" (166)
قَالُوا لَئِن لَّمْ تَنتَهِ يَا لُوطُ لَتَكُونَنَّ مِنَ الْمُخْرَجِينَ ﴿١٦٧﴾
26/Ash-Shu'ara-167: Qaloo la-in lam tantahi ya lootu latakoonanna mina almukhrajeena
Zij zeiden: "O Lôeth, als jij er niet mee ophoudt, behoor jij tot de verdrevenen." (167)
قَالَ إِنِّي لِعَمَلِكُم مِّنَ الْقَالِينَ ﴿١٦٨﴾
26/Ash-Shu'ara-168: Qala innee liAAamalikum mina alqaleena
Hij in zei: "Voorwaar, ik behoor tot hen die jullie daden verachten. (168)
رَبِّ نَجِّنِي وَأَهْلِي مِمَّا يَعْمَلُونَ ﴿١٦٩﴾
26/Ash-Shu'ara-169: Rabbi najjinee waahlee mimma yaAAmaloona
Mijn Heer, red mij en mijn familie van wat zij doen." (169)
فَنَجَّيْنَاهُ وَأَهْلَهُ أَجْمَعِينَ ﴿١٧٠﴾
26/Ash-Shu'ara-170: Fanajjaynahu waahlahu ajmaAAeena
En Wij hebben hem en zijn familie allen gered. (170)
إِلَّا عَجُوزًا فِي الْغَابِرِينَ ﴿١٧١﴾
26/Ash-Shu'ara-171: Illa AAajoozan fee alghabireena
Behalve een oude vrouw onder de achterblijvers. (171)
ثُمَّ دَمَّرْنَا الْآخَرِينَ ﴿١٧٢﴾
26/Ash-Shu'ara-172: Thumma dammarna al-akhareena
Toen vernietigden Wij de anderen. (172)
وَأَمْطَرْنَا عَلَيْهِم مَّطَرًا فَسَاء مَطَرُ الْمُنذَرِينَ ﴿١٧٣﴾
26/Ash-Shu'ara-173: Waamtarna AAalayhim mataran fasaa mataru almunthareena
En Wij deden een (vulkanische) regen op hen neerstromen, hoe slecht was de regen voor de gewaarschuwden! (173)
إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَةً وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ ﴿١٧٤﴾
26/Ash-Shu'ara-174: Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mu/mineena
Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. (174)
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِيزُ الرَّحِيمُ ﴿١٧٥﴾
26/Ash-Shu'ara-175: Wa-inna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu
En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad), is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Bamhartige. (175)
كَذَّبَ أَصْحَابُ الْأَيْكَةِ الْمُرْسَلِينَ ﴿١٧٦﴾
26/Ash-Shu'ara-176: Kaththaba as-habu al-aykati almursaleena
De bewoners van Aikah loochenden de Boodschappers. (176)
إِذْ قَالَ لَهُمْ شُعَيْبٌ أَلَا تَتَّقُونَ ﴿١٧٧﴾
26/Ash-Shu'ara-177: Ith qala lahum shuAAaybun ala tattaqoona
(Gedenk) toen Sjoe'aib tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? (177)
إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ ﴿١٧٨﴾
26/Ash-Shu'ara-178: Innee lakum rasoolun ameenun
Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. (178)
فَاتَّقُوا اللَّهَ وَأَطِيعُونِ ﴿١٧٩﴾
26/Ash-Shu'ara-179: Faittaqoo Allaha waateeAAooni
Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. (179)
وَمَا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ إِنْ أَجْرِيَ إِلَّا عَلَى رَبِّ الْعَالَمِينَ ﴿١٨٠﴾
26/Ash-Shu'ara-180: Wama as-alukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena
En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust slechts bij de Heer der Werelden. (180)
أَوْفُوا الْكَيْلَ وَلَا تَكُونُوا مِنَ الْمُخْسِرِينَ ﴿١٨١﴾
26/Ash-Shu'ara-181: Awfoo alkayla wala takoonoo mina almukhsireena
En geeft de volle maat een behoort niet tot hen die tekort doen. (181)
وَزِنُوا بِالْقِسْطَاسِ الْمُسْتَقِيمِ ﴿١٨٢﴾
26/Ash-Shu'ara-182: Wazinoo bialqistasi almustaqeemi
En weegt met juiste weegschalen. (182)
وَلَا تَبْخَسُوا النَّاسَ أَشْيَاءهُمْ وَلَا تَعْثَوْا فِي الْأَرْضِ مُفْسِدِينَ ﴿١٨٣﴾
26/Ash-Shu'ara-183: Wala tabkhasoo alnnasa ashyaahum wala taAAthaw fee al-ardi mufsideena
En benadeelt niet de mensen in hun zaken en verricht geen kwaad op aarde, als verderfzaaiers. (183)