Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٤٢

Ya-Sin 28-40, Koran - Djuz' 23 - Pagina 442

Djuz'-23, Pagina-442 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-23, Pagina-442 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-23, Pagina-442 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَمَا أَنزَلْنَا عَلَى قَوْمِهِ مِن بَعْدِهِ مِنْ جُندٍ مِّنَ السَّمَاء وَمَا كُنَّا مُنزِلِينَ ﴿٢٨﴾
36/Ya-Sin-28: Wama anzalna AAala qawmihi min baAAdihi min jundin mina alssama-i wama kunna munzileena
En Wij hebben na hem geen leger (van engelen) uit de hemel tot zijn volk gezonden, en Wij zonden hen niet. (28)
إِن كَانَتْ إِلاَّ صَيْحَةً وَاحِدَةً فَإِذَا هُمْ خَامِدُونَ ﴿٢٩﴾
36/Ya-Sin-29: In kanat illa sayhatan wahidatan fa-itha hum khamidoona
Het was slechts één bliksemslag en toen waren zij dood. (29)
يَا حَسْرَةً عَلَى الْعِبَادِ مَا يَأْتِيهِم مِّن رَّسُولٍ إِلاَّ كَانُوا بِهِ يَسْتَهْزِؤُون ﴿٣٠﴾
36/Ya-Sin-30: Ya hasratan AAala alAAibadi ma ya/teehim min rasoolin illa kanoo bihi yastahzi-oona
Wat jammer voor de dienaren, er komt geen Boodschapper tot hen, of zij drijven de spot met hem. (30)
أَلَمْ يَرَوْا كَمْ أَهْلَكْنَا قَبْلَهُم مِّنْ الْقُرُونِ أَنَّهُمْ إِلَيْهِمْ لاَ يَرْجِعُونَ ﴿٣١﴾
36/Ya-Sin-31: Alam yaraw kam ahlakna qablahum mina alqurooni annahum ilayhim la yarjiAAoona
Weten zij dan niet hoeveel generaties vóór hen Wij vernietigd hebben? Zij zullen niet tot hun (wereldse levens) terugkeren. (31)
وَإِن كُلٌّ لَّمَّا جَمِيعٌ لَّدَيْنَا مُحْضَرُونَ ﴿٣٢﴾
36/Ya-Sin-32: Wa-in kullun lamma jameeAAun ladayna muhdaroona
En zij zullen allen bijelkaar bij Ons voorgeleiden zijn. (32)
وَآيَةٌ لَّهُمُ الْأَرْضُ الْمَيْتَةُ أَحْيَيْنَاهَا وَأَخْرَجْنَا مِنْهَا حَبًّا فَمِنْهُ يَأْكُلُونَ ﴿٣٣﴾
36/Ya-Sin-33: Waayatun lahumu al-ardu almaytatu ahyaynaha waakhrajna minha habban faminhu ya/kuloona
En een teken voor hen is de dode aarde die Wij tot leven doen komen en waaruit Wij graan voortbrengen waarvan zij eten. (33)
وَجَعَلْنَا فِيهَا جَنَّاتٍ مِن نَّخِيلٍ وَأَعْنَابٍ وَفَجَّرْنَا فِيهَا مِنْ الْعُيُونِ ﴿٣٤﴾
36/Ya-Sin-34: WajaAAalna feeha jannatin min nakheelin waaAAnabin wafajjarna feeha mina alAAuyooni
En Wij hebben daarin tuinen met dadelpalmen en druivenstruiken gemaakt en Wij hebben daarin bronnen doen ontspringen. (34)
لِيَأْكُلُوا مِن ثَمَرِهِ وَمَا عَمِلَتْهُ أَيْدِيهِمْ أَفَلَا يَشْكُرُونَ ﴿٣٥﴾
36/Ya-Sin-35: Liya/kuloo min thamarihi wama AAamilat-hu aydeehim afala yashkuroona
Opdat zij van haar vruchten eten en van wat hun handen hebben verricht. Zijn zij dan niet dankbaar? (35)
سُبْحَانَ الَّذِي خَلَقَ الْأَزْوَاجَ كُلَّهَا مِمَّا تُنبِتُ الْأَرْضُ وَمِنْ أَنفُسِهِمْ وَمِمَّا لَا يَعْلَمُونَ ﴿٣٦﴾
36/Ya-Sin-36: Subhana allathee khalaqa al-azwaja kullaha mimma tunbitu al-ardu wamin anfusihim wamimma la yaAAlamoona
Heilig is Degene Die al de soorten heeft geschapen die de aarde voortbrengt en uit henzelf en van wat zij niet weten. (36)
وَآيَةٌ لَّهُمْ اللَّيْلُ نَسْلَخُ مِنْهُ النَّهَارَ فَإِذَا هُم مُّظْلِمُونَ ﴿٣٧﴾
36/Ya-Sin-37: Waayatun lahumu allaylu naslakhu minhu alnnahara fa-itha hum muthlimoona
En een Teken voor hen is de nacht waarvan Wij de dag onttrekken, dan bevinden zij zich in de duisternis. (37)
وَالشَّمْسُ تَجْرِي لِمُسْتَقَرٍّ لَّهَا ذَلِكَ تَقْدِيرُ الْعَزِيزِ الْعَلِيمِ ﴿٣٨﴾
36/Ya-Sin-38: Waalshshamsu tajree limustaqarrin laha thalika taqdeeru alAAazeezi alAAaleemi
En de zon loopt in haar vaste baan. Dat is de verordening van de Almachtige, de Alwijze. (38)
وَالْقَمَرَ قَدَّرْنَاهُ مَنَازِلَ حَتَّى عَادَ كَالْعُرْجُونِ الْقَدِيمِ ﴿٣٩﴾
36/Ya-Sin-39: Waalqamara qaddarnahu manazila hatta AAada kaalAAurjooni alqadeemi
En Wij hebben voor de maan standen bepaald, zodat zij terugkeert als een oud sikkeltje van een dadeltros. (39)
لَا الشَّمْسُ يَنبَغِي لَهَا أَن تُدْرِكَ الْقَمَرَ وَلَا اللَّيْلُ سَابِقُ النَّهَارِ وَكُلٌّ فِي فَلَكٍ يَسْبَحُونَ ﴿٤٠﴾
36/Ya-Sin-40: La alshshamsu yanbaghee laha an tudrika alqamara wala allaylu sabiqu alnnahari wakullun fee falakin yasbahoona
Het is niet mogelijk dat de zon de maan bereikt en de nacht kan de dag niet inhalen. Allen bewegen in een kringloop. (40)