Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٥٣
القرآن الكريم
»
جزئها ٢٣
»
القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٥٣
Sad 1-16, Koran - Djuz' 23 - Pagina 453
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 23
»
Sad 1-16, Koran - Djuz' 23 - Pagina 453
Luister Koran Pagina-453
سورة ص
Soera Sad
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
ص وَالْقُرْآنِ ذِي الذِّكْرِ
﴿١﴾
38/Sad-1: Sad waalqur-ani thee alththikri
Shâd. Bij de Koran, bezitter van eer. (1)
بَلِ الَّذِينَ كَفَرُوا فِي عِزَّةٍ وَشِقَاقٍ
﴿٢﴾
38/Sad-2: Bali allatheena kafaroo fee AAizzatin washiqaqin
Maar degenen die ongelovig zijn., verkeren in eigendunk en opstandigheid. (2)
كَمْ أَهْلَكْنَا مِن قَبْلِهِم مِّن قَرْنٍ فَنَادَوْا وَلَاتَ حِينَ مَنَاصٍ
﴿٣﴾
38/Sad-3: Kam ahlakna min qablihim min qarnin fanadaw walata heena manasin
Hoeveelgeneraties vóór hen hebben Wij niet vernietigd, die toen (tot Ons) riepen. Die tijd was niet de tijd om te vluchten. (3)
وَعَجِبُوا أَن جَاءهُم مُّنذِرٌ مِّنْهُمْ وَقَالَ الْكَافِرُونَ هَذَا سَاحِرٌ كَذَّابٌ
﴿٤﴾
38/Sad-4: WaAAajiboo an jaahum munthirun minhum waqala alkafiroona hatha sahirun kaththabun
En zij verbaasden zich dat er om waarschuwer uit hun midden tot hen was gekomen. En de ongelovigen zeiden: "Dit is een liegende tovenaar! (4)
أَجَعَلَ الْآلِهَةَ إِلَهًا وَاحِدًا إِنَّ هَذَا لَشَيْءٌ عُجَابٌ
﴿٥﴾
38/Sad-5: AjaAAala al-alihata ilahan wahidan inna hatha lashay-on AAujabun
Heeft hij de goden tot één God gernaakt? Voorwaar, dit is zeker een verbazingwekkend iets." (5)
وَانطَلَقَ الْمَلَأُ مِنْهُمْ أَنِ امْشُوا وَاصْبِرُوا عَلَى آلِهَتِكُمْ إِنَّ هَذَا لَشَيْءٌ يُرَادُ
﴿٦﴾
38/Sad-6: Waintalaqa almalao minhum ani imshoo waisbiroo AAala alihatikum inna hatha lashay-on yuradu
En de vooranstaanden onder hen gingen weg (zeggend:) "Ga door en wees geduldig met (de aanbidding van) jullie goden. Voorwaar, dat (van Moehammad) is zeker iets dat (tegen jullie) bedoeld is. (6)
مَا سَمِعْنَا بِهَذَا فِي الْمِلَّةِ الْآخِرَةِ إِنْ هَذَا إِلَّا اخْتِلَاقٌ
﴿٧﴾
38/Sad-7: Ma samiAAna bihatha fee almillati al-akhirati in hatha illa ikhtilaqun
En wij hebben hierover niets gehoord in de laatste godsdienst. Dit is niets dan een verzinsel." (7)
أَأُنزِلَ عَلَيْهِ الذِّكْرُ مِن بَيْنِنَا بَلْ هُمْ فِي شَكٍّ مِّن ذِكْرِي بَلْ لَمَّا يَذُوقُوا عَذَابِ
﴿٨﴾
38/Sad-8: Aonzila AAalayhi alththikru min baynina bal hum fee shakkin min thikree bal lamma yathooqoo AAathabi
Is aan hem uit Ons midden de Vermaning neergezonden? Nee! Zij verkeren in twijfel over Mijn Vermaning. Nee! Zij hebben de bestraffing nog niet geproefd. (8)
أَمْ عِندَهُمْ خَزَائِنُ رَحْمَةِ رَبِّكَ الْعَزِيزِ الْوَهَّابِ
﴿٩﴾
38/Sad-9: Am AAindahum khaza-inu rahmati rabbika alAAazeezi alwahhabi
Of zijn bij ben de schatten van de Barmhartigheid van jouw Heer, de Almachtig, de Schenker? (9)
أَمْ لَهُم مُّلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا فَلْيَرْتَقُوا فِي الْأَسْبَابِ
﴿١٠﴾
38/Sad-10: Am lahum mulku alssamawati waal-ardi wama baynahuma falyartaqoo fee al-asbabi
Of behoort aan hèn het koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat daartussen is? Laten zij dan langs de ladders omhoog klimmen! (10)
جُندٌ مَّا هُنَالِكَ مَهْزُومٌ مِّنَ الْأَحْزَابِ
﴿١١﴾
38/Sad-11: Jundun ma hunalika mahzoomun mina al-ahzabi
Zij zijn daar niets anden dan het verslagen leger van de bondgenoten. (11)
كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوحٍ وَعَادٌ وَفِرْعَوْنُ ذُو الْأَوْتَادِ
﴿١٢﴾
38/Sad-12: Kaththabat qablahum qawmu noohin waAAadun wafirAAawnu thoo al-awtadi
Vóór hen loochende het volk van Nôeh, en (het volk van) de 'Âd en Fir'aun, de bezitter van de pinnen (macht). (12)
وَثَمُودُ وَقَوْمُ لُوطٍ وَأَصْحَابُ الأَيْكَةِ أُوْلَئِكَ الْأَحْزَابُ
﴿١٣﴾
38/Sad-13: Wathamoodu waqawmu lootin waas-habu al-aykati ola-ika al-ahzabu
En de Tsamôed, het volk van Lôeth en de bewoners van Aikah. Zij zijn de bondgenoten. (13)
إِن كُلٌّ إِلَّا كَذَّبَ الرُّسُلَ فَحَقَّ عِقَابِ
﴿١٤﴾
38/Sad-14: In kullun illa kaththaba alrrusula fahaqqa AAiqabi
En er was niemand onder hen, of hij loochende de Boodschappers, zodat Mijn bestraffing bewaarheid word. (14)
وَمَا يَنظُرُ هَؤُلَاء إِلَّا صَيْحَةً وَاحِدَةً مَّا لَهَا مِن فَوَاقٍ
﴿١٥﴾
38/Sad-15: Wama yanthuru haola-i illa sayhatan wahidatan ma laha min fawaqin
En zij wachtten slechts op één enkele bliksemslag, die geen onderbreking kent. (15)
وَقَالُوا رَبَّنَا عَجِّل لَّنَا قِطَّنَا قَبْلَ يَوْمِ الْحِسَابِ
﴿١٦﴾
38/Sad-16: Waqaloo rabbana AAajjil lana qittana qabla yawmi alhisabi
En zij zeggen: "Onze Heer, bespoedig voor ons ons deel (van de bestraffing) vóór de Dag des Oordeels." (16)