Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٥ / صفحة ٤٩٧

Ad-Dukhan 19-39, Koran - Djuz' 25 - Pagina 497

Djuz'-25, Pagina-497 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-25, Pagina-497 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-25, Pagina-497 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَأَنْ لَّا تَعْلُوا عَلَى اللَّهِ إِنِّي آتِيكُم بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ ﴿١٩﴾
44/Ad-Dukhan-19: Waan la taAAloo AAala Allahi innee ateekum bisultanin mubeenin
En weest niet hoogmoedig tegenover Allah: voorwaar, ik kom tot jullie met een duidelijk bewijs. (19)
وَإِنِّي عُذْتُ بِرَبِّي وَرَبِّكُمْ أَن تَرْجُمُونِ ﴿٢٠﴾
44/Ad-Dukhan-20: Wa-innee AAuthtu birabbee warabbikum an tarjumooni
En voorwaar, ik zocht mijn toevlucht bij mijn Heer en jullie Heer tegen jullie stenigen. (20)
وَإِنْ لَّمْ تُؤْمِنُوا لِي فَاعْتَزِلُونِ ﴿٢١﴾
44/Ad-Dukhan-21: Wa-in lam tu/minoo lee faiAAtazilooni
En als jullie mij niet geloven, laat mij dan met rust." (21)
فَدَعَا رَبَّهُ أَنَّ هَؤُلَاء قَوْمٌ مُّجْرِمُونَ ﴿٢٢﴾
44/Ad-Dukhan-22: FadaAAa rabbahu anna haola-i qawmun mujrimoona
En hij bad toen tot zijn Heer: "Voorwaar, zij zijn een misdadig volk." (22)
فَأَسْرِ بِعِبَادِي لَيْلًا إِنَّكُم مُّتَّبَعُونَ ﴿٢٣﴾
44/Ad-Dukhan-23: Faasri biAAibadee laylan innakum muttabaAAoona
(Allah zei toen:) "Ga in de nacht op weg met Mijn dienaren: voorwaar, jullie zullen worden achtervolgd. (23)
وَاتْرُكْ الْبَحْرَ رَهْوًا إِنَّهُمْ جُندٌ مُّغْرَقُونَ ﴿٢٤﴾
44/Ad-Dukhan-24: Waotruki albahra rahwan innahum jundun mughraqoona
En laat de zee zoals zij is (door een pad gespleten): voorwaar, zij zullen een verdronken leger worden." (24)
كَمْ تَرَكُوا مِن جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ ﴿٢٥﴾
44/Ad-Dukhan-25: Kam tarakoo min jannatin waAAuyoonin
Hoeveel tuinen en bronnen lieten zij niet achter. (25)
وَزُرُوعٍ وَمَقَامٍ كَرِيمٍ ﴿٢٦﴾
44/Ad-Dukhan-26: WazurooAAin wamaqamin kareemin
En velden en prachtige plaatsen. (26)
وَنَعْمَةٍ كَانُوا فِيهَا فَاكِهِينَ ﴿٢٧﴾
44/Ad-Dukhan-27: WanaAAmatin kanoo feeha fakiheena
En genietingen die zij daarin kunnen smaken. (27)
كَذَلِكَ وَأَوْرَثْنَاهَا قَوْمًا آخَرِينَ ﴿٢٨﴾
44/Ad-Dukhan-28: Kathalika waawrathnaha qawman akhareena
Zo is het. En Wij hebben het een ander volk doen erven. (28)
فَمَا بَكَتْ عَلَيْهِمُ السَّمَاء وَالْأَرْضُ وَمَا كَانُوا مُنظَرِينَ ﴿٢٩﴾
44/Ad-Dukhan-29: Fama bakat AAalayhimu alssamao waal-ardu wama kanoo munthareena
De hemel en de aarde huilden niet om hen, en hun werd geen uitstel gegeven. (29)
وَلَقَدْ نَجَّيْنَا بَنِي إِسْرَائِيلَ مِنَ الْعَذَابِ الْمُهِينِ ﴿٣٠﴾
44/Ad-Dukhan-30: Walaqad najjayna banee isra-eela mina alAAathabi almuheeni
En voorzeker, Wij hebben de Kinderen van Israël van de vernederende bestraffing gered. (30)
مِن فِرْعَوْنَ إِنَّهُ كَانَ عَالِيًا مِّنَ الْمُسْرِفِينَ ﴿٣١﴾
44/Ad-Dukhan-31: Min firAAawna innahu kana AAaliyan mina almusrifeena
Van Fir'aun: voorwaar, hij was een hoogmoedige onder de buitensporigen. (31)
وَلَقَدِ اخْتَرْنَاهُمْ عَلَى عِلْمٍ عَلَى الْعَالَمِينَ ﴿٣٢﴾
44/Ad-Dukhan-32: Walaqadi ikhtarnahum AAala AAilmin AAala alAAalameena
En voorzeker, Wij hebben hen (de Kinderen van Israël) op grond van (Onze) kennis verkozen boven de anderen (in hun tijd). (32)
وَآتَيْنَاهُم مِّنَ الْآيَاتِ مَا فِيهِ بَلَاء مُّبِينٌ ﴿٣٣﴾
44/Ad-Dukhan-33: Waataynahum mina al-ayati ma feehi balaon mubeenun
En Wij hebben hun van de Tekenen gegeven waarin een duidelijke beproeving was. (33)
إِنَّ هَؤُلَاء لَيَقُولُونَ ﴿٣٤﴾
44/Ad-Dukhan-34: Inna haola-i layaqooloona
Voorwaar, zij (de ongelovigen) zullen zeker zeggen: (34)
إِنْ هِيَ إِلَّا مَوْتَتُنَا الْأُولَى وَمَا نَحْنُ بِمُنشَرِينَ ﴿٣٥﴾
44/Ad-Dukhan-35: In hiya illa mawtatuna al-oola wama nahnu bimunshareena
"Het is slechts de enige dood van ons, en wij zullen niet opgewekt worden. (35)
فَأْتُوا بِآبَائِنَا إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٣٦﴾
44/Ad-Dukhan-36: Fa/too bi-aba-ina in kuntum sadiqeena
Brengt dan onze voorvaderen (terug), als jullie waarachtig zijn." (36)
أَهُمْ خَيْرٌ أَمْ قَوْمُ تُبَّعٍ وَالَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ أَهْلَكْنَاهُمْ إِنَّهُمْ كَانُوا مُجْرِمِينَ ﴿٣٧﴾
44/Ad-Dukhan-37: Ahum khayrun am qawmu tubbaAAin waallatheena min qablihim ahlaknahum innahum kanoo mujrimeena
Zijn zij beter of het volk van Toebba' en degenen vََr hen? Wij hebben hen vernietigd: voorwaar, zij waren misdadigers. (37)
وَمَا خَلَقْنَا السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا لَاعِبِينَ ﴿٣٨﴾
44/Ad-Dukhan-38: Wama khalaqna alssamawati waal-arda wama baynahuma laAAibeena
En Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is niet als een spel geschapen. (38)
مَا خَلَقْنَاهُمَا إِلَّا بِالْحَقِّ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٣٩﴾
44/Ad-Dukhan-39: Ma khalaqnahuma illa bialhaqqi walakinna aktharahum la yaAAlamoona
Wij hebben beide niet anders dan in Waarheid geschapen, maar de meesten van hen weten het niet. (39)