Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٩ / صفحة ٥٦٥

Al-Qalam 16-43, Koran - Djuz' 29 - Pagina 565

Djuz'-29, Pagina-565 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-29, Pagina-565 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-29, Pagina-565 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
سَنَسِمُهُ عَلَى الْخُرْطُومِ ﴿١٦﴾
68/Al-Qalam-16: Sanasimuhu AAala alkhurtoomi
Wij zullen hem brandmerken op zijn snuit. (16)
إِنَّا بَلَوْنَاهُمْ كَمَا بَلَوْنَا أَصْحَابَ الْجَنَّةِ إِذْ أَقْسَمُوا لَيَصْرِمُنَّهَا مُصْبِحِينَ ﴿١٧﴾
68/Al-Qalam-17: Inna balawnahum kama balawna as-haba aljannati ith aqsamoo layasrimunnaha musbiheena
Wij hebben hen beproefd zoals Wij de bezitters van de tuin hebben beproefd, toen zij zwoeren in de morgen van haar (vruchten) te zullen plukken. (17)
وَلَا يَسْتَثْنُونَ ﴿١٨﴾
68/Al-Qalam-18: Wala yastathnoona
Maar zij maakten geen voorbehoud. (18)
فَطَافَ عَلَيْهَا طَائِفٌ مِّن رَّبِّكَ وَهُمْ نَائِمُونَ ﴿١٩﴾
68/Al-Qalam-19: Fatafa AAalayha ta-ifun min rabbika wahum na-imoona
Toen ging er een bezoeking (storm) van jouw Heer in haar rond, terwijl zij sliepen. (19)
فَأَصْبَحَتْ كَالصَّرِيمِ ﴿٢٠﴾
68/Al-Qalam-20: Faasbahat kaalssareemi
Zij werd als een verschroeid stoppelveld. (20)
فَتَنَادَوا مُصْبِحِينَ ﴿٢١﴾
68/Al-Qalam-21: Fatanadaw musbiheena
Toen riepen zij tot elkaar in de ochtend. (21)
أَنِ اغْدُوا عَلَى حَرْثِكُمْ إِن كُنتُمْ صَارِمِينَ ﴿٢٢﴾
68/Al-Qalam-22: Ani ighdoo AAala harthikum in kuntum sarimeena
"Gaat deze ochtend naar jullie akkers, als jullie van plan zijn om te oogsten." (22)
فَانطَلَقُوا وَهُمْ يَتَخَافَتُونَ ﴿٢٣﴾
68/Al-Qalam-23: Faintalaqoo wahum yatakhafatoona
Zo vertrokken zij, terwijl zij naar elkaar fluisterden. (23)
أَن لَّا يَدْخُلَنَّهَا الْيَوْمَ عَلَيْكُم مِّسْكِينٌ ﴿٢٤﴾
68/Al-Qalam-24: An la yadkhulannaha alyawma AAalaykum miskeenun
(Zij zeiden:) "Laat er deze dag geen enkele arme bij jullie binnengaan." (24)
وَغَدَوْا عَلَى حَرْدٍ قَادِرِينَ ﴿٢٥﴾
68/Al-Qalam-25: Waghadaw AAala hardin qadireena
En zij vertrokken die ochtend, vastbesloten om (de armen) te weren. (25)
فَلَمَّا رَأَوْهَا قَالُوا إِنَّا لَضَالُّونَ ﴿٢٦﴾
68/Al-Qalam-26: Falamma raawha qaloo inna ladalloona
Maar toen zij haar (de tuin) zagen, zeiden zij: "Voorwaar, wij zijn zeker dwalenden. (26)
بَلْ نَحْنُ مَحْرُومُونَ ﴿٢٧﴾
68/Al-Qalam-27: Bal nahnu mahroomoona
Wij zijn zelfs beroofd." (27)
قَالَ أَوْسَطُهُمْ أَلَمْ أَقُل لَّكُمْ لَوْلَا تُسَبِّحُونَ ﴿٢٨﴾
68/Al-Qalam-28: Qala awsatuhum alam aqul lakum lawla tusabbihoona
De meest wijze onder hen zei: "Heb ik jullie niet gezegd dat jullie de Glorie (van Allah) hadden moeten prijzen!" (28)
قَالُوا سُبْحَانَ رَبِّنَا إِنَّا كُنَّا ظَالِمِينَ ﴿٢٩﴾
68/Al-Qalam-29: Qaloo subhana rabbina inna kunna thalimeena
Zij zeiden: "Heilig is onze Heer: voorwaar, wij waren onrechtvaardig." (29)
فَأَقْبَلَ بَعْضُهُمْ عَلَى بَعْضٍ يَتَلَاوَمُونَ ﴿٣٠﴾
68/Al-Qalam-30: Faaqbala baAAduhum AAala baAAdin yatalawamoona
Toen keerde de ene groep zich tegen de andere, elkaar verwijten makend. (30)
قَالُوا يَا وَيْلَنَا إِنَّا كُنَّا طَاغِينَ ﴿٣١﴾
68/Al-Qalam-31: Qaloo ya waylana inna kunna tagheena
Zij zeiden: "Wee ons! Voorwaar, wij waren buitensporig. (31)
عَسَى رَبُّنَا أَن يُبْدِلَنَا خَيْرًا مِّنْهَا إِنَّا إِلَى رَبِّنَا رَاغِبُونَ ﴿٣٢﴾
68/Al-Qalam-32: AAasa rabbuna an yubdilana khayran minha inna ila rabbina raghiboona
Hopelijk zal onze Heer ons een betere (tuin) in de plaats van deze geven: voorwaar, wij hopen vurig (op vergeving) van onze Heer." (32)
كَذَلِكَ الْعَذَابُ وَلَعَذَابُ الْآخِرَةِ أَكْبَرُ لَوْ كَانُوا يَعْلَمُونَ ﴿٣٣﴾
68/Al-Qalam-33: Kathalika alAAathabu walaAAathabu al-akhirati akbaru law kanoo yaAAlamoona
Zo was de bestraffing. En de bestraffing in het Hiernamaals is zeker groter, als zij het zouden weten! (33)
إِنَّ لِلْمُتَّقِينَ عِندَ رَبِّهِمْ جَنَّاتِ النَّعِيمِ ﴿٣٤﴾
68/Al-Qalam-34: Inna lilmuttaqeena AAinda rabbihim jannati alnnaAAeemi
Voorwaar, voor de Moettaqôen zijn er bij hun Heer Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs). (34)
أَفَنَجْعَلُ الْمُسْلِمِينَ كَالْمُجْرِمِينَ ﴿٣٥﴾
68/Al-Qalam-35: AfanajAAalu almuslimeena kaalmujrimeena
Zullen Wij hen die zich aan Allah hebben overgegeven net zo behandelen als de misdadigers? (35)
مَا لَكُمْ كَيْفَ تَحْكُمُونَ ﴿٣٦﴾
68/Al-Qalam-36: Ma lakum kayfa tahkumoona
Wat is er met jullie? Hoe oordelen jullie? (36)
أَمْ لَكُمْ كِتَابٌ فِيهِ تَدْرُسُونَ ﴿٣٧﴾
68/Al-Qalam-37: Am lakum kitabun feehi tadrusoona
Of hebben jullie een Schrift waar jullie in kunnen studeren? (37)
إِنَّ لَكُمْ فِيهِ لَمَا يَتَخَيَّرُونَ ﴿٣٨﴾
68/Al-Qalam-38: Inna lakum feehi lama takhayyaroona
Waar waarlijk voor jullie in is wat jullie kiezen? (38)
أَمْ لَكُمْ أَيْمَانٌ عَلَيْنَا بَالِغَةٌ إِلَى يَوْمِ الْقِيَامَةِ إِنَّ لَكُمْ لَمَا تَحْكُمُونَ ﴿٣٩﴾
68/Al-Qalam-39: Am lakum aymanun AAalayna balighatun ila yawmi alqiyamati inna lakum lama tahkumoona
Of hebben jullie een verdrag met Ons dat tot aan de Dag der Opstanding geldt, dat er waarlijk voor jullie is wat jullie oordelen? (39)
سَلْهُم أَيُّهُم بِذَلِكَ زَعِيمٌ ﴿٤٠﴾
68/Al-Qalam-40: Salhum ayyuhum bithalika zaAAeemun
Vraag hun wie van hen daarvoor verantwoordelijk is. (40)
أَمْ لَهُمْ شُرَكَاء فَلْيَأْتُوا بِشُرَكَائِهِمْ إِن كَانُوا صَادِقِينَ ﴿٤١﴾
68/Al-Qalam-41: Am lahum shurakao falya/too bishuraka-ihim in kanoo sadiqeena
Of beschikken zij over deelgenoten? Laat zij dan komen met kun deelgenoten, als zij waarachtig zijn. (41)
يَوْمَ يُكْشَفُ عَن سَاقٍ وَيُدْعَوْنَ إِلَى السُّجُودِ فَلَا يَسْتَطِيعُونَ ﴿٤٢﴾
68/Al-Qalam-42: Yawma yukshafu AAan saqin wayudAAawna ila alssujoodi fala yastateeAAoona
(Gedenkt) de Dag waarop de onderbenen ontbloot zullen worden en zij opgeroepen worden om neer te knielen, terwijl zij daartoe niet in staat zijn. (42)
خَاشِعَةً أَبْصَارُهُمْ تَرْهَقُهُمْ ذِلَّةٌ وَقَدْ كَانُوا يُدْعَوْنَ إِلَى السُّجُودِ وَهُمْ سَالِمُونَ ﴿٤٣﴾
68/Al-Qalam-43: KhashiAAatan absaruhum tarhaquhum thillatun waqad kanoo yudAAawna ila alssujoodi wahum salimoona
Hun ogen zullen angstig teneergeslagen zijn, vernedering zal hen bedekken. En waarlijk, zij werden opgeroepen om zich neer te knielen, terwijl zij (nog) gezond waren. (43)