Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٩ / صفحة ٥٦٤

Koran - Djuz' 29 - Pagina 564 (Al-Mulk 27-30, Al-Qalam 1-15)

Djuz'-29, Pagina-564 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-29, Pagina-564 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-29, Pagina-564 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَلَمَّا رَأَوْهُ زُلْفَةً سِيئَتْ وُجُوهُ الَّذِينَ كَفَرُوا وَقِيلَ هَذَا الَّذِي كُنتُم بِهِ تَدَّعُونَ ﴿٢٧﴾
قُلْ أَرَأَيْتُمْ إِنْ أَهْلَكَنِيَ اللَّهُ وَمَن مَّعِيَ أَوْ رَحِمَنَا فَمَن يُجِيرُ الْكَافِرِينَ مِنْ عَذَابٍ أَلِيمٍ ﴿٢٨﴾
قُلْ هُوَ الرَّحْمَنُ آمَنَّا بِهِ وَعَلَيْهِ تَوَكَّلْنَا فَسَتَعْلَمُونَ مَنْ هُوَ فِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ ﴿٢٩﴾
قُلْ أَرَأَيْتُمْ إِنْ أَصْبَحَ مَاؤُكُمْ غَوْرًا فَمَن يَأْتِيكُم بِمَاء مَّعِينٍ ﴿٣٠﴾

سورة الـقـلـم

ن وَالْقَلَمِ وَمَا يَسْطُرُونَ ﴿١﴾
مَا أَنتَ بِنِعْمَةِ رَبِّكَ بِمَجْنُونٍ ﴿٢﴾
وَإِنَّ لَكَ لَأَجْرًا غَيْرَ مَمْنُونٍ ﴿٣﴾
وَإِنَّكَ لَعَلى خُلُقٍ عَظِيمٍ ﴿٤﴾
فَسَتُبْصِرُ وَيُبْصِرُونَ ﴿٥﴾
بِأَييِّكُمُ الْمَفْتُونُ ﴿٦﴾
إِنَّ رَبَّكَ هُوَ أَعْلَمُ بِمَن ضَلَّ عَن سَبِيلِهِ وَهُوَ أَعْلَمُ بِالْمُهْتَدِينَ ﴿٧﴾
فَلَا تُطِعِ الْمُكَذِّبِينَ ﴿٨﴾
وَدُّوا لَوْ تُدْهِنُ فَيُدْهِنُونَ ﴿٩﴾
وَلَا تُطِعْ كُلَّ حَلَّافٍ مَّهِينٍ ﴿١٠﴾
هَمَّازٍ مَّشَّاء بِنَمِيمٍ ﴿١١﴾
مَنَّاعٍ لِّلْخَيْرِ مُعْتَدٍ أَثِيمٍ ﴿١٢﴾
عُتُلٍّ بَعْدَ ذَلِكَ زَنِيمٍ ﴿١٣﴾
أَن كَانَ ذَا مَالٍ وَبَنِينَ ﴿١٤﴾
إِذَا تُتْلَى عَلَيْهِ آيَاتُنَا قَالَ أَسَاطِيرُ الْأَوَّلِينَ ﴿١٥﴾
67/Al-Mulk-27: Falamma raawhu zulfatan see-at wujoohu allatheena kafaroo waqeela hatha allathee kuntum bihi taddaAAoona
Wanneer zij dan (de bestraffing) van dichtbij zien, worden de gezichten van degenen die niet geloven bedroefd, en er zal worden gezegd: "Dit is waar jullie om plachten te vragen." (27)
67/Al-Mulk-28: Qul araaytum in ahlakaniya Allahu waman maAAiya aw rahimana faman yujeeru alkafireena min AAathabin aleemin
Zeg: "Wat dachten jullie, als Allah mij en wie met mij zijn vernietigt of als Hij ons begenadigt, wie beschermt dan de ongelovigen tegen een pijnlijke bestraffing?" (28)
67/Al-Mulk-29: Qul huwa alrrahmanu amanna bihi waAAalayhi tawakkalna fasataAAlamoona man huwa fee dalalin mubeenin
Zeg: "Hij is de Erbarmer, Wij geloven in Hem en wij vertrouwen op Hem." Jullie zullen weten wie in duidelijke dwaling verkeert." (29)
67/Al-Mulk-30: Qul araaytum in asbaha maokum ghawran faman ya/teekum bima-in maAAeenin
Zeg: "Wat dachten jullie, als jullie water plotseling in de aarde verdwijnt, wie zal jullie dan stromend water brengen?" (30)

Soera Al-Qalam

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

68/Al-Qalam-1: Noon waalqalami wama yasturoona
Nôen. Bij de pen en wat zij schrijven. (1)
68/Al-Qalam-2: Ma anta biniAAmati rabbika bimajnoonin
Jij bent dankzij de gunst van jouw Heer geen bezetene. (2)
68/Al-Qalam-3: Wa-inna laka laajran ghayra mamnoonin
En voorwaar, voor jou is er zeker een beloning zonder onderbreking. (3)
68/Al-Qalam-4: Wa-innaka laAAala khuluqin AAatheemin
En voorwaar, jij beschikt over een hoogstaand karakter. (4)
68/Al-Qalam-5: Fasatubsiru wayubsiroona
Jullie zullen zien en zij zullen zien. (5)
68/Al-Qalam-6: Bi-ayyikumu almaftoonu
Wie van jullie de (met bezetenheid) beproefde is. (6)
68/Al-Qalam-7: Inna rabbaka huwa aAAlamu biman dalla AAan sabeelihi wahuwa aAAlamu bialmuhtadeena
Voorwaar, jouw Heer weet het beste wie van Zijn Weg is afgedwaald en Hij kent het beste de rechtgeleiden. (7)
68/Al-Qalam-8: Fala tutiAAi almukaththibeena
Gehoorzaam daarom de loochenaars niet. (8)
68/Al-Qalam-9: Waddoo law tudhinu fayudhinoona
Zij wensen dat jij toegeeflijk zal worden, dan zullen zij (ook) toegeeflijk worden. (9)
68/Al-Qalam-10: Wala tutiAA kulla hallafin maheenin
En gehoorzaam geen enkele verachtelijke edenzweerder. (10)
68/Al-Qalam-11: Hammazin mashsha-in binameemin
Een lasteraar die rondloopt met roddelpraat. (11)
68/Al-Qalam-12: MannaAAin lilkhayri muAAtadin atheemin
Een tegenhouder van het goede, buitensporig, zondig. (12)
68/Al-Qalam-13: AAutullin baAAda thalika zaneemin
Die daarnaast ook nog een bruut is, en bastaard. (13)
68/Al-Qalam-14: An kana tha malin wabaneena
(Hij is ongelovig) omdat hij een bezitter van rijkdom en zonen is. (14)
68/Al-Qalam-15: Itha tutla AAalayhi ayatuna qala asateeru al-awwaleena
Wanneer Onze Verzen aan hem voorgedragen worden, dan zegt hij: "Fabels van de vroegeren." (15)