Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٩ / صفحة ١٧٩

Al-Anfal 17-25, Koran - Djuz' 9 - Pagina 179

Djuz'-9, Pagina-179 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-9, Pagina-179 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-9, Pagina-179 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَلَمْ تَقْتُلُوهُمْ وَلَكِنَّ اللّهَ قَتَلَهُمْ وَمَا رَمَيْتَ إِذْ رَمَيْتَ وَلَكِنَّ اللّهَ رَمَى وَلِيُبْلِيَ الْمُؤْمِنِينَ مِنْهُ بَلاء حَسَناً إِنَّ اللّهَ سَمِيعٌ عَلِيمٌ ﴿١٧﴾
8/Al-Anfal-17: Falam taqtuloohum walakinna Allaha qatalahum wama ramayta ith ramayta walakinna Allaha rama waliyubliya almu/mineena minhu balaan hasanan inna Allaha sameeAAun AAaleemun
Het waren niet jullie die hen doodden, maar het was Allah die hen doodde, en het was niet jij (O Moehammad) die wierp toen jij wierp, maar het was Allah die wierp. En om de gelovigen er mee te beproeven, als een goede beproeving. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alwetend. (17)
ذَلِكُمْ وَأَنَّ اللّهَ مُوهِنُ كَيْدِ الْكَافِرِينَ ﴿١٨﴾
8/Al-Anfal-18: Thalikum waanna Allaha moohinu kaydi alkafireena
Zo is het. En voorwaar, Allah maakt de list van de ongelovigen zwak. (18)
إِن تَسْتَفْتِحُواْ فَقَدْ جَاءكُمُ الْفَتْحُ وَإِن تَنتَهُواْ فَهُوَ خَيْرٌ لَّكُمْ وَإِن تَعُودُواْ نَعُدْ وَلَن تُغْنِيَ عَنكُمْ فِئَتُكُمْ شَيْئًا وَلَوْ كَثُرَتْ وَأَنَّ اللّهَ مَعَ الْمُؤْمِنِينَ ﴿١٩﴾
8/Al-Anfal-19: In tastaftihoo faqad jaakumu alfathu wa-in tantahoo fahuwa khayrun lakum wa-in taAAoodoo naAAud walan tughniya AAankum fi-atukum shay-an walaw kathurat waanna Allaha maAAa almu/mineena
Als jullie (ongelovigen) om een (beslissende) overwinning vragen, waarlijk, de beslissing is reeds tot jullie gekomen en als jullie ophouden, dan is dat beter voor jullie. Maar als jullie (het strijden) hervatten, dan zullen Wij ook (Onze hulp aan de gelovigen) hervatten en jullie leger zal jullie niets baten, ook al zijn de manschappen talrijk. En waarlijk, Allah is met de gelovigen. (19)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ أَطِيعُواْ اللّهَ وَرَسُولَهُ وَلاَ تَوَلَّوْا عَنْهُ وَأَنتُمْ تَسْمَعُونَ ﴿٢٠﴾
8/Al-Anfal-20: Ya ayyuha allatheena amanoo ateeAAoo Allaha warasoolahu wala tawallaw AAanhu waantum tasmaAAoona
O jullie die geloven, gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper en wendt jullie niet van hem af, terwijl jullie (de Koran) horen. (20)
وَلاَ تَكُونُواْ كَالَّذِينَ قَالُوا سَمِعْنَا وَهُمْ لاَ يَسْمَعُونَ ﴿٢١﴾
8/Al-Anfal-21: Wala takoonoo kaallatheena qaloo samiAAna wahum la yasmaAAoona
En weest niet als degenen die zeiden: "Wij hebben gehoord," terwijl zij niet hebben geluisterd. (21)
إِنَّ شَرَّ الدَّوَابَّ عِندَ اللّهِ الصُّمُّ الْبُكْمُ الَّذِينَ لاَ يَعْقِلُونَ ﴿٢٢﴾
8/Al-Anfal-22: Inna sharra alddawabbi AAinda Allahi alssummu albukmu allatheena la yaAAqiloona
Voorwaar, de slechtste schepselen bij Allah zijn de doven en de stommen (van hart): degenen die niet begrijpen. (22)
وَلَوْ عَلِمَ اللّهُ فِيهِمْ خَيْرًا لَّأسْمَعَهُمْ وَلَوْ أَسْمَعَهُمْ لَتَوَلَّواْ وَّهُم مُّعْرِضُونَ ﴿٢٣﴾
8/Al-Anfal-23: Walaw AAalima Allahu feehim khayran laasmaAAahum walaw asmaAAahum latawallaw wahum muAAridoona
En Allah weet dat er niets goeds in hen was, dus liet Hij hen niet luisteren. En als Hij hen had doen luisteren, dan zouden zij zich afwenden, terwijl zij (de Waarheid) afwijzen. (23)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ اسْتَجِيبُواْ لِلّهِ وَلِلرَّسُولِ إِذَا دَعَاكُم لِمَا يُحْيِيكُمْ وَاعْلَمُواْ أَنَّ اللّهَ يَحُولُ بَيْنَ الْمَرْءِ وَقَلْبِهِ وَأَنَّهُ إِلَيْهِ تُحْشَرُونَ ﴿٢٤﴾
8/Al-Anfal-24: Ya ayyuha allatheena amanoo istajeeboo lillahi walilrrasooli itha daAAakum lima yuhyeekum waiAAlamoo anna Allaha yahoolu bayna almar-i waqalbihi waannahu ilayhi tuhsharoona
O julliel die geloven, geeft gehoor aan Allah en aan de Boodschapper wanneer hij jullie oproept tot wat jullie leven geeft en weet dat Allah een afscheiding maakt tussen een mens en zijn hart. En voorwaar, tot Hem zullen jullie worden verzameld." (24)
وَاتَّقُواْ فِتْنَةً لاَّ تُصِيبَنَّ الَّذِينَ ظَلَمُواْ مِنكُمْ خَآصَّةً وَاعْلَمُواْ أَنَّ اللّهَ شَدِيدُ الْعِقَابِ ﴿٢٥﴾
8/Al-Anfal-25: Waittaqoo fitnatan la tuseebanna allatheena thalamoo minkum khassatan waiAAlamoo anna Allaha shadeedu alAAiqabi
En vreest een beproeving die niet uitsluitend degenen die onrecht plegen onder jullie zal treffen. En weet dat Allah hard is in de bestraffing. (25)