Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
سورة الأنفال
القرآن الكريم
»
سورة الأنفال
Al-Anfal 1-75, Soera De Buit (8/Al-Anfal)
de Heilige Koran
»
Soeras in de Koran
»
Soera Al-Anfal
Luister Koran 8 - Al-Anfal
سورة الأنفال
Soera Al-Anfal
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
يَسْأَلُونَكَ عَنِ الأَنفَالِ قُلِ الأَنفَالُ لِلّهِ وَالرَّسُولِ فَاتَّقُواْ اللّهَ وَأَصْلِحُواْ ذَاتَ بِيْنِكُمْ وَأَطِيعُواْ اللّهَ وَرَسُولَهُ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ
﴿١﴾
8/Al-Anfal-1: Yas-aloonaka AAani al-anfali quli al-anfalu lillahi waalrrasooli faittaqoo Allaha waaslihoo thata baynikum waateeAAoo Allaha warasoolahu in kuntum mu/mineena
Zij vragen jou (O Moehammad) over de oorlogsbuit, zeg: "De oorlogsbuit behoort aan Allah en de Boodschapper toe. Vreest dan Allah en sticht vrede onder jullie. En gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper, als jullie gelovigen zijn." (1)
إِنَّمَا الْمُؤْمِنُونَ الَّذِينَ إِذَا ذُكِرَ اللّهُ وَجِلَتْ قُلُوبُهُمْ وَإِذَا تُلِيَتْ عَلَيْهِمْ آيَاتُهُ زَادَتْهُمْ إِيمَانًا وَعَلَى رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ
﴿٢﴾
8/Al-Anfal-2: Innama almu/minoona allatheena itha thukira Allahu wajilat quloobuhum wa-itha tuliyat AAalayhim ayatuhu zadat-hum eemanan waAAala rabbihim yatawakkaloona
Voorwaar, de gelovigen zijn slechts degenen wiens harten sidderen wanneer Allah genoemd wordt en wameer Zijn Verzen aan hen worden voorgedragen; hun geloof neemt dan toe, en op hun Heer hebben zij hun vertrouwen gesteld. (2)
الَّذِينَ يُقِيمُونَ الصَّلاَةَ وَمِمَّا رَزَقْنَاهُمْ يُنفِقُونَ
﴿٣﴾
8/Al-Anfal-3: Allatheena yuqeemoona alssalata wamimma razaqnahum yunfiqoona
Zij die de shalât onderhouden en die bijdragen geven van de voorzieningen die Wij hun hebben geschonken. (3)
أُوْلَئِكَ هُمُ الْمُؤْمِنُونَ حَقًّا لَّهُمْ دَرَجَاتٌ عِندَ رَبِّهِمْ وَمَغْفِرَةٌ وَرِزْقٌ كَرِيمٌ
﴿٤﴾
8/Al-Anfal-4: Ola-ika humu almu/minoona haqqan lahum darajatun AAinda rabbihim wamaghfiratun warizqun kareemun
Zij zijn degenen die de ware gelovigen zijn, voor hen zijn er rangen bij hun Heer, en vergeving en een edele voorziening. (4)
كَمَا أَخْرَجَكَ رَبُّكَ مِن بَيْتِكَ بِالْحَقِّ وَإِنَّ فَرِيقاً مِّنَ الْمُؤْمِنِينَ لَكَارِهُونَ
﴿٥﴾
8/Al-Anfal-5: Kama akhrajaka rabbuka min baytika bialhaqqi wa-inna fareeqan mina almu/mineena lakarihoona
Zoals jouw Heer jou met de Waarheid uit jouw huis heeft doen gaan, (zo verdeelt Hij ook met de Waarheid de oorlogsbuit). En voorwaar, een groep van de gelovigen heeft ef een afkeer van. (5)
يُجَادِلُونَكَ فِي الْحَقِّ بَعْدَمَا تَبَيَّنَ كَأَنَّمَا يُسَاقُونَ إِلَى الْمَوْتِ وَهُمْ يَنظُرُونَ
﴿٦﴾
8/Al-Anfal-6: Yujadiloonaka fee alhaqqi baAAda ma tabayyana kaannama yusaqoona ila almawti wahum yanthuroona
Zij redetwisten met jou over de Waarheid nadat deze is duidelijk geworden, alsof zij naar de dood gedreven worden terwijl zij toezien. (6)
وَإِذْ يَعِدُكُمُ اللّهُ إِحْدَى الطَّائِفَتِيْنِ أَنَّهَا لَكُمْ وَتَوَدُّونَ أَنَّ غَيْرَ ذَاتِ الشَّوْكَةِ تَكُونُ لَكُمْ وَيُرِيدُ اللّهُ أَن يُحِقَّ الحَقَّ بِكَلِمَاتِهِ وَيَقْطَعَ دَابِرَ الْكَافِرِينَ
﴿٧﴾
8/Al-Anfal-7: Wa-ith yaAAidukumu Allahu ihda altta-ifatayni annaha lakum watawaddoona anna ghayra thati alshshawkati takoonu lakum wayureedu Allahu an yuhiqqa alhaqqa bikalimatihi wayaqtaAAa dabira alkafireena
En (gedenkt) toen Allah jullie beloofde dat er één van de twee groepen (van jullie vijanden) zeker voor jullie zou zijn. En jullie wensten dat zij die geen wapens bij zich droegen voor jullie zouden zijn. Maar Allah wenst dat de Waarheid bewaarheid wordt door zijn Woorden en Hij roeit de ongelovigen uit. (7)
لِيُحِقَّ الْحَقَّ وَيُبْطِلَ الْبَاطِلَ وَلَوْ كَرِهَ الْمُجْرِمُونَ
﴿٨﴾
8/Al-Anfal-8: Liyuhiqqa alhaqqa wayubtila albatila walaw kariha almujrimoona
Opdat de Waarheid bewaarheid zou worden en de valsheid als valsheid duidelijk zou worden, ook al hebben de misdadigers er een afkeer van. (8)
إِذْ تَسْتَغِيثُونَ رَبَّكُمْ فَاسْتَجَابَ لَكُمْ أَنِّي مُمِدُّكُم بِأَلْفٍ مِّنَ الْمَلآئِكَةِ مُرْدِفِينَ
﴿٩﴾
8/Al-Anfal-9: Ith tastagheethoona rabbakum faistajaba lakum annee mumiddukum bi-alfin mina almala-ikati murdifeena
Toen jullie je Heer (bij de Slag bij Badr) om hulp vroegen en Hij jullie verhoorde (en zei:) "Ik zal jullie (leger) aanvullen met duizend Engelen die elkaar (in strijdgroepen) opvolgen." (9)
وَمَا جَعَلَهُ اللّهُ إِلاَّ بُشْرَى وَلِتَطْمَئِنَّ بِهِ قُلُوبُكُمْ وَمَا النَّصْرُ إِلاَّ مِنْ عِندِ اللّهِ إِنَّ اللّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ
﴿١٠﴾
8/Al-Anfal-10: Wama jaAAalahu Allahu illa bushra walitatma-inna bihi quloobukum wama alnnasru illa min AAindi Allahi inna Allaha AAazeezun hakeemun
En Allah deed dat slechts om verheugende tij dingen te verkondigen en opdat jullie harten daardoor tot rust zouden komen. En er is geen hulp dan van bij Allah. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs. (10)
إِذْ يُغَشِّيكُمُ النُّعَاسَ أَمَنَةً مِّنْهُ وَيُنَزِّلُ عَلَيْكُم مِّن السَّمَاء مَاء لِّيُطَهِّرَكُم بِهِ وَيُذْهِبَ عَنكُمْ رِجْزَ الشَّيْطَانِ وَلِيَرْبِطَ عَلَى قُلُوبِكُمْ وَيُثَبِّتَ بِهِ الأَقْدَامَ
﴿١١﴾
8/Al-Anfal-11: Ith yughashsheekumu alnnuAAasa amanatan minhu wayunazzilu AAalaykum mina alssama-i maan liyutahhirakum bihi wayuthhiba AAankum rijza alshshaytani waliyarbita AAala quloobikum wayuthabbita bihi al-aqdama
(Gedenkt) toen Hij jullie met slaap bedekte, als middel ter beveiliging van Hem en Hij deed uit de hemel water op jullie neerdalen om jullie daarmee te reinigen en om de plaag van de Satan van jullie weg te nemen en om jullie harten te versterken en om jullie hielen te verstevigen. (11)
إِذْ يُوحِي رَبُّكَ إِلَى الْمَلآئِكَةِ أَنِّي مَعَكُمْ فَثَبِّتُواْ الَّذِينَ آمَنُواْ سَأُلْقِي فِي قُلُوبِ الَّذِينَ كَفَرُواْ الرَّعْبَ فَاضْرِبُواْ فَوْقَ الأَعْنَاقِ وَاضْرِبُواْ مِنْهُمْ كُلَّ بَنَانٍ
﴿١٢﴾
8/Al-Anfal-12: Ith yoohee rabbuka ila almala-ikati annee maAAakum fathabbitoo allatheena amanoo saolqee fee quloobi allatheena kafaroo alrruAAba faidriboo fawqa al-aAAnaqi waidriboo minhum kulla bananin
(Gedenk) toen jouw Heer aan de Engelen openbaarde: "Voorwaar, Ik ben met jullie, versterkt daarom degenen die geloven. Ik zal angst werpen in de harten van degenen die ongelovig zijn. Staat dan hun hoofden af en slaat al hun vingers en tenen af." (12)
ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ شَآقُّواْ اللّهَ وَرَسُولَهُ وَمَن يُشَاقِقِ اللّهَ وَرَسُولَهُ فَإِنَّ اللّهَ شَدِيدُ الْعِقَابِ
﴿١٣﴾
8/Al-Anfal-13: Thalika bi-annahum shaqqoo Allaha warasoolahu waman yushaqiqi Allaha warasoolahu fa-inna Allaha shadeedu alAAiqabi
Dat was omdat zij Allah en Zijn Boodschapper bestreden, en wie tegen Allah en zijn Boodschapper strijdt: Allah is hard in de bestraffing. (13)
ذَلِكُمْ فَذُوقُوهُ وَأَنَّ لِلْكَافِرِينَ عَذَابَ النَّارِ
﴿١٤﴾
8/Al-Anfal-14: Thalikum fathooqoohu waanna lilkafireena AAathaba alnnari
Zo, (is de straf), proeft die dan: en voorwaar, voor de ongelovigen is er de bestraffing van de Hel. (14)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ إِذَا لَقِيتُمُ الَّذِينَ كَفَرُواْ زَحْفاً فَلاَ تُوَلُّوهُمُ الأَدْبَارَ
﴿١٥﴾
8/Al-Anfal-15: Ya ayyuha allatheena amanoo itha laqeetumu allatheena kafaroo zahfan fala tuwalloohumu al-adbara
O jullie die geloven, wanneer jullie degenen die ongelovig zijn ontmoeten, die tegen jullie optrekken, draait dan hen niet dc rug toe (om te vluchten). (15)
وَمَن يُوَلِّهِمْ يَوْمَئِذٍ دُبُرَهُ إِلاَّ مُتَحَرِّفاً لِّقِتَالٍ أَوْ مُتَحَيِّزاً إِلَى فِئَةٍ فَقَدْ بَاء بِغَضَبٍ مِّنَ اللّهِ وَمَأْوَاهُ جَهَنَّمُ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ
﴿١٦﴾
8/Al-Anfal-16: Waman yuwallihim yawma-ithin duburahu illa mutaharrifan liqitalin aw mutahayyizan ila fi-atin faqad baa bighadabin mina Allahi wama/wahu jahannamu wabi/sa almaseeru
En wie op die dag hen de rug toedraait, anders dan om een wending te maken (als strategie), of om zich aan te sluiten bij een groep (medestrijders), waarlijk, die keert terug onder de toom van Allah en zijn verblijfplaats is de Hel. En dat is de slechtste bestemming. (16)
فَلَمْ تَقْتُلُوهُمْ وَلَكِنَّ اللّهَ قَتَلَهُمْ وَمَا رَمَيْتَ إِذْ رَمَيْتَ وَلَكِنَّ اللّهَ رَمَى وَلِيُبْلِيَ الْمُؤْمِنِينَ مِنْهُ بَلاء حَسَناً إِنَّ اللّهَ سَمِيعٌ عَلِيمٌ
﴿١٧﴾
8/Al-Anfal-17: Falam taqtuloohum walakinna Allaha qatalahum wama ramayta ith ramayta walakinna Allaha rama waliyubliya almu/mineena minhu balaan hasanan inna Allaha sameeAAun AAaleemun
Het waren niet jullie die hen doodden, maar het was Allah die hen doodde, en het was niet jij (O Moehammad) die wierp toen jij wierp, maar het was Allah die wierp. En om de gelovigen er mee te beproeven, als een goede beproeving. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alwetend. (17)
ذَلِكُمْ وَأَنَّ اللّهَ مُوهِنُ كَيْدِ الْكَافِرِينَ
﴿١٨﴾
8/Al-Anfal-18: Thalikum waanna Allaha moohinu kaydi alkafireena
Zo is het. En voorwaar, Allah maakt de list van de ongelovigen zwak. (18)
إِن تَسْتَفْتِحُواْ فَقَدْ جَاءكُمُ الْفَتْحُ وَإِن تَنتَهُواْ فَهُوَ خَيْرٌ لَّكُمْ وَإِن تَعُودُواْ نَعُدْ وَلَن تُغْنِيَ عَنكُمْ فِئَتُكُمْ شَيْئًا وَلَوْ كَثُرَتْ وَأَنَّ اللّهَ مَعَ الْمُؤْمِنِينَ
﴿١٩﴾
8/Al-Anfal-19: In tastaftihoo faqad jaakumu alfathu wa-in tantahoo fahuwa khayrun lakum wa-in taAAoodoo naAAud walan tughniya AAankum fi-atukum shay-an walaw kathurat waanna Allaha maAAa almu/mineena
Als jullie (ongelovigen) om een (beslissende) overwinning vragen, waarlijk, de beslissing is reeds tot jullie gekomen en als jullie ophouden, dan is dat beter voor jullie. Maar als jullie (het strijden) hervatten, dan zullen Wij ook (Onze hulp aan de gelovigen) hervatten en jullie leger zal jullie niets baten, ook al zijn de manschappen talrijk. En waarlijk, Allah is met de gelovigen. (19)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ أَطِيعُواْ اللّهَ وَرَسُولَهُ وَلاَ تَوَلَّوْا عَنْهُ وَأَنتُمْ تَسْمَعُونَ
﴿٢٠﴾
8/Al-Anfal-20: Ya ayyuha allatheena amanoo ateeAAoo Allaha warasoolahu wala tawallaw AAanhu waantum tasmaAAoona
O jullie die geloven, gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper en wendt jullie niet van hem af, terwijl jullie (de Koran) horen. (20)
وَلاَ تَكُونُواْ كَالَّذِينَ قَالُوا سَمِعْنَا وَهُمْ لاَ يَسْمَعُونَ
﴿٢١﴾
8/Al-Anfal-21: Wala takoonoo kaallatheena qaloo samiAAna wahum la yasmaAAoona
En weest niet als degenen die zeiden: "Wij hebben gehoord," terwijl zij niet hebben geluisterd. (21)
إِنَّ شَرَّ الدَّوَابَّ عِندَ اللّهِ الصُّمُّ الْبُكْمُ الَّذِينَ لاَ يَعْقِلُونَ
﴿٢٢﴾
8/Al-Anfal-22: Inna sharra alddawabbi AAinda Allahi alssummu albukmu allatheena la yaAAqiloona
Voorwaar, de slechtste schepselen bij Allah zijn de doven en de stommen (van hart): degenen die niet begrijpen. (22)
وَلَوْ عَلِمَ اللّهُ فِيهِمْ خَيْرًا لَّأسْمَعَهُمْ وَلَوْ أَسْمَعَهُمْ لَتَوَلَّواْ وَّهُم مُّعْرِضُونَ
﴿٢٣﴾
8/Al-Anfal-23: Walaw AAalima Allahu feehim khayran laasmaAAahum walaw asmaAAahum latawallaw wahum muAAridoona
En Allah weet dat er niets goeds in hen was, dus liet Hij hen niet luisteren. En als Hij hen had doen luisteren, dan zouden zij zich afwenden, terwijl zij (de Waarheid) afwijzen. (23)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ اسْتَجِيبُواْ لِلّهِ وَلِلرَّسُولِ إِذَا دَعَاكُم لِمَا يُحْيِيكُمْ وَاعْلَمُواْ أَنَّ اللّهَ يَحُولُ بَيْنَ الْمَرْءِ وَقَلْبِهِ وَأَنَّهُ إِلَيْهِ تُحْشَرُونَ
﴿٢٤﴾
8/Al-Anfal-24: Ya ayyuha allatheena amanoo istajeeboo lillahi walilrrasooli itha daAAakum lima yuhyeekum waiAAlamoo anna Allaha yahoolu bayna almar-i waqalbihi waannahu ilayhi tuhsharoona
O julliel die geloven, geeft gehoor aan Allah en aan de Boodschapper wanneer hij jullie oproept tot wat jullie leven geeft en weet dat Allah een afscheiding maakt tussen een mens en zijn hart. En voorwaar, tot Hem zullen jullie worden verzameld." (24)
وَاتَّقُواْ فِتْنَةً لاَّ تُصِيبَنَّ الَّذِينَ ظَلَمُواْ مِنكُمْ خَآصَّةً وَاعْلَمُواْ أَنَّ اللّهَ شَدِيدُ الْعِقَابِ
﴿٢٥﴾
8/Al-Anfal-25: Waittaqoo fitnatan la tuseebanna allatheena thalamoo minkum khassatan waiAAlamoo anna Allaha shadeedu alAAiqabi
En vreest een beproeving die niet uitsluitend degenen die onrecht plegen onder jullie zal treffen. En weet dat Allah hard is in de bestraffing. (25)
وَاذْكُرُواْ إِذْ أَنتُمْ قَلِيلٌ مُّسْتَضْعَفُونَ فِي الأَرْضِ تَخَافُونَ أَن يَتَخَطَّفَكُمُ النَّاسُ فَآوَاكُمْ وَأَيَّدَكُم بِنَصْرِهِ وَرَزَقَكُم مِّنَ الطَّيِّبَاتِ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ
﴿٢٦﴾
8/Al-Anfal-26: Waothkuroo ith antum qaleelun mustadAAafoona fee al-ardi takhafoona an yatakhattafakumu alnnasu faawakum waayyadakum binasrihi warazaqakum mina alttayyibati laAAallakum tashkuroona
En gedenkt toen jullie met weinigen waren en jullie onderdukt werden in het land. Jullie vreesden dat de mensen jullie zouden ontvoeren. Toen gaf Hij jullie een toevluchtsoord (de stad Medinah) en versterkte Hij jullie met Zijn hulp. En Hij voorzag jullie van de goede dingen. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. (26)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ لاَ تَخُونُواْ اللّهَ وَالرَّسُولَ وَتَخُونُواْ أَمَانَاتِكُمْ وَأَنتُمْ تَعْلَمُونَ
﴿٢٧﴾
8/Al-Anfal-27: Ya ayyuha allatheena amanoo la takhoonoo Allaha waalrrasoola watakhoonoo amanatikum waantum taAAlamoona
O jullie die geloven, pleegt geen verraad tegenover Allah en de Boodschapper en pleegt geen verraad tegenover het jullie toevertrouwde, terwijl jullie het weten. (27)
وَاعْلَمُواْ أَنَّمَا أَمْوَالُكُمْ وَأَوْلاَدُكُمْ فِتْنَةٌ وَأَنَّ اللّهَ عِندَهُ أَجْرٌ عَظِيمٌ
﴿٢٨﴾
8/Al-Anfal-28: WaiAAlamoo annama amwalukum waawladukum fitnatun waanna Allaha AAindahu ajrun AAatheemun
En weet dat jullie bezittingen en jullie kinderen slechts een beproeving zijn en dat er bij Allah een geweldige beloning is. (28)
يِا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ إَن تَتَّقُواْ اللّهَ يَجْعَل لَّكُمْ فُرْقَاناً وَيُكَفِّرْ عَنكُمْ سَيِّئَاتِكُمْ وَيَغْفِرْ لَكُمْ وَاللّهُ ذُو الْفَضْلِ الْعَظِيمِ
﴿٢٩﴾
8/Al-Anfal-29: Ya ayyuha allatheena amanoo in tattaqoo Allaha yajAAal lakum furqanan wayukaffir AAankum sayyi-atikum wayaghfir lakum waAllahu thoo alfadli alAAatheemi
O jullie die geloven, als jullie Allah vrezen, zal Hij jullie een onderscheidingsvermogen geven en jullie slechte daden uitwissen en jullie vergeven. En Allah is de Bezitter van de Geweldige Gunst. (29)
وَإِذْ يَمْكُرُ بِكَ الَّذِينَ كَفَرُواْ لِيُثْبِتُوكَ أَوْ يَقْتُلُوكَ أَوْ يُخْرِجُوكَ وَيَمْكُرُونَ وَيَمْكُرُ اللّهُ وَاللّهُ خَيْرُ الْمَاكِرِينَ
﴿٣٠﴾
8/Al-Anfal-30: Wa-ith yamkuru bika allatheena kafaroo liyuthbitooka aw yaqtulooka aw yukhrijooka wayamkuroona wayamkuru Allahu waAllahu khayru almakireena
En (gedenk) toen degenen die ongelovig waren, een list tegen jou beraamden om jou vast te binden of jou te doden of jou te verdrijven. En zij beraamden een list en Allah maakte een plam. En Allah is de Beste der Beramers. (30)
وَإِذَا تُتْلَى عَلَيْهِمْ آيَاتُنَا قَالُواْ قَدْ سَمِعْنَا لَوْ نَشَاء لَقُلْنَا مِثْلَ هَذَا إِنْ هَذَا إِلاَّ أَسَاطِيرُ الأوَّلِينَ
﴿٣١﴾
8/Al-Anfal-31: Wa-itha tutla AAalayhim ayatuna qaloo qad samiAAna law nashao laqulna mithla hatha in hatha illa asateeru al-awwaleena
En wanneer Onze Verzen aan ben worden voorgedragen, dan zeggen zij: "Wij hebben (iets dergelijks al eerder) gehoord, en als wij willen dan zullen wij zeker zoiets zeggen. Dit is niets dan een fabel van de voorafgaanden." (31)
وَإِذْ قَالُواْ اللَّهُمَّ إِن كَانَ هَذَا هُوَ الْحَقَّ مِنْ عِندِكَ فَأَمْطِرْ عَلَيْنَا حِجَارَةً مِّنَ السَّمَاء أَوِ ائْتِنَا بِعَذَابٍ أَلِيمٍ
﴿٣٢﴾
8/Al-Anfal-32: Wa-ith qaloo allahumma in kana hatha huwa alhaqqa min AAindika faamtir AAalayna hijaratan mina alssama-i awi i/tina biAAathabin aleemin
En (gedenkt) toen zij zeiden: "O Allah, als dit (de Koran) de Waarheid is, van U afkomstig, doe dan stenen op ons neer regenen uit de hemel. Of geef ons een pijnlijke bestraffing." (32)
وَمَا كَانَ اللّهُ لِيُعَذِّبَهُمْ وَأَنتَ فِيهِمْ وَمَا كَانَ اللّهُ مُعَذِّبَهُمْ وَهُمْ يَسْتَغْفِرُونَ
﴿٣٣﴾
8/Al-Anfal-33: Wama kana Allahu liyuAAaththibahum waanta feehim wama kana Allahu muAAaththibahum wahum yastaghfiroona
Maar Allah zal hen nooit bestraffen terwijl jij (Moehammad) je onder hen bevindt, en Allah zal hen nooit bestraffen terwijl zij om vergeving vragen. (33)
وَمَا لَهُمْ أَلاَّ يُعَذِّبَهُمُ اللّهُ وَهُمْ يَصُدُّونَ عَنِ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ وَمَا كَانُواْ أَوْلِيَاءهُ إِنْ أَوْلِيَآؤُهُ إِلاَّ الْمُتَّقُونَ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لاَ يَعْلَمُونَ
﴿٣٤﴾
8/Al-Anfal-34: Wama lahum alla yuAAaththibahumu Allahu wahum yasuddoona AAani almasjidi alharami wama kanoo awliyaahu in awliyaohu illa almuttaqoona walakinna aktharahum la yaAAlamoona
En welk argument hebben zij, dat Allah hen niet zal bestraffen terwijl zij (de mensen) weghouden van de Masdjid al Harâm (de Gewijde Moskee te Mekkah) en zij niet de beheerders ervan zijn. De (rechtmatige) beheerders ervan zijn slechts de Moettaqôen, maar de meesten van hen weten het niet. (34)
وَمَا كَانَ صَلاَتُهُمْ عِندَ الْبَيْتِ إِلاَّ مُكَاء وَتَصْدِيَةً فَذُوقُواْ الْعَذَابَ بِمَا كُنتُمْ تَكْفُرُونَ
﴿٣٥﴾
8/Al-Anfal-35: Wama kana salatuhum AAinda albayti illa mukaan watasdiyatan fathooqoo alAAathaba bima kuntum takfuroona
En hun sheidt bij het Huis van Allah (de Ka'bah) was niets dan gefluit en handgeklap. Proeft dan de bestraffing wegens dat waaraan jullie ongelovig plachten te zijn. (35)
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ يُنفِقُونَ أَمْوَالَهُمْ لِيَصُدُّواْ عَن سَبِيلِ اللّهِ فَسَيُنفِقُونَهَا ثُمَّ تَكُونُ عَلَيْهِمْ حَسْرَةً ثُمَّ يُغْلَبُونَ وَالَّذِينَ كَفَرُواْ إِلَى جَهَنَّمَ يُحْشَرُونَ
﴿٣٦﴾
8/Al-Anfal-36: Inna allatheena kafaroo yunfiqoona amwalahum liyasuddoo AAan sabeeli Allahi fasayunfiqoonaha thumma takoonu AAalayhim hasratan thumma yughlaboona waallatheena kafaroo ila jahannama yuhsharoona
Voorwaar, degenen die niet geloven besteden hun bezittingen om (de mensen) van het Pad van Allah af te houden. Zij zullen deze (bezittingen blijven) besteden, maar daarna zullen deze een bron van spijt voor hen worden en uiteindelijk zullen zij worden verslagen. En degenen die ongelovig zijn zullen in de Hel verzameld worden. (36)
لِيَمِيزَ اللّهُ الْخَبِيثَ مِنَ الطَّيِّبِ وَيَجْعَلَ الْخَبِيثَ بَعْضَهُ عَلَىَ بَعْضٍ فَيَرْكُمَهُ جَمِيعاً فَيَجْعَلَهُ فِي جَهَنَّمَ أُوْلَئِكَ هُمُ الْخَاسِرُونَ
﴿٣٧﴾
8/Al-Anfal-37: Liyameeza Allahu alkhabeetha mina alttayyibi wayajAAala alkhabeetha baAAdahu AAala baAAdin fayarkumahu jameeAAan fayajAAalahu fee jahannama ola-ika humu alkhasiroona
Opdat Allah het slechte van het goede zal scheiden en Hij de slechten op elkaar zal plaatsen en Hij alles tezamen zal opstapelen en de Hel in zal voeren. Zij zijn degenen die de verliezers zijn. (37)
قُل لِلَّذِينَ كَفَرُواْ إِن يَنتَهُواْ يُغَفَرْ لَهُم مَّا قَدْ سَلَفَ وَإِنْ يَعُودُواْ فَقَدْ مَضَتْ سُنَّةُ الأَوَّلِينِ
﴿٣٨﴾
8/Al-Anfal-38: Qul lillatheena kafaroo in yantahoo yughfar lahum ma qad salafa wa-in yaAAoodoo faqad madat sunnatu al-awwaleena
Zeg tot degenen die ongelovig zijn: "Als jullie ophouden, zullen jw]ie worden vergeven voor wat reeds voorbij is, maar als jullie in herhaling vervalken, dan (geldt) voor ben de handelwijze (van Allah), zoals die veedsgold voor de vroegeren. (38)
وَقَاتِلُوهُمْ حَتَّى لاَ تَكُونَ فِتْنَةٌ وَيَكُونَ الدِّينُ كُلُّهُ لِلّه فَإِنِ انتَهَوْاْ فَإِنَّ اللّهَ بِمَا يَعْمَلُونَ بَصِيرٌ
﴿٣٩﴾
8/Al-Anfal-39: Waqatiloohum hatta la takoona fitnatun wayakoona alddeenu kulluhu lillahi fa-ini intahaw fa-inna Allaha bima yaAAmaloona baseerun
En bevecht hen totdat er geen Fitnah meer is en de godsdienst geheel voor Allah is. Als zij ophouden, voorwaar, dan is Allah wat betreft hetgeen zij bedreven Alziende. (39)
وَإِن تَوَلَّوْاْ فَاعْلَمُواْ أَنَّ اللّهَ مَوْلاَكُمْ نِعْمَ الْمَوْلَى وَنِعْمَ النَّصِيرُ
﴿٤٠﴾
8/Al-Anfal-40: Wa-in tawallaw faiAAlamoo anna Allaha mawlakum niAAma almawla waniAAma alnnaseeru
En ais zij zich afwenden, weet dan dat Allah waarlijk jullie Beschermer is. Hij is de Beste Berchermer en de Beste Helper. (40)
وَاعْلَمُواْ أَنَّمَا غَنِمْتُم مِّن شَيْءٍ فَأَنَّ لِلّهِ خُمُسَهُ وَلِلرَّسُولِ وَلِذِي الْقُرْبَى وَالْيَتَامَى وَالْمَسَاكِينِ وَابْنِ السَّبِيلِ إِن كُنتُمْ آمَنتُمْ بِاللّهِ وَمَا أَنزَلْنَا عَلَى عَبْدِنَا يَوْمَ الْفُرْقَانِ يَوْمَ الْتَقَى الْجَمْعَانِ وَاللّهُ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ
﴿٤١﴾
8/Al-Anfal-41: WaiAAlamoo annama ghanimtum min shay-in faanna lillahi khumusahu walilrrasooli walithee alqurba waalyatama waalmasakeeni waibni alssabeeli in kuntum amantum biAllahi wama anzalna AAala AAabdina yawma alfurqani yawma iltaqa aljamAAani waAllahu AAala kulli
En weet dat, wat jullie ook aan oorlogsbuit (Ghanîmah) hebben verkregen: één vijfde deel ervan is voor Allah en voor de Boodschapper en voor de verwanten (van de Boodschapper), en de wezen, en de annen en de reiziger (zonder proviand), als jullie in Allah geloven en in wat Wij aan Onze dienaar hebben neergezonden op de dag van het onderscheid, de dag dat de twee legers elkaar troffen. En Allah is Almachtig over alle dingen. (41)
إِذْ أَنتُم بِالْعُدْوَةِ الدُّنْيَا وَهُم بِالْعُدْوَةِ الْقُصْوَى وَالرَّكْبُ أَسْفَلَ مِنكُمْ وَلَوْ تَوَاعَدتَّمْ لاَخْتَلَفْتُمْ فِي الْمِيعَادِ وَلَكِن لِّيَقْضِيَ اللّهُ أَمْراً كَانَ مَفْعُولاً لِّيَهْلِكَ مَنْ هَلَكَ عَن بَيِّنَةٍ وَيَحْيَى مَنْ حَيَّ عَن بَيِّنَةٍ وَإِنَّ اللّهَ لَسَمِيعٌ عَلِيمٌ
﴿٤٢﴾
8/Al-Anfal-42: Ith antum bialAAudwati alddunya wahum bialAAudwati alquswa waalrrakbu asfala minkum walaw tawaAAadtum laikhtalaftum fee almeeAAadi walakin liyaqdiya Allahu amran kana mafAAoolan liyahlika man halaka AAan bayyinatin wayahya man hayya AAan bayyinatin wa-inn
Toen jullie je op de nabijgelegen rand van de vallei bevonden en zij zich op de verste rand van de vallei, terwijl de karavaan zich onder jullie bevond. En als jullie een afspraak zouden maken, (over de dag van de veldslag), dan zouden jullie het met elkaar oneens zijn. (Maar Allah liet de veldslag plaatsvinden) zodat Allah een zaak zou volbrengen die plaats moest vinden, zodat zij die sneuvelden vanwege een duidelijk bewijs sneuvelden; en zodat zij die in leven bleven vanwege een duidelijk bewijs in leven bleven. En voorwaar, Allah is zeker Alhorend en Alwetend, (42)
إِذْ يُرِيكَهُمُ اللّهُ فِي مَنَامِكَ قَلِيلاً وَلَوْ أَرَاكَهُمْ كَثِيرًا لَّفَشِلْتُمْ وَلَتَنَازَعْتُمْ فِي الأَمْرِ وَلَكِنَّ اللّهَ سَلَّمَ إِنَّهُ عَلِيمٌ بِذَاتِ الصُّدُورِ
﴿٤٣﴾
8/Al-Anfal-43: Ith yureekahumu Allahu fee manamika qaleelan walaw arakahum katheeran lafashiltum walatanazaAAtum fee al-amri walakinna Allaha sallama innahu AAaleemun bithati alssudoori
Toen Allah hen in jouw slaap gering in aantal toonde (was jij aangemoedigd). En als Hij hen groot in aantal had getoond, dan zouden jullie ontmoedigd zijn geraakt, en het met elkaar oneens zijn geworden over de kwestie, maar Allah bracht redding. Voorwaar, Hij weet wat zich in de harten bevindt. (43)
وَإِذْ يُرِيكُمُوهُمْ إِذِ الْتَقَيْتُمْ فِي أَعْيُنِكُمْ قَلِيلاً وَيُقَلِّلُكُمْ فِي أَعْيُنِهِمْ لِيَقْضِيَ اللّهُ أَمْرًا كَانَ مَفْعُولاً وَإِلَى اللّهِ تُرْجَعُ الأمُورُ
﴿٤٤﴾
8/Al-Anfal-44: Wa-ith yureekumoohum ithi iltaqaytum fee aAAyunikum qaleelan wayuqallilukum fee aAAyunihim liyaqdiya Allahu amran kana mafAAoolan wa-ila Allahi turjaAAu al-omooru
Toen Hij hen aan jullie toonde, toen jullie met hen tot een treffen kwamen, deed Hij hen in jullie ogen als weinigen voorkomen. En Hij deed jullie als een klein aantal in hun ogen voorkomen, zodat Allah een vastgestelde zaak zou volbrengen. En tot Allah keren alle zaken terug. (44)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ إِذَا لَقِيتُمْ فِئَةً فَاثْبُتُواْ وَاذْكُرُواْ اللّهَ كَثِيرًا لَّعَلَّكُمْ تُفْلَحُونَ
﴿٤٥﴾
8/Al-Anfal-45: Ya ayyuha allatheena amanoo itha laqeetum fi-atan faothbutoo waothkuroo Allaha katheeran laAAallakum tuflihoona
O jullie die geloven, als jullie een leger treffen, weest dan standvastig en gedenkt Allah veelvuldig. Hopelijk zullen jullie welslagen. (45)
وَأَطِيعُواْ اللّهَ وَرَسُولَهُ وَلاَ تَنَازَعُواْ فَتَفْشَلُواْ وَتَذْهَبَ رِيحُكُمْ وَاصْبِرُواْ إِنَّ اللّهَ مَعَ الصَّابِرِينَ
﴿٤٦﴾
8/Al-Anfal-46: WaateeAAoo Allaha warasoolahu wala tanazaAAoo fatafshaloo watathhaba reehukum waisbiroo inna Allaha maAAa alssabireena
En gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper en twist niet onderling, waardoor jullie ontmoedigd raken en jullie kracht verdwijnt. En weest geduldig: voorwaar, Allah is met de geduldigen. (46)
وَلاَ تَكُونُواْ كَالَّذِينَ خَرَجُواْ مِن دِيَارِهِم بَطَرًا وَرِئَاء النَّاسِ وَيَصُدُّونَ عَن سَبِيلِ اللّهِ وَاللّهُ بِمَا يَعْمَلُونَ مُحِيطٌ
﴿٤٧﴾
8/Al-Anfal-47: Wala takoonoo kaallatheena kharajoo min diyarihim bataran wari-aa alnnasi wayasuddoona AAan sabeeli Allahi waAllahu bima yaAAmaloona muheetun
En weest niet zoals degenen die hun huizen verlieten, trots en vol ijdel vertoon voor de mensen, en die van het Pad van Allah afflielden. En Allah omvat (met Zijn kennis) wat zij doen. (47)
وَإِذْ زَيَّنَ لَهُمُ الشَّيْطَانُ أَعْمَالَهُمْ وَقَالَ لاَ غَالِبَ لَكُمُ الْيَوْمَ مِنَ النَّاسِ وَإِنِّي جَارٌ لَّكُمْ فَلَمَّا تَرَاءتِ الْفِئَتَانِ نَكَصَ عَلَى عَقِبَيْهِ وَقَالَ إِنِّي بَرِيءٌ مِّنكُمْ إِنِّي أَرَى مَا لاَ تَرَوْنَ إِنِّيَ أَخَافُ اللّهَ وَاللّهُ شَدِيدُ الْعِقَابِ
﴿٤٨﴾
8/Al-Anfal-48: Wa-ith zayyana lahumu alshshaytanu aAAmalahum waqala la ghaliba lakumu alyawma mina alnnasi wa-innee jarun lakum falamma taraati alfi-atani nakasa AAala AAaqibayhi waqala innee baree-on minkum innee ara ma la tarawna innee akhafu Allaha waAllahu shadeedu
En (gedenkt) toen de Satan hun daden voor hen schoonschijnend maakte, en zei: "Er is op deze dag geen mens die jullie kan verslaan: en voorwaar, Ik ben jullie naaste." Maar toen de twee legers elkaar zagen, draaide hij zich om op zijn hielen en zij: "Voorwaar, ik heb niets met jullie van doen. Voorwaar, ik zie wat jullie niet zien, voorwaar, ik vrees Allah." En Allah is hard in de bestraffing. (48)
إِذْ يَقُولُ الْمُنَافِقُونَ وَالَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ غَرَّ هَؤُلاء دِينُهُمْ وَمَن يَتَوَكَّلْ عَلَى اللّهِ فَإِنَّ اللّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ
﴿٤٩﴾
8/Al-Anfal-49: Ith yaqoolu almunafiqoona waallatheena fee quloobihim maradun gharra haola-i deenuhum waman yatawakkal AAala Allahi fa-inna Allaha AAazeezun hakeemun
Toen de huichelaars en degenen in wiens harten een ziekte is, (tegen de gelovigen) zeiden: "Hun godsdienst heeft ben misleid." Maar (voor) wie Allah vertrouwt (is Allah hun Helper). Voorwaar, Allah is Almachtig, Aiwijs. (49)
وَلَوْ تَرَى إِذْ يَتَوَفَّى الَّذِينَ كَفَرُواْ الْمَلآئِكَةُ يَضْرِبُونَ وُجُوهَهُمْ وَأَدْبَارَهُمْ وَذُوقُواْ عَذَابَ الْحَرِيقِ
﴿٥٠﴾
8/Al-Anfal-50: Walaw tara ith yatawaffa allatheena kafaroo almala-ikatu yadriboona wujoohahum waadbarahum wathooqoo AAathaba alhareeqi
En als jij (het) zou kunnen zien, wanneer de Engelen (de zielen van) degenen die ongelovig zijn wegnemen, (en hoe) zij hun gezichten en hun ruggen slaan (en zeggen:) "Proeft de bestraffing van het branden!" (Dan zie je zeker een geweldige zaak.) (50)
ذَلِكَ بِمَا قَدَّمَتْ أَيْدِيكُمْ وَأَنَّ اللّهَ لَيْسَ بِظَلاَّمٍ لِّلْعَبِيدِ
﴿٥١﴾
8/Al-Anfal-51: Thalika bima qaddamat aydeekum waanna Allaha laysa bithallamin lilAAabeedi
Dat is, vanwege wat hun handen hebben voortgebracht, en waarlijk, Allah is geen onrechtvaardige voor de dienaar. (51)
كَدَأْبِ آلِ فِرْعَوْنَ وَالَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ كَفَرُواْ بِآيَاتِ اللّهِ فَأَخَذَهُمُ اللّهُ بِذُنُوبِهِمْ إِنَّ اللّهَ قَوِيٌّ شَدِيدُ الْعِقَابِ
﴿٥٢﴾
8/Al-Anfal-52: Kada/bi ali firAAawna waallatheena min qablihim kafaroo bi-ayati Allahi faakhathahumu Allahu bithunoobihim inna Allaha qawiyyun shadeedu alAAiqabi
Zoals Fir'aun en zijn volgelingen cm degenen vóór hen gewoon waren: zij waren ongelovig aan de Tekenen van Allah, waarop Allah hen greep wegens hun zonden. Voorwaar, Allah is sterk, hard in de bestraffing. (52)
ذَلِكَ بِأَنَّ اللّهَ لَمْ يَكُ مُغَيِّرًا نِّعْمَةً أَنْعَمَهَا عَلَى قَوْمٍ حَتَّى يُغَيِّرُواْ مَا بِأَنفُسِهِمْ وَأَنَّ اللّهَ سَمِيعٌ عَلِيمٌ
﴿٥٣﴾
8/Al-Anfal-53: Thalika bi-anna Allaha lam yaku mughayyiran niAAmatan anAAamaha AAala qawmin hatta yughayyiroo ma bi-anfusihim waanna Allaha sameeAAun AAaleemun
Dat is omdat Allah nimmer een genieting die Hij aan een volk heeft geschonken verandert (in een bestraffing), tenzij zij veranderen wat zich bij hen bevindt: en voorwaar, Allah is Alhorend, Alwetend. (53)
كَدَأْبِ آلِ فِرْعَوْنَ وَالَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ كَذَّبُواْ بآيَاتِ رَبِّهِمْ فَأَهْلَكْنَاهُم بِذُنُوبِهِمْ وَأَغْرَقْنَا آلَ فِرْعَونَ وَكُلٌّ كَانُواْ ظَالِمِينَ
﴿٥٤﴾
8/Al-Anfal-54: Kada/bi ali firAAawna waallatheena min qablihim kaththaboo bi-ayati rabbihim faahlaknahum bithunoobihim waaghraqna ala firAAawna wakullun kanoo thalimeena
Zoals Fir'aun en zijn volgelingen en degenen vóór hen; zij loochhenden de Tekenen van hun Heer, waarna Wij hen vernietigden wegens hun zonden. En Wij verdronken Fir'aun en zijn volgelingen en zij allen waren onrechtplegers. (54)
إِنَّ شَرَّ الدَّوَابِّ عِندَ اللّهِ الَّذِينَ كَفَرُواْ فَهُمْ لاَ يُؤْمِنُونَ
﴿٥٥﴾
8/Al-Anfal-55: Inna sharra alddawabbi AAinda Allahi allatheena kafaroo fahum la yu/minoona
Voorwaar, de slechtste schepselen bij Allah zijn degenen die ongelovig zijn, omdat zij niet geloven. (55)
الَّذِينَ عَاهَدتَّ مِنْهُمْ ثُمَّ يَنقُضُونَ عَهْدَهُمْ فِي كُلِّ مَرَّةٍ وَهُمْ لاَ يَتَّقُونَ
﴿٥٦﴾
8/Al-Anfal-56: Allatheena AAahadta minhum thumma yanqudoona AAahdahum fee kulli marratin wahum la yattaqoona
(Zij zijn) degenen met wie jij (O Moehammad) een verbond bent aangegaan, (en die) vervolgens hun verbond iedere keer schenden: en zij vrezen (Allah) niet. (56)
فَإِمَّا تَثْقَفَنَّهُمْ فِي الْحَرْبِ فَشَرِّدْ بِهِم مَّنْ خَلْفَهُمْ لَعَلَّهُمْ يَذَّكَّرُونَ
﴿٥٧﴾
8/Al-Anfal-57: Fa-imma tathqafannahum fee alharbi fasharrid bihim man khalfahum laAAallahum yaththakkaroona
Wanneer jullie hen dan treffen in de oorlog: doe degenen achter hen dan alle kanten uitvluchten, hopelijk zullen zij er lering uit trekken. (57)
وَإِمَّا تَخَافَنَّ مِن قَوْمٍ خِيَانَةً فَانبِذْ إِلَيْهِمْ عَلَى سَوَاء إِنَّ اللّهَ لاَ يُحِبُّ الخَائِنِينَ
﴿٥٨﴾
8/Al-Anfal-58: Wa-imma takhafanna min qawmin khiyanatan fainbith ilayhim AAala sawa-in inna Allaha la yuhibbu alkha-ineena
En als jij verraad vreest van een volk, hef het (verbond) dan met wederzijdse duidelijkheid op. Voorwaar, Allah houdt niet van de verraders. (58)
وَلاَ يَحْسَبَنَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ سَبَقُواْ إِنَّهُمْ لاَ يُعْجِزُونَ
﴿٥٩﴾
8/Al-Anfal-59: Wala yahsabanna allatheena kafaroo sabaqoo innahum la yuAAjizoona
En laten degenen die ongelovig zijn zeker niet denken dat zij (de bestraffing van Allah) kunnen tegenhouden. Voorwaar, zij kunnen (die) niet ontkrachten. (59)
وَأَعِدُّواْ لَهُم مَّا اسْتَطَعْتُم مِّن قُوَّةٍ وَمِن رِّبَاطِ الْخَيْلِ تُرْهِبُونَ بِهِ عَدْوَّ اللّهِ وَعَدُوَّكُمْ وَآخَرِينَ مِن دُونِهِمْ لاَ تَعْلَمُونَهُمُ اللّهُ يَعْلَمُهُمْ وَمَا تُنفِقُواْ مِن شَيْءٍ فِي سَبِيلِ اللّهِ يُوَفَّ إِلَيْكُمْ وَأَنتُمْ لاَ تُظْلَمُونَ
﴿٦٠﴾
8/Al-Anfal-60: WaaAAiddoo lahum ma istataAAtum min quwwatin wamin ribati alkhayli turhiboona bihi AAaduwwa Allahi waAAaduwwakum waakhareena min doonihim la taAAlamoonahumu Allahu yaAAlamuhum wama tunfiqoo min shay-in fee sabeeli Allahi yuwaffa ilaykum waantum la tuthlam
En brengt wat jullie kunnen aan macht bij elkaar, om hen mee te bevechten, waaronder strijdrossen om daarmee de vijanden van Allah en jullie vijanden angst aan te jagen, en ook anderen die jullie niet kennen (en) die Allah wel kent. En wat jullie ook aan bijdragen uitgeven op de Weg van Allah, Hij zal jullie volledig vergoeden. En jullie zal geen onrecht worden aangedaan. (60)
وَإِن جَنَحُواْ لِلسَّلْمِ فَاجْنَحْ لَهَا وَتَوَكَّلْ عَلَى اللّهِ إِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ
﴿٦١﴾
8/Al-Anfal-61: Wa-in janahoo lilssalmi faijnah laha watawakkal AAala Allahi innahu huwa alssameeAAu alAAaleemu
En als zij geneigd zijn tot vrede, wees dan ook daartoe geneigd en stel jouw vertrouwen op Allah. Voorwaar, Hij is Alhorend, Alwetend. (61)
وَإِن يُرِيدُواْ أَن يَخْدَعُوكَ فَإِنَّ حَسْبَكَ اللّهُ هُوَ الَّذِيَ أَيَّدَكَ بِنَصْرِهِ وَبِالْمُؤْمِنِينَ
﴿٦٢﴾
8/Al-Anfal-62: Wa-in yureedoo an yakhdaAAooka fa-inna hasbaka Allahu huwa allathee ayyadaka binasrihi wabialmu/mineena
En als zij joe willen bedriegen; den is Allah voorj jou voldoende. Hij is het Degene jou versterkte door Zijn hulp en door de gelovigen. (62)
وَأَلَّفَ بَيْنَ قُلُوبِهِمْ لَوْ أَنفَقْتَ مَا فِي الأَرْضِ جَمِيعاً مَّا أَلَّفَتْ بَيْنَ قُلُوبِهِمْ وَلَكِنَّ اللّهَ أَلَّفَ بَيْنَهُمْ إِنَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٌ
﴿٦٣﴾
8/Al-Anfal-63: Waallafa bayna quloobihim law anfaqta ma fee al-ardi jameeAAan ma allafta bayna quloobihim walakinna Allaha allafa baynahum innahu AAazeezun hakeemun
En Hij bracht hun harten tot elkaar. En al had jij alles wat er op de aarde is besteed, dan zou jij hun harten niet tot elkaar hebben kunnen brengen, maar Allah heeft hen tot elkaar gebracht. Voorwaar, Hij is Almachtig, Alwijs. (63)
يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ حَسْبُكَ اللّهُ وَمَنِ اتَّبَعَكَ مِنَ الْمُؤْمِنِينَ
﴿٦٤﴾
8/Al-Anfal-64: Ya ayyuha alnnabiyyu hasbuka Allahu wamani ittabaAAaka mina almu/mineena
O Profeet, Allah is voor jou voldoende en voor de gelovigen die jou volgen. (64)
يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ حَرِّضِ الْمُؤْمِنِينَ عَلَى الْقِتَالِ إِن يَكُن مِّنكُمْ عِشْرُونَ صَابِرُونَ يَغْلِبُواْ مِئَتَيْنِ وَإِن يَكُن مِّنكُم مِّئَةٌ يَغْلِبُواْ أَلْفًا مِّنَ الَّذِينَ كَفَرُواْ بِأَنَّهُمْ قَوْمٌ لاَّ يَفْقَهُونَ
﴿٦٥﴾
8/Al-Anfal-65: Ya ayyuha alnnabiyyu harridi almu/mineena AAala alqitali in yakun minkum AAishroona sabiroona yaghliboo mi-atayni wa-in yakun minkum mi-atun yaghliboo alfan mina allatheena kafaroo bi-annahum qawmun la yafqahoona
O Profeet, spoor de gelovigen aan tot het gevecht. Als er onder jullie twintig zijn die geduldig zijn, dan zullen zij er tweehonderd verslaan. En als er onder jullie honderd zijn, dan zullen zij er duizend verslaan van degenen die ongelovig zijn, omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. (65)
الآنَ خَفَّفَ اللّهُ عَنكُمْ وَعَلِمَ أَنَّ فِيكُمْ ضَعْفًا فَإِن يَكُن مِّنكُم مِّئَةٌ صَابِرَةٌ يَغْلِبُواْ مِئَتَيْنِ وَإِن يَكُن مِّنكُمْ أَلْفٌ يَغْلِبُواْ أَلْفَيْنِ بِإِذْنِ اللّهِ وَاللّهُ مَعَ الصَّابِرِينَ
﴿٦٦﴾
8/Al-Anfal-66: Al-ana khaffafa Allahu AAankum waAAalima anna feekum daAAfan fa-in yakun minkum mi-atun sabiratun yaghliboo mi-atayni wa-in yakun minkum alfun yaghliboo alfayni bi-ithni Allahi waAllahu maAAa alssabireena
Nu heeft Allah jullie verlichting gegeven en Hij weet dat er onder jullie zwakken zijn. En als er onder jullie honderd zijn die geduldig zijn, dan zullen zij er tweehonderd verslaan. En als er duizend onder juillie zijn, dan zullen zij er tweeduizend verslaan, met Allah's verlof. En Allah is met de geduldigen. (66)
مَا كَانَ لِنَبِيٍّ أَن يَكُونَ لَهُ أَسْرَى حَتَّى يُثْخِنَ فِي الأَرْضِ تُرِيدُونَ عَرَضَ الدُّنْيَا وَاللّهُ يُرِيدُ الآخِرَةَ وَاللّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٌ
﴿٦٧﴾
8/Al-Anfal-67: Ma kana linabiyyin an yakoona lahu asra hatta yuthkhina fee al-ardi tureedoona AAarada alddunya waAllahu yureedu al-akhirata waAllahu AAazeezun hakeemun
Het past een Profeet niet dat hij krijgsgevangenen heeft, totdat hij (de vijanden) op aarde heeft onderworpen. Jullie wensen de wereldse vergankelijkheden, maar Allah wenst (voor jullie) het Hiernamaals. En Allah is Abmachtig, Alwijs. (67)
لَّوْلاَ كِتَابٌ مِّنَ اللّهِ سَبَقَ لَمَسَّكُمْ فِيمَا أَخَذْتُمْ عَذَابٌ عَظِيمٌ
﴿٦٨﴾
8/Al-Anfal-68: Lawla kitabun mina Allahi sabaqa lamassakum feema akhathtum AAathabun AAatheemun
Als er niet een vastgestelde beschikking van Allah aan voorafgegaan was, dan zou een geweldige bestraffing jullie zeker hebben getroffen, wegens dat wat jullie hebben genomen. (68)
فَكُلُواْ مِمَّا غَنِمْتُمْ حَلاَلاً طَيِّبًا وَاتَّقُواْ اللّهَ إِنَّ اللّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ
﴿٦٩﴾
8/Al-Anfal-69: Fakuloo mimma ghanimtum halalan tayyiban waittaqoo Allaha inna Allaha ghafoorun raheemun
Eet dan van wat jullie aan oorlogsbuit hebben genomen, het is toegestaan en goed, en vreest Allah. Voorwaw, Allah is Vergeverisgezind, Meest Barmhartig. (69)
يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ قُل لِّمَن فِي أَيْدِيكُم مِّنَ الأَسْرَى إِن يَعْلَمِ اللّهُ فِي قُلُوبِكُمْ خَيْرًا يُؤْتِكُمْ خَيْرًا مِّمَّا أُخِذَ مِنكُمْ وَيَغْفِرْ لَكُمْ وَاللّهُ غَفُورٌ رَّحِيمٌ
﴿٧٠﴾
8/Al-Anfal-70: Ya ayyuha alnnabiyyu qul liman fee aydeekum mina al-asra in yaAAlami Allahu fee quloobikum khayran yu/tikum khayran mimma okhitha minkum wayaghfir lakum waAllahu ghafoorun raheemun
O Profeet, zeg tot de gevangenen die zich in jouw handen bevinden: "Als Allah doet weten dat er iets van goedheid in jullie harten is, dan zal Hij jullie iets beters geven dan wat van jullie is afgenomen, en dan zal Hij jullie vergeven." En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig. (70)
وَإِن يُرِيدُواْ خِيَانَتَكَ فَقَدْ خَانُواْ اللّهَ مِن قَبْلُ فَأَمْكَنَ مِنْهُمْ وَاللّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ
﴿٧١﴾
8/Al-Anfal-71: Wa-in yureedoo khiyanataka faqad khanoo Allaha min qablu faamkana minhum waAllahu AAaleemun hakeemun
Maar als zij verraad willen plegen tegenover jou (O Moehammed), dan pleegden zij daarvoor verraad tegenover Allah, en Hij zal jou tot heerser over hen maken, en Allah is Alwetend, Alwijs. (71)
إِنَّ الَّذِينَ آمَنُواْ وَهَاجَرُواْ وَجَاهَدُواْ بِأَمْوَالِهِمْ وَأَنفُسِهِمْ فِي سَبِيلِ اللّهِ وَالَّذِينَ آوَواْ وَّنَصَرُواْ أُوْلَئِكَ بَعْضُهُمْ أَوْلِيَاء بَعْضٍ وَالَّذِينَ آمَنُواْ وَلَمْ يُهَاجِرُواْ مَا لَكُم مِّن وَلاَيَتِهِم مِّن شَيْءٍ حَتَّى يُهَاجِرُواْ وَإِنِ اسْتَنصَرُوكُمْ فِي الدِّينِ فَعَلَيْكُمُ النَّصْرُ إِلاَّ عَلَى قَوْمٍ بَيْنَكُمْ وَبَيْنَهُم مِّيثَاقٌ وَاللّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ
﴿٧٢﴾
8/Al-Anfal-72: Inna allatheena amanoo wahajaroo wajahadoo bi-amwalihim waanfusihim fee sabeeli Allahi waallatheena awaw wanasaroo ola-ika baAAduhum awliyao baAAdin waallatheena amanoo walam yuhajiroo ma lakum min walayatihim min shay-in hatta yuhajiroo wa-ini istansaroo
Voorwaar, degenen die geloven en die zijn uitgeweken (naar Medinah) en die hebben gesteden met hun bezittingen en hun levens op de Weg van Allah, en degenen die onderdak boden en hulp verleenden: zij zijn het die elkaars bondgenoten zijn. En degenen die geloven" maar die nog niet zijn uitgeweken: jullie hebben geen enkele verbondenheid met hen, totdat zij zijn uitgeweken. En wanneer zij jullie hulp vragen bij de godsdienst, dan is het jullie plicht om hen te helpen, behalve tegen een volk waarmee jullie een verbond hebben. En Allah is Alziende over wat jullie doen. (72)
وَالَّذينَ كَفَرُواْ بَعْضُهُمْ أَوْلِيَاء بَعْضٍ إِلاَّ تَفْعَلُوهُ تَكُن فِتْنَةٌ فِي الأَرْضِ وَفَسَادٌ كَبِيرٌ
﴿٧٣﴾
8/Al-Anfal-73: Waallatheena kafaroo baAAduhum awliyao baAAdin illa tafAAaloohu takun fitnatun fee al-ardi wafasadun kabeerun
En degenen die ongelovig zijn, zijn elkaars bondgenoten. Als jullie dat niet doen (elkaar steunen en beschermen), den zal er chaos en een groot verderf op aarde ontstaan. (73)
وَالَّذِينَ آمَنُواْ وَهَاجَرُواْ وَجَاهَدُواْ فِي سَبِيلِ اللّهِ وَالَّذِينَ آوَواْ وَّنَصَرُواْ أُولَئِكَ هُمُ الْمُؤْمِنُونَ حَقًّا لَّهُم مَّغْفِرَةٌ وَرِزْقٌ كَرِيمٌ
﴿٧٤﴾
8/Al-Anfal-74: Waallatheena amanoo wahajaroo wajahadoo fee sabeeli Allahi waallatheena awaw wanasaroo ola-ika humu almu/minoona haqqan lahum maghfiratun warizqun kareemun
En degenen die geloven en zijn uitgeweken en hebben gestreden op de Weg van Allah, en degenen die onderdak hebben gegeven en hulp hebben verleend: zij zijn het die de ware gelovigen zijn. Voor ben is er vergeving en een edele voorziening. (74)
وَالَّذِينَ آمَنُواْ مِن بَعْدُ وَهَاجَرُواْ وَجَاهَدُواْ مَعَكُمْ فَأُوْلَئِكَ مِنكُمْ وَأُوْلُواْ الأَرْحَامِ بَعْضُهُمْ أَوْلَى بِبَعْضٍ فِي كِتَابِ اللّهِ إِنَّ اللّهَ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمٌ
﴿٧٥﴾
8/Al-Anfal-75: Waallatheena amanoo min baAAdu wahajaroo wajahadoo maAAakum faola-ika minkum waoloo al-arhami baAAduhum awla bibaAAdin fee kitabi Allahi inna Allaha bikulli shay-in AAaleemun
En degenen die daarna gelovig zijn geworden en zijn uitgeweken en samen rnet jullie hebben gestreden: zij zijn degenen die tot jullie behoren. En de bloedverwanten hebben voorrang boven de anderen in het Boek van Allah. Voorwaar, Allah is Alwetend over alle dingen. (75)