وَأَخِي هَارُونُ هُوَ أَفْصَحُ مِنِّي لِسَانًا فَأَرْسِلْهُ مَعِيَ رِدْءًا يُصَدِّقُنِي إِنِّي أَخَافُ أَن يُكَذِّبُونِ
﴿٣٤﴾
Salomo Keyzer
Maar mijn broeder Aäron heeft eene welsprekender tong dan ik; zend hem met mij, als een helper, opdat hij mij geloof doe vinden; want ik vrees dat zij mij van bedrog zullen beschuldigen.