وَلاَ أَقُولُ لَكُمْ عِندِي خَزَآئِنُ اللّهِ وَلاَ أَعْلَمُ الْغَيْبَ وَلاَ أَقُولُ إِنِّي مَلَكٌ وَلاَ أَقُولُ لِلَّذِينَ تَزْدَرِي أَعْيُنُكُمْ لَن يُؤْتِيَهُمُ اللّهُ خَيْرًا اللّهُ أَعْلَمُ بِمَا فِي أَنفُسِهِمْ إِنِّي إِذًا لَّمِنَ الظَّالِمِينَ
﴿٣١﴾
Sofian S. Siregar
En ik zeg niet tot jullie: 'Ik bezit de schatten van Allah.? En ik ken het onwaarneembare niet. En ik zeg niet: 'Voorwaar, ik ben een Engel.' En ik zeg niet tot de-genen die verachtelijk zijn in jullie ogen: 'Allah zal jullie nimmer iets goeds geven.' Allah weet beter wat er in hen is. Voorwaar, den zou ik zeker tot de onrechtplegers behoren."
Fred Leemhuis
En ik zeg niet tot jullie dat ik Gods schatkamers bezit, noch ken ik het verborgene, ook zeg ik niet dat ik een engel ben, noch zeg ik tegen hen die in jullie ogen verachtelijk zijn dat God hun niets goeds zal geven. God weet het best wat in jullie binnenste is, anders zou ik tot de onrechtplegers behoren."
Salomo Keyzer
Ik zeg u niet: De schatten van God zijn in mijne macht, noch zeg ik: Ik ken Gods geheimen, noch zeg ik: Waarlijk ik ben een engel; noch zeg ik van degenen op welke gij verachtende blikken slaat: God zal hun op geenerlei wijze goed doen (God weet het beste wat in hunne zielen is); want dan zou ik zekerlijk een onrechtvaardige zijn.