مَثَلُ الْجَنَّةِ الَّتِي وُعِدَ الْمُتَّقُونَ فِيهَا أَنْهَارٌ مِّن مَّاء غَيْرِ آسِنٍ وَأَنْهَارٌ مِن لَّبَنٍ لَّمْ يَتَغَيَّرْ طَعْمُهُ وَأَنْهَارٌ مِّنْ خَمْرٍ لَّذَّةٍ لِّلشَّارِبِينَ وَأَنْهَارٌ مِّنْ عَسَلٍ مُّصَفًّى وَلَهُمْ فِيهَا مِن كُلِّ الثَّمَرَاتِ وَمَغْفِرَةٌ مِّن رَّبِّهِمْ كَمَنْ هُوَ خَالِدٌ فِي النَّارِ وَسُقُوا مَاء حَمِيمًا فَقَطَّعَ أَمْعَاءهُمْ
﴿١٥﴾
Sofian S. Siregar
Is het (geluk van) het Paradijs dat aan de Moettaqôen beloofd is, waarin rivieren zijn met versblijvend water, en van melk waarvan de smaak niet verandert, en rivieren van Khamr, als een genieting voor hen die drinken, en rivieren van zuivere honing, en waarin voor hen allerlei vruchten zijn en vergeving van hun Heer; gelijk (aan de ellende van) hen die eeuwig levenden in de Hel zijn, in wie kokend water wordt gegoten, dat hun ingewanden dan aan stukken snijdt?
Fred Leemhuis
De tuin die de godvrezenden is toegezegd ziet er zo uit: Er zijn rivieren van water dat niet brak is, rivieren van melk waarvan de smaak niet verandert, rivieren van wijn die aangenaam is voor de drinkers en rivieren van gezuiverde honing. En zij hebben daar allerlei vruchten en vergeving van hun Heer. [Zijn zij] als zij die altijd in het vuur blijven en gloeiend water te drinken krijgen dat hun ingewanden stuksnijdt?
Salomo Keyzer
Dit is de beschrijving van het paradijs, dat den vromen is beloofd, daarin zijn rivieren van water dat niet kan bederven, en rivieren van melk, welker smaak nooit verandert, en rivieren van wijn, behaaglijk voor hen, die er van drinken. En rivieren van gezuiverden honing, en daar zullen zij overvloed van alle soorten van vruchten hebben en vergiffenis van hunnen Heer vinden. Zal de mensch voor wien deze dingen zijn toebereid, evenals hij wezen, die voor altijd in het hellevuur moet wonen, en die met kokend water zal gelescht worden, dat hem de ingewanden zal verscheuren?