Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٣ / صفحة ٢٥٢

Ar-Ra'd 19-28, Koran - Djuz' 13 - Pagina 252

Djuz'-13, Pagina-252 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-13, Pagina-252 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-13, Pagina-252 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
أَفَمَن يَعْلَمُ أَنَّمَا أُنزِلَ إِلَيْكَ مِن رَبِّكَ الْحَقُّ كَمَنْ هُوَ أَعْمَى إِنَّمَا يَتَذَكَّرُ أُوْلُواْ الأَلْبَابِ ﴿١٩﴾
13/Ar-Ra'd-19: Afaman yaAAlamu annama onzila ilayka min rabbika alhaqqu kaman huwa aAAma innama yatathakkaru oloo al-albabi
Is iemand die weet dat wat een jou is neergezonden van jouw Heer de Waarheid is, gelijk aan degene die blind is? Het zijn slechts de bezitters van verstand die er lering uit trokken. (19)
الَّذِينَ يُوفُونَ بِعَهْدِ اللّهِ وَلاَ يِنقُضُونَ الْمِيثَاقَ ﴿٢٠﴾
13/Ar-Ra'd-20: Allatheena yoofoona biAAahdi Allahi wala yanqudoona almeethaqa
(Zij zijn) degenen die het verbond met Allah nakomen en het verbond niet verbreken. (20)
وَالَّذِينَ يَصِلُونَ مَا أَمَرَ اللّهُ بِهِ أَن يُوصَلَ وَيَخْشَوْنَ رَبَّهُمْ وَيَخَافُونَ سُوءَ الحِسَابِ ﴿٢١﴾
13/Ar-Ra'd-21: Waallatheena yasiloona ma amara Allahu bihi an yoosala wayakhshawna rabbahum wayakhafoona soo-a alhisabi
En degenen die onderhouden wat Allah heeft bevolen te onderhouden. En zij vrezen hun Heer en zij zijn bang voor de slechte aftekening. (21)
وَالَّذِينَ صَبَرُواْ ابْتِغَاء وَجْهِ رَبِّهِمْ وَأَقَامُواْ الصَّلاَةَ وَأَنفَقُواْ مِمَّا رَزَقْنَاهُمْ سِرًّا وَعَلاَنِيَةً وَيَدْرَؤُونَ بِالْحَسَنَةِ السَّيِّئَةَ أُوْلَئِكَ لَهُمْ عُقْبَى الدَّارِ ﴿٢٢﴾
13/Ar-Ra'd-22: Waallatheena sabaroo ibtighaa wajhi rabbihim waaqamoo alssalata waanfaqoo mimma razaqnahum sirran waAAalaniyatan wayadraoona bialhasanati alssayyi-ata ola-ika lahum AAuqba alddari
En degenen die geduldig zijn bij het zoeken naar het welbehagen van hun Heer, en die de shalât onderhouden en die bijdragen geven van waar Wij hun mee voorzagen, in het verborgene en openlijk. En die door het goede het kwade opheffen. Zij zijn degenen voor wie er de goede eindbestemming is. (22)
جَنَّاتُ عَدْنٍ يَدْخُلُونَهَا وَمَنْ صَلَحَ مِنْ آبَائِهِمْ وَأَزْوَاجِهِمْ وَذُرِّيَّاتِهِمْ وَالمَلاَئِكَةُ يَدْخُلُونَ عَلَيْهِم مِّن كُلِّ بَابٍ ﴿٢٣﴾
13/Ar-Ra'd-23: Jannatu AAadnin yadkhuloonaha waman salaha min aba-ihim waazwajihim wathurriyyatihim waalmala-ikatu yadkhuloona AAalayhim min kulli babin
Zij treden de Tuinen van "Adn (het paradijs) binnen en (ook) degenen die oprecht waren van hun vaderen en hun echtgenoten en hun nakomelingen. En de Engelen treden bij hen binnen door iedere poort. (23)
سَلاَمٌ عَلَيْكُم بِمَا صَبَرْتُمْ فَنِعْمَ عُقْبَى الدَّارِ ﴿٢٤﴾
13/Ar-Ra'd-24: Salamun AAalaykum bima sabartum faniAAma AAuqba alddari
(Zeggend:) "Salâmoen alaikoem bima shabartoem." (Vrede zij met jullie wegens jullie geduldig zijn) Het is de beste eindbestemming. (24)
وَالَّذِينَ يَنقُضُونَ عَهْدَ اللّهِ مِن بَعْدِ مِيثَاقِهِ وَيَقْطَعُونَ مَآ أَمَرَ اللّهُ بِهِ أَن يُوصَلَ وَيُفْسِدُونَ فِي الأَرْضِ أُوْلَئِكَ لَهُمُ اللَّعْنَةُ وَلَهُمْ سُوءُ الدَّارِ ﴿٢٥﴾
13/Ar-Ra'd-25: Waallatheena yanqudoona AAahda Allahi min baAAdi meethaqihi wayaqtaAAoona ma amara Allahu bihi an yoosala wayufsidoona fee al-ardi ola-ika lahumu allaAAnatu walahum soo-o alddari
En degenen die het verbond met Allah na de bekrachtiging ervan schenden en die verbreken wat Allah bevolen heeft om te verbinden en die verderf zaaien op de aarde: zij zijn degenen voor wie er de vervloeking en de slechte verblijfplaats is. (25)
اللّهُ يَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَنْ يَشَاء وَيَقَدِرُ وَفَرِحُواْ بِالْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَمَا الْحَيَاةُ الدُّنْيَا فِي الآخِرَةِ إِلاَّ مَتَاعٌ ﴿٢٦﴾
13/Ar-Ra'd-26: Allahu yabsutu alrrizqa liman yashao wayaqdiru wafarihoo bialhayati alddunya wama alhayatu alddunya fee al-akhirati illa mataAAun
Allah verruimt de levensvoorziening voor wie Hij wil en Hij beperkt. Zij verheugen zich over het wereldse leven, terwijl het wereldse leven in vergelijking met het Hiernamaals slechts een verganke lijke genieting is. (26)
وَيَقُولُ الَّذِينَ كَفَرُواْ لَوْلاَ أُنزِلَ عَلَيْهِ آيَةٌ مِّن رَّبِّهِ قُلْ إِنَّ اللّهَ يُضِلُّ مَن يَشَاء وَيَهْدِي إِلَيْهِ مَنْ أَنَابَ ﴿٢٧﴾
13/Ar-Ra'd-27: Wayaqoolu allatheena kafaroo lawla onzila AAalayhi ayatun min rabbihi qul inna Allaha yudillu man yashao wayahdee ilayhi man anaba
En degenen die ongelovig zijn, zeggen: "Waarom is er geen Teken aan hem (Moehammad) neergezonden van zijn Heer?" Zeg: "Voorwaar, Allah doet dwalen wie Hij wil, en Hij leidt naar Zich toe wie berouw toont." (27)
الَّذِينَ آمَنُواْ وَتَطْمَئِنُّ قُلُوبُهُم بِذِكْرِ اللّهِ أَلاَ بِذِكْرِ اللّهِ تَطْمَئِنُّ الْقُلُوبُ ﴿٢٨﴾
13/Ar-Ra'd-28: Allatheena amanoo watatma-innu quloobuhum bithikri Allahi ala bithikri Allahi tatma-innu alquloobu
(Zij zijn) degenen die gelovigen zijn en wiens harten tot rust komen door het gedenken van Allah. Weet: door het gedenken van Allah komen de harten tot rust. (28)