Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٤٨

As-Saffat 52-76, Koran - Djuz' 23 - Pagina 448

Djuz'-23, Pagina-448 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-23, Pagina-448 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-23, Pagina-448 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
يَقُولُ أَئِنَّكَ لَمِنْ الْمُصَدِّقِينَ ﴿٥٢﴾
37/As-Saffat-52: Yaqoolu a-innaka lamina almusaddiqeena
Hij zei (vroeger tegen mij): "Voorwaar, behoor jij tot hen die (de Opstanding) bevestigen? (52)
أَئِذَا مِتْنَا وَكُنَّا تُرَابًا وَعِظَامًا أَئِنَّا لَمَدِينُونَ ﴿٥٣﴾
37/As-Saffat-53: A-itha mitna wakunna turaban waAAithaman a-inna lamadeenoona
Als wij dan al dood zijn, en tot aarde en beenderen zijn geworden, zullen wij dan zeker worden beoordeld?"' (53)
قَالَ هَلْ أَنتُم مُّطَّلِعُونَ ﴿٥٤﴾
37/As-Saffat-54: Qala hal antum muttaliAAoona
Hij zei (tegen de anderen in hct Paradijs): "Hebben jullie (dit) gezien?" (54)
فَاطَّلَعَ فَرَآهُ فِي سَوَاء الْجَحِيمِ ﴿٥٥﴾
37/As-Saffat-55: FaittalaAAa faraahu fee sawa-i aljaheemi
Toen keek hij en zag hem in het midden van Djahîm (de Hel). (55)
قَالَ تَاللَّهِ إِنْ كِدتَّ لَتُرْدِينِ ﴿٥٦﴾
37/As-Saffat-56: Qala taAllahi in kidta laturdeeni
Hij zei: "Bij Allah, jij hebt mij bijna in het ongeluk gestort. (56)
وَلَوْلَا نِعْمَةُ رَبِّي لَكُنتُ مِنَ الْمُحْضَرِينَ ﴿٥٧﴾
37/As-Saffat-57: Walawla niAAmatu rabbee lakuntu mina almuhdareena
En als er niet de genade van mijn Heer geweest was, dan zou ik zeker tot de voorgeleiden (voor de Hel) behoren. (57)
أَفَمَا نَحْنُ بِمَيِّتِينَ ﴿٥٨﴾
37/As-Saffat-58: Afama nahnu bimayyiteena
Zullen wij dan niet sterven? (58)
إِلَّا مَوْتَتَنَا الْأُولَى وَمَا نَحْنُ بِمُعَذَّبِينَ ﴿٥٩﴾
37/As-Saffat-59: Illa mawtatana al-oola wama nahnu bimuAAaththabeena
Naut ons eerste sterven? En zullen wij niet worden bestraft?" (59)
إِنَّ هَذَا لَهُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ ﴿٦٠﴾
37/As-Saffat-60: Inna hatha lahuwa alfawzu alAAatheemu
Voorwaar, dat is zeker de geweldige overwinning. (60)
لِمِثْلِ هَذَا فَلْيَعْمَلْ الْعَامِلُونَ ﴿٦١﴾
37/As-Saffat-61: Limithli hatha falyaAAmali alAAamiloona
Voor zoiets, laten de werkenden daarvoor werken. (61)
أَذَلِكَ خَيْرٌ نُّزُلًا أَمْ شَجَرَةُ الزَّقُّومِ ﴿٦٢﴾
37/As-Saffat-62: Athalika khayrun nuzulan am shajaratu alzzaqqoomi
Is die ontvangst beter, of de Zaqqôem-boom (in de Hel)? (62)
إِنَّا جَعَلْنَاهَا فِتْنَةً لِّلظَّالِمِينَ ﴿٦٣﴾
37/As-Saffat-63: Inna jaAAalnaha fitnatan lilththalimeena
Voorwaar, Wij hebben hem tot een beproeving voor de onrechtvaardigen gemaakt. (63)
إِنَّهَا شَجَرَةٌ تَخْرُجُ فِي أَصْلِ الْجَحِيمِ ﴿٦٤﴾
37/As-Saffat-64: Innaha shajaratun takhruju fee asli aljaheemi
Voorwaar, het is een boom die voortkomt uit de bodem van Djahîm (de Hel). (64)
طَلْعُهَا كَأَنَّهُ رُؤُوسُ الشَّيَاطِينِ ﴿٦٥﴾
37/As-Saffat-65: TalAAuha kaannahu ruoosu alshshayateeni
De kolven ervan zijn als satanskoppen. (65)
فَإِنَّهُمْ لَآكِلُونَ مِنْهَا فَمَالِؤُونَ مِنْهَا الْبُطُونَ ﴿٦٦﴾
37/As-Saffat-66: Fa-innahum laakiloona minha famali-oona minha albutoona
Voorwaar, dan zullen zij er van eten zodat zij er de buiken mee vullen. (66)
ثُمَّ إِنَّ لَهُمْ عَلَيْهَا لَشَوْبًا مِّنْ حَمِيمٍ ﴿٦٧﴾
37/As-Saffat-67: Thumma inna lahum AAalayha lashawban min hameemin
Daarna is er voor hen een drank, gemengd met kokend water. (67)
ثُمَّ إِنَّ مَرْجِعَهُمْ لَإِلَى الْجَحِيمِ ﴿٦٨﴾
37/As-Saffat-68: Thumma inna marjiAAahum la-ila aljaheemi
Tenslotte is hun terugkeer zeker naar Djahîm. (68)
إِنَّهُمْ أَلْفَوْا آبَاءهُمْ ضَالِّينَ ﴿٦٩﴾
37/As-Saffat-69: Innahum alfaw abaahum dalleena
Voorwaar, zij troffen hun vaderen in dwaling verkerend aan. (69)
فَهُمْ عَلَى آثَارِهِمْ يُهْرَعُونَ ﴿٧٠﴾
37/As-Saffat-70: Fahum AAala atharihim yuhraAAoona
Toen volgden zij hen haastig in hun voetsporen. (70)
وَلَقَدْ ضَلَّ قَبْلَهُمْ أَكْثَرُ الْأَوَّلِينَ ﴿٧١﴾
37/As-Saffat-71: Walaqad dalla qablahum aktharu al-awwaleena
En voorzeker dwaalden vóór hen de meesten van de vroegeren. (71)
وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا فِيهِم مُّنذِرِينَ ﴿٧٢﴾
37/As-Saffat-72: Walaqad arsalna feehim munthireena
En voorzeker hebben Wij uit hun midden waarschuwers gezonden, (72)
فَانظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُنذَرِينَ ﴿٧٣﴾
37/As-Saffat-73: Faonthur kayfa kana AAaqibatu almunthareena
Zie dan (O Moehammad) hoe het einde was van de gewaamshuwden. (73)
إِلَّا عِبَادَ اللَّهِ الْمُخْلَصِينَ ﴿٧٤﴾
37/As-Saffat-74: Illa AAibada Allahi almukhlaseena
Behalve (het einde van) de dienaren van Allah die, zuiver in hun aanbidding zijn. (74)
وَلَقَدْ نَادَانَا نُوحٌ فَلَنِعْمَ الْمُجِيبُونَ ﴿٧٥﴾
37/As-Saffat-75: Walaqad nadana noohun falaniAAma almujeeboona
En voorzeker, Nôeh riep Ons aan, en Wij zijn zeker de beste verhorenden. (75)
وَنَجَّيْنَاهُ وَأَهْلَهُ مِنَ الْكَرْبِ الْعَظِيمِ ﴿٧٦﴾
37/As-Saffat-76: Wanajjaynahu waahlahu mina alkarbi alAAatheemi
En Wij redden hem en zijn volgelingen van de geweldige ramp. (76)