As-Saffat 77-102, Koran - Djuz' 23 - Pagina 449

37/As-Saffat-77: WajaAAalna thurriyyatahu humu albaqeena
En Wij maakte zijn nakomelingen tot voortlevenden. (77)

37/As-Saffat-78: Watarakna AAalayhi fee al-akhireena
En Wij maakten voor hem (zijn goede naam) blijvend onder de lateren. (78)

37/As-Saffat-79: Salamun AAala noohin fee alAAalameena
Vrede zij met Nôeh in de werelden. (79)

37/As-Saffat-80: Inna kathalika najzee almuhsineena
Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners. (80)

37/As-Saffat-81: Innahu min AAibadina almu/mineena
Voorwaar, hij behoort tot Onze gelovip dienaren. (81)

37/As-Saffat-82: Thumma aghraqna al-akhareena
Wij verdonken toen de anderen. (82)

37/As-Saffat-83: Wa-inna min sheeAAatihi la-ibraheema
En voorwaar, tot zijn groep behoorde zeker Ibrâhîm. (83)

37/As-Saffat-84: Ith jaa rabbahu biqalbin saleemin
(Gedenk) toen hij tot zijn Heer kwam met een zuiver hart. (84)

37/As-Saffat-85: Ith qala li-abeehi waqawmihi matha taAAbudoona
Toen hij tot zijn vader en zijn volk zei: "Wat aanbidden jullie? (85)

37/As-Saffat-86: A-ifkan alihatan doona Allahi tureedoona
Wensen jullie als een verzinsel goden naast Allah? (86)

37/As-Saffat-87: Fama thannukum birabbi alAAalameena
Wat stellen jullie je voor over de Heer der Werelden?" (87)

37/As-Saffat-88: Fanathara nathratan fee alnnujoomi
Hij keek toen een ogenblik naar de sterren. (88)

37/As-Saffat-89: Faqala innee saqeemun
Hij zei toen: "Voorwaar, ik ben ziek." (89)

37/As-Saffat-90: Fatawallaw AAanhu mudbireena
Toen wendden zij zich af, hem de rug toekerend. (90)

37/As-Saffat-91: Faragha ila alihatihim faqala ala ta/kuloona
Toen ging hij heimelijk naar hun goden en zei: "Eten jullie (dit voedsel) niet? (91)

37/As-Saffat-92: Ma lakum la tantiqoona
Wat is er met jullie dat jullie niet spreken?" (92)

37/As-Saffat-93: Faragha AAalayhim darban bialyameeni
Toen liep hij op hen toe en sloeg (hen) met de rechterhand. (93)

37/As-Saffat-94: Faaqbaloo ilayhi yaziffoona
Daarop liepen zij (de veelgodenaanbidders) snel naar hem toe. (94)

37/As-Saffat-95: Qala ataAAbudoona ma tanhitoona
Hij zei: "Aanbidden jullie wat jullie hebben uitgehouwen? (95)

37/As-Saffat-96: WaAllahu khalaqakum wama taAAmaloona
Terwijl Allah jullie heeft geschapen en wat jullie maken." (96)

37/As-Saffat-97: Qaloo ibnoo lahu bunyanan faalqoohu fee aljaheemi
Zij zeiden: "Bouwt voor hem een bouwwerk (brandstapel) en werpt hem in liet laaiende vuur." (97)

37/As-Saffat-98: Faaradoo bihi kaydan fajaAAalnahumu al-asfaleena
Toen zij een list tegen hem wensten te beramen maakten Wij hen tot de allerlaagsten. (98)

37/As-Saffat-99: Waqala innee thahibun ila rabbee sayahdeeni
En hij zei (toen hun pogingen mislukt waren): "Ik wend mij tot mijn Heer, Hij zal mij leiden. (99)

37/As-Saffat-100: Rabbi hab lee mina alssaliheena
Mijn Heer, schenk mij (een zoon) van de rechtschapenen." (100)

37/As-Saffat-101: Fabashsharnahu bighulamin haleemin
Toen verkondigden Wij hem de verheugende tijding van een zachtmoedige jongen (Ismâ'îl). (101)

37/As-Saffat-102: Falamma balagha maAAahu alssaAAya qala ya bunayya innee ara fee almanami annee athbahuka faonthur matha tara qala ya abati ifAAal ma tu/maru satajidunee in shaa Allahu mina alssabireena
Toen hij de leeftijd had bereikt waarop hij hem (Ibrâhîm) kon helpen, zei hij: "O mijn zoon, voorwaar, ik heb in een droom gezien dat ik jou zal offeren, zeg mij hoe jij daarover denkt," Hij zei: "O mijn vader, doe wat u is bevolen, U zult vinden dat ik, als Allah het wil, tot de geduldigen behoor." (102)