Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٥٠

As-Saffat 103-126, Koran - Djuz' 23 - Pagina 450

Djuz'-23, Pagina-450 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-23, Pagina-450 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-23, Pagina-450 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَلَمَّا أَسْلَمَا وَتَلَّهُ لِلْجَبِينِ ﴿١٠٣﴾
37/As-Saffat-103: Falamma aslama watallahu liljabeeni
Toen zij zich (aan Allah) hadden overgegeven en hij hem op zijn slaap had gelegd (om te offeren). (103)
وَنَادَيْنَاهُ أَنْ يَا إِبْرَاهِيمُ ﴿١٠٤﴾
37/As-Saffat-104: Wanadaynahu an ya ibraheemu
Toen riepen Wij tot hem: "O Ibrâhîm! (104)
قَدْ صَدَّقْتَ الرُّؤْيَا إِنَّا كَذَلِكَ نَجْزِي الْمُحْسِنِينَ ﴿١٠٥﴾
37/As-Saffat-105: Qad saddaqta alrru/ya inna kathalika najzee almuhsineena
Waarlijk, jij hebt de droom in waarheid vervuld. Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners." (105)
إِنَّ هَذَا لَهُوَ الْبَلَاء الْمُبِينُ ﴿١٠٦﴾
37/As-Saffat-106: Inna hatha lahuwa albalao almubeenu
Voorwaar, dat is zeker de duidelijke beproeving. (106)
وَفَدَيْنَاهُ بِذِبْحٍ عَظِيمٍ ﴿١٠٧﴾
37/As-Saffat-107: Wafadaynahu bithibhin AAatheemin
En Wij gaven hem ter vervanging een groot offerdier. (107)
وَتَرَكْنَا عَلَيْهِ فِي الْآخِرِينَ ﴿١٠٨﴾
37/As-Saffat-108: Watarakna AAalayhi fee al-akhireena
En Wij maakten voor hem (zijn goede naam) blijvend onder de lateren. (108)
سَلَامٌ عَلَى إِبْرَاهِيمَ ﴿١٠٩﴾
37/As-Saffat-109: Salamun AAala ibraheema
Vrede zij met Ibrâhîm. (109)
كَذَلِكَ نَجْزِي الْمُحْسِنِينَ ﴿١١٠﴾
37/As-Saffat-110: Kathalika najzee almuhsineena
Zo belonen Wij de weldoeners. (110)
إِنَّهُ مِنْ عِبَادِنَا الْمُؤْمِنِينَ ﴿١١١﴾
37/As-Saffat-111: Innahu min AAibadina almu/mineena
Voorwaar, hij behoort tot Onze gelovige dienaren. (111)
وَبَشَّرْنَاهُ بِإِسْحَقَ نَبِيًّا مِّنَ الصَّالِحِينَ ﴿١١٢﴾
37/As-Saffat-112: Wabashsharnahu bi-ishaqa nabiyyan mina alssaliheena
En Wij verkondigden hem de verheugende tijding over (de geboorte van) Ishâq, als een Profeet van de rechtschapenen. (112)
وَبَارَكْنَا عَلَيْهِ وَعَلَى إِسْحَقَ وَمِن ذُرِّيَّتِهِمَا مُحْسِنٌ وَظَالِمٌ لِّنَفْسِهِ مُبِينٌ ﴿١١٣﴾
37/As-Saffat-113: Wabarakna AAalayhi waAAala ishaqa wamin thurriyyatihima muhsinun wathalimun linafsihi mubeenun
En Wij zegenden hem en Ishâq. En onder kun nakomelingen zijn er die weldoener zijn en (ook) die duidelijk onrechtvaardig voor zichzelf zijn. (113)
وَلَقَدْ مَنَنَّا عَلَى مُوسَى وَهَارُونَ ﴿١١٤﴾
37/As-Saffat-114: Walaqad mananna AAala moosa waharoona
En voorzeker, Wij hebben Môesa en Hârôen begenadigd. (114)
وَنَجَّيْنَاهُمَا وَقَوْمَهُمَا مِنَ الْكَرْبِ الْعَظِيمِ ﴿١١٥﴾
37/As-Saffat-115: Wanajjaynahuma waqawmahuma mina alkarbi alAAatheemi
En Wij hebben hen beiden en hun volk gered van de geweldige ramp. (115)
وَنَصَرْنَاهُمْ فَكَانُوا هُمُ الْغَالِبِينَ ﴿١١٦﴾
37/As-Saffat-116: Wanasarnahum fakanoo humu alghalibeena
En Wij hielpen hen, waarop zij de overwinnaars werden. (116)
وَآتَيْنَاهُمَا الْكِتَابَ الْمُسْتَبِينَ ﴿١١٧﴾
37/As-Saffat-117: Waataynahuma alkitaba almustabeena
En Wij gaven hun de verduidelijkende Schrift (de Taurât). (117)
وَهَدَيْنَاهُمَا الصِّرَاطَ الْمُسْتَقِيمَ ﴿١١٨﴾
37/As-Saffat-118: Wahadaynahuma alssirata almustaqeema
En Wij hebben Hen op het rechte Pad geleid. (118)
وَتَرَكْنَا عَلَيْهِمَا فِي الْآخِرِينَ ﴿١١٩﴾
37/As-Saffat-119: Watarakna AAalayhima fee al-akhireena
En Wij maakten voor hen (hun goede naam) blijvend onder de lateren. (119)
سَلَامٌ عَلَى مُوسَى وَهَارُونَ ﴿١٢٠﴾
37/As-Saffat-120: Salamun AAala moosa waharoona
Vrede zij met Môcsa en Harôen. (120)
إِنَّا كَذَلِكَ نَجْزِي الْمُحْسِنِينَ ﴿١٢١﴾
37/As-Saffat-121: Inna kathalika najzee almuhsineena
Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners. (121)
إِنَّهُمَا مِنْ عِبَادِنَا الْمُؤْمِنِينَ ﴿١٢٢﴾
37/As-Saffat-122: Innahuma min AAibadina almu/mineena
Voorwaar, zij behoren tot Onze gelovige dienaren. (122)
وَإِنَّ إِلْيَاسَ لَمِنْ الْمُرْسَلِينَ ﴿١٢٣﴾
37/As-Saffat-123: Wa-inna ilyasa lamina almursaleena
En voorwaar. Ilyâs behoort zeker tot de Gezondenen. (123)
إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ أَلَا تَتَّقُونَ ﴿١٢٤﴾
37/As-Saffat-124: Ith qala liqawmihi ala tattaqoona
(Gedenkt) toen hij tot zijn volk zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? (124)
أَتَدْعُونَ بَعْلًا وَتَذَرُونَ أَحْسَنَ الْخَالِقِينَ ﴿١٢٥﴾
37/As-Saffat-125: AtadAAoona baAAlan watatharoona ahsana alkhaliqeena
Aanbidden jullie Ba'l (een afgod) en verlaten jullie de Beste der Scheppers? (125)
وَاللَّهَ رَبَّكُمْ وَرَبَّ آبَائِكُمُ الْأَوَّلِينَ ﴿١٢٦﴾
37/As-Saffat-126: Allaha rabbakum warabba aba-ikumu al-awwaleena
Allah is jullie Heer en de Heer van jullie voorvaderen." (126)