Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٥٦

Sad 43-61, Koran - Djuz' 23 - Pagina 456

Djuz'-23, Pagina-456 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-23, Pagina-456 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-23, Pagina-456 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَوَهَبْنَا لَهُ أَهْلَهُ وَمِثْلَهُم مَّعَهُمْ رَحْمَةً مِّنَّا وَذِكْرَى لِأُوْلِي الْأَلْبَابِ ﴿٤٣﴾
38/Sad-43: Wawahabna lahu ahlahu wamithlahum maAAahum rahmatan minna wathikra li-olee al-albabi
En Wij hebben hem zijn familie en nog eens zoveel met hen geschonken, als een genade van Ons en als een tering voor de bezitters van verstand. (43)
وَخُذْ بِيَدِكَ ضِغْثًا فَاضْرِب بِّهِ وَلَا تَحْنَثْ إِنَّا وَجَدْنَاهُ صَابِرًا نِعْمَ الْعَبْدُ إِنَّهُ أَوَّابٌ ﴿٤٤﴾
38/Sad-44: Wakhuth biyadika dighthan faidrib bihi wala tahnath inna wajadnahu sabiran niAAma alAAabdu innahu awwabun
(Allah zei tegen Ayyôeb:) "En neem een bosje gras in je hand, en sla daarmee (jouw vrouw) en breek jouw eed niet." Voorwaar, Wij troffen hem aan als een geduldige, de beste dienaar. Voorwaar, hij is de meest berouwtonende. (44)
وَاذْكُرْ عِبَادَنَا إبْرَاهِيمَ وَإِسْحَقَ وَيَعْقُوبَ أُوْلِي الْأَيْدِي وَالْأَبْصَارِ ﴿٤٥﴾
38/Sad-45: Waothkur AAibadana ibraheema wa-ishaqa wayaAAqooba olee al-aydee waal-absari
En gedenk Onze dienaren Ibrâhîm en Ishâq en Ya'qôeb allen waren beziners van grote kracht en inzicht. (45)
إِنَّا أَخْلَصْنَاهُم بِخَالِصَةٍ ذِكْرَى الدَّارِ ﴿٤٦﴾
38/Sad-46: Inna akhlasnahum bikhalisatin thikra alddari
Voorwaar, Wij zuiverden hen volledig ten behoeve van (hun) godachtenis van het Hiernamaals. (46)
وَإِنَّهُمْ عِندَنَا لَمِنَ الْمُصْطَفَيْنَ الْأَخْيَارِ ﴿٤٧﴾
38/Sad-47: Wa-innahum AAindana lamina almustafayna al-akhyari
En voorwaar, zij behoorden bij Ons zeker tot de beste uitgekozenen. (47)
وَاذْكُرْ إِسْمَاعِيلَ وَالْيَسَعَ وَذَا الْكِفْلِ وَكُلٌّ مِّنْ الْأَخْيَارِ ﴿٤٨﴾
38/Sad-48: Waothkur ismaAAeela wa-ilyasaAAa watha alkifli wakullun mina al-akhyari
En gedeak Ismâ'îl (en Al Yasa' en Dzôelkifl: zij behoorden allen tot de besten. (48)
هَذَا ذِكْرٌ وَإِنَّ لِلْمُتَّقِينَ لَحُسْنَ مَآبٍ ﴿٤٩﴾
38/Sad-49: Hatha thikrun wa-inna lilmuttaqeena lahusna maabin
Dit is een herinnering, en voorwaar, voor de Moettaqôen is er zeker de beste plaats van terrugkeer. (49)
جَنَّاتِ عَدْنٍ مُّفَتَّحَةً لَّهُمُ الْأَبْوَابُ ﴿٥٠﴾
38/Sad-50: Jannati AAadnin mufattahatan lahumu al-abwabu
De Tuinen van 'Adn (het Paradijs) waarvan de poorten voor hen geopend zijn. (50)
مُتَّكِئِينَ فِيهَا يَدْعُونَ فِيهَا بِفَاكِهَةٍ كَثِيرَةٍ وَشَرَابٍ ﴿٥١﴾
38/Sad-51: Muttaki-eena feeha yadAAoona feeha bifakihatin katheeratin washarabin
Daarin leunen zij, zij vragen daarin om vele vruchten en om drinken. (51)
وَعِندَهُمْ قَاصِرَاتُ الطَّرْفِ أَتْرَابٌ ﴿٥٢﴾
38/Sad-52: WaAAindahum qasiratu alttarfi atrabun
En bij hen zijn mooie gezellinnen met ingetogen blikken, gelijk in leeftijd. (52)
هَذَا مَا تُوعَدُونَ لِيَوْمِ الْحِسَابِ ﴿٥٣﴾
38/Sad-53: Hatha ma tooAAadoona liyawmi alhisabi
Dat is wat aan jullie beloofd is voor de Dag des Oordeels. (53)
إِنَّ هَذَا لَرِزْقُنَا مَا لَهُ مِن نَّفَادٍ ﴿٥٤﴾
38/Sad-54: Inna hatha larizquna ma lahu min nafadin
Voorwaar, dit is zeker een voorziening van Ons die geen einde kent. (54)
هَذَا وَإِنَّ لِلطَّاغِينَ لَشَرَّ مَآبٍ ﴿٥٥﴾
38/Sad-55: Hatha wa-inna lilttagheena lasharra maabin
Zo is het. En voorwaar, voor de overtreders is er zeker de slechtste plaats van terugkeer. (55)
جَهَنَّمَ يَصْلَوْنَهَا فَبِئْسَ الْمِهَادُ ﴿٥٦﴾
38/Sad-56: Jahannama yaslawnaha fabi/sa almihadu
De Hel, daarin zullen zij binnentreden en dat is de slechtste rustplaats. (56)
هَذَا فَلْيَذُوقُوهُ حَمِيمٌ وَغَسَّاقٌ ﴿٥٧﴾
38/Sad-57: Hatha falyathooqoohu hameemun waghassaqun
Zo is het. Laten zij hem (de bestraffing) proeven: kokend water en etter. (57)
وَآخَرُ مِن شَكْلِهِ أَزْوَاجٌ ﴿٥٨﴾
38/Sad-58: Waakharu min shaklihi azwajun
En andere, daarop lijkende soorten. (58)
هَذَا فَوْجٌ مُّقْتَحِمٌ مَّعَكُمْ لَا مَرْحَبًا بِهِمْ إِنَّهُمْ صَالُوا النَّارِ ﴿٥٩﴾
38/Sad-59: Hatha fawjun muqtahimun maAAakum la marhaban bihim innahum saloo alnnari
Dit is een groep die samen niet jullie binnenstroomt. Er is geen welkom voor hen. Voorwaar, zij treden de Hel binnen. (59)
قَالُوا بَلْ أَنتُمْ لَا مَرْحَبًا بِكُمْ أَنتُمْ قَدَّمْتُمُوهُ لَنَا فَبِئْسَ الْقَرَارُ ﴿٦٠﴾
38/Sad-60: Qaloo bal antum la marhaban bikum antum qaddamtumoohu lana fabi/sa alqararu
Zij (hun volgelingen zullen) zeggen: "Nee, juist voor jullie is er geen welkom, jullie zijn het die dit over ons hebben gebracht." Dat is dan de slechtste vestiging. (60)
قَالُوا رَبَّنَا مَن قَدَّمَ لَنَا هَذَا فَزِدْهُ عَذَابًا ضِعْفًا فِي النَّارِ ﴿٦١﴾
38/Sad-61: Qaloo rabbana man qaddama lana hatha fazidhu AAathaban diAAfan fee alnnari
Zij zullen zeggen: "Onze Heer, voor wie dit over ons heeft gebracht: vermenigvuldig de bestraffing in de Hel voor hem." (61)