Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٣٠ / صفحة ٥٩٥

Koran, Pagina 595 (Djuz' 30) recitatie door Abu Bakr al Shatri

vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـشـمـس

وَالشَّمْسِ وَضُحَاهَا ﴿١﴾
وَالْقَمَرِ إِذَا تَلَاهَا ﴿٢﴾
وَالنَّهَارِ إِذَا جَلَّاهَا ﴿٣﴾
وَاللَّيْلِ إِذَا يَغْشَاهَا ﴿٤﴾
وَالسَّمَاء وَمَا بَنَاهَا ﴿٥﴾
وَالْأَرْضِ وَمَا طَحَاهَا ﴿٦﴾
وَنَفْسٍ وَمَا سَوَّاهَا ﴿٧﴾
فَأَلْهَمَهَا فُجُورَهَا وَتَقْوَاهَا ﴿٨﴾
قَدْ أَفْلَحَ مَن زَكَّاهَا ﴿٩﴾
وَقَدْ خَابَ مَن دَسَّاهَا ﴿١٠﴾
كَذَّبَتْ ثَمُودُ بِطَغْوَاهَا ﴿١١﴾
إِذِ انبَعَثَ أَشْقَاهَا ﴿١٢﴾
فَقَالَ لَهُمْ رَسُولُ اللَّهِ نَاقَةَ اللَّهِ وَسُقْيَاهَا ﴿١٣﴾
فَكَذَّبُوهُ فَعَقَرُوهَا فَدَمْدَمَ عَلَيْهِمْ رَبُّهُم بِذَنبِهِمْ فَسَوَّاهَا ﴿١٤﴾
وَلَا يَخَافُ عُقْبَاهَا ﴿١٥﴾

سورة اللـيـل

وَاللَّيْلِ إِذَا يَغْشَى ﴿١﴾
وَالنَّهَارِ إِذَا تَجَلَّى ﴿٢﴾
وَمَا خَلَقَ الذَّكَرَ وَالْأُنثَى ﴿٣﴾
إِنَّ سَعْيَكُمْ لَشَتَّى ﴿٤﴾
فَأَمَّا مَن أَعْطَى وَاتَّقَى ﴿٥﴾
وَصَدَّقَ بِالْحُسْنَى ﴿٦﴾
فَسَنُيَسِّرُهُ لِلْيُسْرَى ﴿٧﴾
وَأَمَّا مَن بَخِلَ وَاسْتَغْنَى ﴿٨﴾
وَكَذَّبَ بِالْحُسْنَى ﴿٩﴾
فَسَنُيَسِّرُهُ لِلْعُسْرَى ﴿١٠﴾
وَمَا يُغْنِي عَنْهُ مَالُهُ إِذَا تَرَدَّى ﴿١١﴾
إِنَّ عَلَيْنَا لَلْهُدَى ﴿١٢﴾
وَإِنَّ لَنَا لَلْآخِرَةَ وَالْأُولَى ﴿١٣﴾
فَأَنذَرْتُكُمْ نَارًا تَلَظَّى ﴿١٤﴾
٥٩٥

Soera Ash-Shams

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

91/Ash-Shams-1: Waalshshamsi waduhaha
Bij de zon en haar ochtendlicht. (1)
91/Ash-Shams-2: Waalqamari itha talaha
Bij de maan wanneer zij haar (de zon) volgt. (2)
91/Ash-Shams-3: Waalnnahari itha jallaha
Bij de dag wanneer hij het (duister) verdrijft. (3)
91/Ash-Shams-4: Waallayli itha yaghshaha
Bij de nacht wanneer hij haar (de aarde) bedekt. (4)
91/Ash-Shams-5: Waalssama-i wama banaha
Bij de hemel en Wie haar gebouwd heeft. (5)
91/Ash-Shams-6: Waal-ardi wama tahaha
Bij de aarde en Wie haar uitgespreid heeft. (6)
91/Ash-Shams-7: Wanafsin wama sawwaha
Bij de ziel en Wie haar vervolmaakt heeft. (7)
91/Ash-Shams-8: Faalhamaha fujooraha wataqwaha
Hij Die haar haar zondigheid en haar vrees (voor Hem) bijgebracht heeft. (8)
91/Ash-Shams-9: Qad aflaha man zakkaha
Voorwaar, hij die haar (de ziel) loutert, zal welslagen. (9)
91/Ash-Shams-10: Waqad khaba man dassaha
En waarlijk verliest hij die haar bederft. (10)
91/Ash-Shams-11: Kaththabat thamoodu bitaghwaha
De Tsamoed loochenden in hun buitensporigheid. (11)
91/Ash-Shams-12: Ithi inbaAAatha ashqaha
Toen de ellendigste onder hen opstond. (12)
91/Ash-Shams-13: Faqala lahum rasoolu Allahi naqata Allahi wasuqyaha
Daarop zei de Boodschapper van Allah (Shâlih) tot hen: "(Sla acht op) de vrouwtjeskameel van Allah en haar drinktijden." (13)
91/Ash-Shams-14: Fakaththaboohu faAAaqarooha fadamdama AAalayhim rabbuhum bithanbihim fasawwaha
Maar zij loochenden hem en slachtten haar. Toen vernietigde hun Heer hen wegens hun zonden en maakte hen met de grond gelijk. (14)
91/Ash-Shams-15: Wala yakhafu AAuqbaha
En Hij vreesde de gevolgen daarvan niet. (15)

Soera Al-Layl

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

92/Al-Layl-1: Waallayli itha yaghsha
Bij de nacht wanneer hij bedekt. (1)
92/Al-Layl-2: Waalnnahari itha tajalla
Bij de dag wanneer hij beschijnt. (2)
92/Al-Layl-3: Wama khalaqa alththakara waal-ontha
Bij Wie de man en de vrouw schiep. (3)
92/Al-Layl-4: Inna saAAyakum lashatta
Voorwaar, jullie daden zijn zeker verschillend. (4)
92/Al-Layl-5: Faamma man aAAta waittaqa
Wat betreft degene die geeft en (Allah) vreest. (5)
92/Al-Layl-6: Wasaddaqa bialhusna
En in de goede beloning (het Paradijs) gelooft. (6)
92/Al-Layl-7: Fasanuyassiruhu lilyusra
Wij zullen voor hem het gemakkelijke vergemakkelijken. (7)
92/Al-Layl-8: Waamma man bakhila waistaghna
En wat betreft degene die gierig is en zich behoefteloos waant. (8)
92/Al-Layl-9: Wakaththaba bialhusna
En die de goede beloning loochent. (9)
92/Al-Layl-10: Fasanuyassiruhu lilAAusra
Wij zullen voor hem het moeilijke vergemakkelijken. (10)
92/Al-Layl-11: Wama yughnee AAanhu maluhu itha taradda
En zijn bezit zal hem niet baten wanneer hij (in de Hel) valt. (11)
92/Al-Layl-12: Inna AAalayna lalhuda
Voorwaar, aan Ons is zeker de Leiding. (12)
92/Al-Layl-13: Wa-inna lana lal-akhirata waal-oola
En voorwaar, Ons behoort zeker het laatste (het Hiernamaals) en het eerste (het wereldse leven). (13)
92/Al-Layl-14: Faanthartukum naran talaththa
Daarom waarschuw Ik jullie voor een laaiend vuur (de Hel). (14)
595