Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٣٠ / صفحة ٦٠١

Koran, Pagina 601 (Djuz' 30) recitatie door Abu Bakr al Shatri

vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـعصر

وَالْعَصْرِ ﴿١﴾
إِنَّ الْإِنسَانَ لَفِي خُسْرٍ ﴿٢﴾
إِلَّا الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ وَتَوَاصَوْا بِالْحَقِّ وَتَوَاصَوْا بِالصَّبْرِ ﴿٣﴾

سورة الـهمزة

وَيْلٌ لِّكُلِّ هُمَزَةٍ لُّمَزَةٍ ﴿١﴾
الَّذِي جَمَعَ مَالًا وَعَدَّدَهُ ﴿٢﴾
يَحْسَبُ أَنَّ مَالَهُ أَخْلَدَهُ ﴿٣﴾
كَلَّا لَيُنبَذَنَّ فِي الْحُطَمَةِ ﴿٤﴾
وَمَا أَدْرَاكَ مَا الْحُطَمَةُ ﴿٥﴾
نَارُ اللَّهِ الْمُوقَدَةُ ﴿٦﴾
الَّتِي تَطَّلِعُ عَلَى الْأَفْئِدَةِ ﴿٧﴾
إِنَّهَا عَلَيْهِم مُّؤْصَدَةٌ ﴿٨﴾
فِي عَمَدٍ مُّمَدَّدَةٍ ﴿٩﴾

سورة الـفيل

أَلَمْ تَرَ كَيْفَ فَعَلَ رَبُّكَ بِأَصْحَابِ الْفِيلِ ﴿١﴾
أَلَمْ يَجْعَلْ كَيْدَهُمْ فِي تَضْلِيلٍ ﴿٢﴾
وَأَرْسَلَ عَلَيْهِمْ طَيْرًا أَبَابِيلَ ﴿٣﴾
تَرْمِيهِم بِحِجَارَةٍ مِّن سِجِّيلٍ ﴿٤﴾
فَجَعَلَهُمْ كَعَصْفٍ مَّأْكُولٍ ﴿٥﴾
٦٠١

Soera Al-'Asr

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

103/Al-'Asr-1: WaalAAasri
Bij de tijd. (1)
103/Al-'Asr-2: Inna al-insana lafee khusrin
Voorwaar, de mens lijdt zeker verlies. (2)
103/Al-'Asr-3: Illa allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati watawasaw bialhaqqi watawasaw bialssabri
Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en elkaar aansporen tot de Waarheid en elkaar aansporen tot geduld. (3)

Soera Al-Humazah

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

104/Al-Humazah-1: Waylun likulli humazatin lumazatin
Wee elke lasteraar en roddelaar. (1)
104/Al-Humazah-2: Allathee jamaAAa malan waAAaddadahu
Degene die bezit verzamelt en het telkens telt. (2)
104/Al-Humazah-3: Yahsabu anna malahu akhladahu
Hij denkt dat zijn bezit hem eeuwiglevend maakt. (3)
104/Al-Humazah-4: Kalla layunbathanna fee alhutamati
Nee! Hij zal zeker in de vernietiger gesmeten worden. (4)
104/Al-Humazah-5: Wama adraka ma alhutamatu
En wat doet jou weten wat de vernietiger is? (5)
104/Al-Humazah-6: Naru Allahi almooqadatu
Het door Allah aangestoken Vuur (de Hel). (6)
104/Al-Humazah-7: Allatee tattaliAAu AAala al-af-idati
Dat tot in de harten doordringt. (7)
104/Al-Humazah-8: lnnaha AAalayhim mu/sadatun
Voorwaar, het zal hen omhullen. (8)
104/Al-Humazah-9: Fee AAamadin mumaddadatin
In langgerekte zuilen. (9)

Soera Al-Fil

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

105/Al-Fil-1: Alam tara kayfa faAAala rabbuka bi-as-habi alfeeli
Heb jij niet vernomen hoe jouw Heer met de mensen van de olifant heeft gehandeld? (1)
105/Al-Fil-2: Alam yajAAal kaydahum fee tadleelin
Heeft Hij hun plan niet verijdeld? (2)
105/Al-Fil-3: Waarsala AAalayhim tayran ababeela
En Hij heeft over hen zwermen vogels gezonden. (3)
105/Al-Fil-4: Tarmeehim bihijaratin min sijjeelin
Die stenen van klei op hen wierpen. (4)
105/Al-Fil-5: FajaAAalahum kaAAasfin ma/koolin
Zo maakte Hij hen als (door wormen) aangevreten bladeren. (5)
601