وَأَمَّا الَّذِينَ فَسَقُوا فَمَأْوَاهُمُ النَّارُ كُلَّمَا أَرَادُوا أَن يَخْرُجُوا مِنْهَا أُعِيدُوا فِيهَا وَقِيلَ لَهُمْ ذُوقُوا عَذَابَ النَّارِ الَّذِي كُنتُم بِهِ تُكَذِّبُونَ
﴿٢٠﴾
Sofian S. Siregar
En wat betreft degenen die zware zonden begingen: hun verblijfplaats is de Hel. Iedere keer dat zij eruit willen komen, worden zij erin terruggedreven, en wordt er tot hen gezegd: "Proeft de bestraffing van de Hel die jullie plachten te loochenen."
Fred Leemhuis
Maar wat hen betreft die verdorven zijn, hun verblijfplaats is het vuur. Telkens als zij eruit wensen te gaan, worden zij erin teruggebracht en wordt tot hen gezegd: "Proeft de bestraffing van het vuur dat jullie loochenden."
Salomo Keyzer
Maar wat hen betreft, die goddeloos zondigen, hun verblijf zal het hellevuur wezen. Zoo dikwijls zij zullen trachten daaruit te gaan, zullen zij daarin teruggesleept worden, en men zal tot hen zeggen: Proeft de marteling van het hellevuur, welke gij als eene logen verwerpt.