Yunus-66, Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri

Weet: voorwaar, aan Allah behoort wat er in de hemelen en op de aarde is. En degenen die deelgenoten naast Allah aanroepen volgen geen (overtuiging), zij volgen niets dan vermoedens en zij doen niets dan liegen.

Zeker, van God is wie in de hemelen en wie op de aarde is. Wat volgen zij die [zogenaamd goddelijke] metgezellen in plaats van God aanroepen? Zij volgen alleen maar vermoedens en zij gissen slechts.

Is niet alles wat in den hemel en op aarde woont aan God onderworpen? Waarom volgt gij dus degenen die afgoden naast God aanroepen? Zij volgen slechts eene ijdele meening en bedenken niets dan leugens.