Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٣ / صفحة ٢٥٣

Ar-Ra'd 29-34, Koran - Djuz' 13 - Pagina 253

Djuz'-13, Pagina-253 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-13, Pagina-253 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-13, Pagina-253 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
الَّذِينَ آمَنُواْ وَعَمِلُواْ الصَّالِحَاتِ طُوبَى لَهُمْ وَحُسْنُ مَآبٍ ﴿٢٩﴾
13/Ar-Ra'd-29: Allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati tooba lahum wahusnu maabin
En degenen die geloven en het goede werken verrichten: voor hen is er een goed leven en een goede plaats van terugkeer. (29)
كَذَلِكَ أَرْسَلْنَاكَ فِي أُمَّةٍ قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِهَا أُمَمٌ لِّتَتْلُوَ عَلَيْهِمُ الَّذِيَ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ وَهُمْ يَكْفُرُونَ بِالرَّحْمَنِ قُلْ هُوَ رَبِّي لا إِلَهَ إِلاَّ هُوَ عَلَيْهِ تَوَكَّلْتُ وَإِلَيْهِ مَتَابِ ﴿٣٠﴾
13/Ar-Ra'd-30: Kathalika arsalnaka fee ommatin qad khalat min qabliha omamun litatluwa AAalayhimu allathee awhayna ilayka wahum yakfuroona bialrrahmani qul huwa rabbee la ilaha illa huwa AAalayhi tawakkaltu wa-ilayhi matabi
En zo hebben Wij jou (O Moehammad) tot een gemeenschap gezonden, waaraan andere gemenschappen vooraf zijn gegaan, om aan hen (de Koran) voor te dragen. die Wij aan jou hebben geopenbaard, terwijl zij de Erbarmer niet geloven. Zeg: "Hij is mijn Heer. er is geen god dan Hij, op Hem heb ik mijn vertrouwen gesteld en tot Hem is de terugkeer." (30)
وَلَوْ أَنَّ قُرْآنًا سُيِّرَتْ بِهِ الْجِبَالُ أَوْ قُطِّعَتْ بِهِ الأَرْضُ أَوْ كُلِّمَ بِهِ الْمَوْتَى بَل لِّلّهِ الأَمْرُ جَمِيعًا أَفَلَمْ يَيْأَسِ الَّذِينَ آمَنُواْ أَن لَّوْ يَشَاء اللّهُ لَهَدَى النَّاسَ جَمِيعًا وَلاَ يَزَالُ الَّذِينَ كَفَرُواْ تُصِيبُهُم بِمَا صَنَعُواْ قَارِعَةٌ أَوْ تَحُلُّ قَرِيبًا مِّن دَارِهِمْ حَتَّى يَأْتِيَ وَعْدُ اللّهِ إِنَّ اللّهَ لاَ يُخْلِفُ الْمِيعَادَ ﴿٣١﴾
13/Ar-Ra'd-31: Walaw anna qur-anan suyyirat bihi aljibalu aw quttiAAat bihi al-ardu aw kullima bihi almawta bal lillahi al-amru jameeAAan afalam yay-asi allatheena amanoo an law yashao Allahu lahada alnnasa jameeAAan wala yazalu allatheena kafaroo tuseebuhum bima sanaAA
En als er een oplezing (een geopenbaard boak) zou zijn, waardoor de bergen verplaatst worden of de aarde gespleten werd of de doden zouden kunnen spreken (dan zou dat deze Koran zijn). Maar bij Allah berusten alle zaken. Weten degenen die gelovigen niet, dat als Allah het zou willen, Hij zeker alle mensen geleid zou hebben? En tegenspoed blijft degenen die ongelovig zijn treffen wegens wat zij bedreven. Of er zal een ramp vlakbij hun huizen Plaatsvinden, totdat de belofte van Allah komt. Voorwaar, Allah verbreekt de belofte niet. (31)
وَلَقَدِ اسْتُهْزِئَ بِرُسُلٍ مِّن قَبْلِكَ فَأَمْلَيْتُ لِلَّذِينَ كَفَرُواْ ثُمَّ أَخَذْتُهُمْ فَكَيْفَ كَانَ عِقَابِ ﴿٣٢﴾
13/Ar-Ra'd-32: Walaqadi istuhzi-a birusulin min qablika faamlaytu lillatheena kafaroo thumma akhathtuhum fakayfa kana AAiqabi
En voorzeker, de Boodschappers vôôr jou werden bespot, waarna Ik de ongelovigen uitstel gaf. Vervolgens greep Ik hen, hoe was dan Mijn bestraffing? (32)
أَفَمَنْ هُوَ قَآئِمٌ عَلَى كُلِّ نَفْسٍ بِمَا كَسَبَتْ وَجَعَلُواْ لِلّهِ شُرَكَاء قُلْ سَمُّوهُمْ أَمْ تُنَبِّئُونَهُ بِمَا لاَ يَعْلَمُ فِي الأَرْضِ أَم بِظَاهِرٍ مِّنَ الْقَوْلِ بَلْ زُيِّنَ لِلَّذِينَ كَفَرُواْ مَكْرُهُمْ وَصُدُّواْ عَنِ السَّبِيلِ وَمَن يُضْلِلِ اللّهُ فَمَا لَهُ مِنْ هَادٍ ﴿٣٣﴾
13/Ar-Ra'd-33: Afaman huwa qa-imun AAala kulli nafsin bima kasabat wajaAAaloo lillahi shurakaa qul sammoohum am tunabbi-oonahu bima la yaAAlamu fee al-ardi am bithahirin mina alqawli bal zuyyina lillatheena kafaroo makruhum wasuddoo AAani alssabeeli waman yudlili Allahu
Is Hij die waakt over wat elke ziel heeft verworven (gelijk aan de afgodsbeelden)? Zij maakten afgoden naast Allah. Zeg: "Beschrijft hen." Of willen jullie Hem inlichten over iets op de aarde dat Hij zou niet kennen? Of zijn het holle woorden? Nee, de list van degenen die ongelovig zijn, is schoon schijnend gemaakt (door de Satan). En zij houden (de mensen) af van de Weg van Allah. En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt: voor hem is er geen gids. (33)
لَّهُمْ عَذَابٌ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَلَعَذَابُ الآخِرَةِ أَشَقُّ وَمَا لَهُم مِّنَ اللّهِ مِن وَاقٍ ﴿٣٤﴾
13/Ar-Ra'd-34: Lahum AAathabun fee alhayati alddunya walaAAathabu al-akhirati ashaqqu wama lahum mina Allahi min waqin
Voor hen is er een bestraffing tijdens het wereldse leven, maar de bestraffing van het Hiernamaals is harder. En voor hen is er tegen (de bestraffing van) Allah geen beschermer. (34)