Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٦ / صفحة ٥١٩

Qaf 16-35, Koran - Djuz' 26 - Pagina 519

Djuz'-26, Pagina-519 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-26, Pagina-519 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-26, Pagina-519 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَلَقَدْ خَلَقْنَا الْإِنسَانَ وَنَعْلَمُ مَا تُوَسْوِسُ بِهِ نَفْسُهُ وَنَحْنُ أَقْرَبُ إِلَيْهِ مِنْ حَبْلِ الْوَرِيدِ ﴿١٦﴾
50/Qaf-16: Walaqad khalaqna al-insana wanaAAlamu ma tuwaswisu bihi nafsuhu wanahnu aqrabu ilayhi min habli alwareedi
En voorzeker, Wij hebben de mens geschapen en Wij weten wat zijn ziel hem influistert en Wij zijn dichter bij hem dan zijn halsslagader. (16)
إِذْ يَتَلَقَّى الْمُتَلَقِّيَانِ عَنِ الْيَمِينِ وَعَنِ الشِّمَالِ قَعِيدٌ ﴿١٧﴾
50/Qaf-17: Ith yatalaqqa almutalaqqiyani AAani alyameeni waAAani alshshimali qaAAeedun
Wanneer de twee ontvangers (Engelen) aan de rechterzijde en aan de linkerzijde zitten te schrijven. (17)
مَا يَلْفِظُ مِن قَوْلٍ إِلَّا لَدَيْهِ رَقِيبٌ عَتِيدٌ ﴿١٨﴾
50/Qaf-18: Ma yalfithu min qawlin illa ladayhi raqeebun AAateedun
Is er geen woord dat Hij uit, of aan zijn Zijde bevindt zich een waker die gereed is. (18)
وَجَاءتْ سَكْرَةُ الْمَوْتِ بِالْحَقِّ ذَلِكَ مَا كُنتَ مِنْهُ تَحِيدُ ﴿١٩﴾
50/Qaf-19: Wajaat sakratu almawti bialhaqqi thalika ma kunta minhu taheedu
En de doodsstrijd zal werkelijk komen, dat is waarvoor jullie proberen te vluchten. (19)
وَنُفِخَ فِي الصُّورِ ذَلِكَ يَوْمُ الْوَعِيدِ ﴿٢٠﴾
50/Qaf-20: Wanufikha fee alssoori thalika yawmu alwaAAeedi
En er zal op de bazuin geblazen worden. Dat is de Dag waarvoor gewaarschuwd is. (20)
وَجَاءتْ كُلُّ نَفْسٍ مَّعَهَا سَائِقٌ وَشَهِيدٌ ﴿٢١﴾
50/Qaf-21: Wajaat kullu nafsin maAAaha sa-iqun washaheedun
En elke ziel zal naar voren komen, met bij haar een (Engel als) voortdrijver en een (Engel als) getuige. (21)
لَقَدْ كُنتَ فِي غَفْلَةٍ مِّنْ هَذَا فَكَشَفْنَا عَنكَ غِطَاءكَ فَبَصَرُكَ الْيَوْمَ حَدِيدٌ ﴿٢٢﴾
50/Qaf-22: Laqad kunta fee ghaflatin min hatha fakashafna AAanka ghitaaka fabasaruka alyawma hadeedun
(Er wordt hem gezegd:) "Voorzeker, jij verkeerde hiervoor in onachtzaamheid, toen hieven Wij van jou de bedekking van jouw (hart) op, toen was jouw waarneming op deze Dag scherp." (22)
وَقَالَ قَرِينُهُ هَذَا مَا لَدَيَّ عَتِيدٌ ﴿٢٣﴾
50/Qaf-23: Waqala qareenuhu hatha ma ladayya AAateedun
En zijn metgezel (een Engel) zegt: "Dit is wat bij mij gereed is." (23)
أَلْقِيَا فِي جَهَنَّمَ كُلَّ كَفَّارٍ عَنِيدٍ ﴿٢٤﴾
50/Qaf-24: Alqiya fee jahannama kulla kaffarin AAaneedin
(Allah zegt tegen de twee Engelen:) "Werpt iedere opstandige ongelovige in de Hel. (24)
مَّنَّاعٍ لِّلْخَيْرِ مُعْتَدٍ مُّرِيبٍ ﴿٢٥﴾
50/Qaf-25: MannaAAin lilkhayri muAAtadin mureebin
Een tegenhouder van het goede, een overtreder een twijfelaar. (25)
الَّذِي جَعَلَ مَعَ اللَّهِ إِلَهًا آخَرَ فَأَلْقِيَاهُ فِي الْعَذَابِ الشَّدِيدِ ﴿٢٦﴾
50/Qaf-26: Allathee jaAAala maAAa Allahi ilahan akhara faalqiyahu fee alAAathabi alshshadeedi
Degene die een andere god naast Allah nam: werpt hem daarom in de harde bestraffing." (26)
قَالَ قَرِينُهُ رَبَّنَا مَا أَطْغَيْتُهُ وَلَكِن كَانَ فِي ضَلَالٍ بَعِيدٍ ﴿٢٧﴾
50/Qaf-27: Qala qareenuhu rabbana ma atghaytuhu walakin kana fee dalalin baAAeedin
En zijn metgezel (de Satan) zegt: "Onze Heer, ik heb hem niet tot dwaling gebracht; hij verkeerde zelf in vergaande dwaling." (27)
قَالَ لَا تَخْتَصِمُوا لَدَيَّ وَقَدْ قَدَّمْتُ إِلَيْكُم بِالْوَعِيدِ ﴿٢٨﴾
50/Qaf-28: Qala la takhtasimoo ladayya waqad qaddamtu ilaykum bialwaAAeedi
Hij (Allah) zegt: "Redetwist niet in Mijn aanwezigheid, en Ik heb waarlijk een waarschuwing tot jullie gericht. (28)
مَا يُبَدَّلُ الْقَوْلُ لَدَيَّ وَمَا أَنَا بِظَلَّامٍ لِّلْعَبِيدِ ﴿٢٩﴾
50/Qaf-29: Ma yubaddalu alqawlu ladayya wama ana bithallamin lilAAabeedi
Het Woord van Mijn Zijde verandert niet en Ik ben niet onrechtvaardig jegens de dienaren." (29)
يَوْمَ نَقُولُ لِجَهَنَّمَ هَلِ امْتَلَأْتِ وَتَقُولُ هَلْ مِن مَّزِيدٍ ﴿٣٠﴾
50/Qaf-30: Yawma naqoolu lijahannama hali imtala/ti wataqoolu hal min mazeedin
(Gedenkt) de Dag dat Wij de Hel zeggen: "Ben jij al vol?" En zij zegt: "Is er nog meer?" (30)
وَأُزْلِفَتِ الْجَنَّةُ لِلْمُتَّقِينَ غَيْرَ بَعِيدٍ ﴿٣١﴾
50/Qaf-31: Waozlifati aljannatu lilmuttaqeena ghayra baAAeedin
En het Paradijs zal dicht bij de Moettaqoen gebracht worden, zonder ver te zijn. (31)
هَذَا مَا تُوعَدُونَ لِكُلِّ أَوَّابٍ حَفِيظٍ ﴿٣٢﴾
50/Qaf-32: Hatha ma tooAAadoona likulli awwabin hafeethin
(Er wordt gezegd:) "Dit is wat jullie beloofd is, aan iedere berouwvolle, wakende. (32)
مَنْ خَشِيَ الرَّحْمَن بِالْغَيْبِ وَجَاء بِقَلْبٍ مُّنِيبٍ ﴿٣٣﴾
50/Qaf-33: Man khashiya alrrahmana bialghaybi wajaa biqalbin muneebin
Die de Barmhartige ongezien vreesde en die met een berouwvol hart kwam. (33)
ادْخُلُوهَا بِسَلَامٍ ذَلِكَ يَوْمُ الْخُلُودِ ﴿٣٤﴾
50/Qaf-34: Odkhulooha bisalamin thalika yawmu alkhuloodi
Treed haar binnen in vrede, dit is de Dag van de eeuwigheid." (34)
لَهُم مَّا يَشَاؤُونَ فِيهَا وَلَدَيْنَا مَزِيدٌ ﴿٣٥﴾
50/Qaf-35: Lahum ma yashaoona feeha waladayna mazeedun
Voor hen is daarin wat zij wensen en aan Onze Zijde is er nog meer. (35)