Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٩ / صفحة ٥٦٧

Al-Haqqah 9-34, Koran - Djuz' 29 - Pagina 567

Djuz'-29, Pagina-567 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-29, Pagina-567 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-29, Pagina-567 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَجَاء فِرْعَوْنُ وَمَن قَبْلَهُ وَالْمُؤْتَفِكَاتُ بِالْخَاطِئَةِ ﴿٩﴾
69/Al-Haqqah-9: Wajaa firAAawnu waman qablahu waalmu/tafikatu bialkhati-ati
En Fir'aun en degenen die er vóór hem waren en de (bewoners van) de op hun fundamenten gekeerde steden pleegden grote zonden. (9)
فَعَصَوْا رَسُولَ رَبِّهِمْ فَأَخَذَهُمْ أَخْذَةً رَّابِيَةً ﴿١٠﴾
69/Al-Haqqah-10: FaAAasaw rasoola rabbihim faakhathahum akhthatan rabiyatan
En zij waren ongehoorzaam aan de Boodschapper van hun Heer. Toen groep Hij hen met een krachtige bestraffing. (10)
إِنَّا لَمَّا طَغَى الْمَاء حَمَلْنَاكُمْ فِي الْجَارِيَةِ ﴿١١﴾
69/Al-Haqqah-11: Inna lamma tagha almao hamalnakum fee aljariyati
Voorwaar, toen het water overstroomde, droegen Wij jullie (voorvader Nôeh en zijn familie) in het vaartuig (de ark). (11)
لِنَجْعَلَهَا لَكُمْ تَذْكِرَةً وَتَعِيَهَا أُذُنٌ وَاعِيَةٌ ﴿١٢﴾
69/Al-Haqqah-12: LinajAAalaha lakum tathkiratan wataAAiyaha othunun waAAiyatun
Opdat Wij dit voor jullie tot een vermaning zouden maken en opdat een aandachtig oor er aandacht aan zou schenken. (12)
فَإِذَا نُفِخَ فِي الصُّورِ نَفْخَةٌ وَاحِدَةٌ ﴿١٣﴾
69/Al-Haqqah-13: Fa-itha nufikha fee alssoori nafkhatun wahidatun
Wanneer dan op de bazuin geblazen wordt met één stoot. (13)
وَحُمِلَتِ الْأَرْضُ وَالْجِبَالُ فَدُكَّتَا دَكَّةً وَاحِدَةً ﴿١٤﴾
69/Al-Haqqah-14: Wahumilati al-ardu waaljibalu fadukkata dakkatan wahidatan
En de aarde en de bergen worden opgetild en dan in één klap worden verpulverd. (14)
فَيَوْمَئِذٍ وَقَعَتِ الْوَاقِعَةُ ﴿١٥﴾
69/Al-Haqqah-15: Fayawma-ithin waqaAAati alwaqiAAatu
Op die Dag zal de gebeurtenis plaatsvinden. (15)
وَانشَقَّتِ السَّمَاء فَهِيَ يَوْمَئِذٍ وَاهِيَةٌ ﴿١٦﴾
69/Al-Haqqah-16: Wainshaqqati alssamao fahiya yawma-ithin wahiyatun
En de hemel zal splijten, dan wordt zij broos. (16)
وَالْمَلَكُ عَلَى أَرْجَائِهَا وَيَحْمِلُ عَرْشَ رَبِّكَ فَوْقَهُمْ يَوْمَئِذٍ ثَمَانِيَةٌ ﴿١٧﴾
69/Al-Haqqah-17: Waalmalaku AAala arja-iha wayahmilu AAarsha rabbika fawqahum yawma-ithin thamaniyatun
En de Engelen zullen zich op haar randen bevinden en acht (van hen) zullen op die Dag de Troon van jouw Heer boven zich dragen. (17)
يَوْمَئِذٍ تُعْرَضُونَ لَا تَخْفَى مِنكُمْ خَافِيَةٌ ﴿١٨﴾
69/Al-Haqqah-18: Yawma-ithin tuAAradoona la takhfa minkum khafiyatun
Op die Dag zullen jullie voorgeleid worden, geen van jullie geheimen zal verborgen blijven. (18)
فَأَمَّا مَنْ أُوتِيَ كِتَابَهُ بِيَمِينِهِ فَيَقُولُ هَاؤُمُ اقْرَؤُوا كِتَابِيهْ ﴿١٩﴾
69/Al-Haqqah-19: Faamma man ootiya kitabahu biyameenihi fayaqoolu haomu iqraoo kitabiyah
Wat betreft degene die dan zijn boek in zijn rechterhand gegeven zal worden, hij zal zeggen: "Neemt, en leest mijn boek voor. (19)
إِنِّي ظَنَنتُ أَنِّي مُلَاقٍ حِسَابِيهْ ﴿٢٠﴾
69/Al-Haqqah-20: Innee thanantu annee mulaqin hisabiyah
Voorwaar, ik was ervan overtuigd dat ik mijn afrekening zou ontmoeten." (20)
فَهُوَ فِي عِيشَةٍ رَّاضِيَةٍ ﴿٢١﴾
69/Al-Haqqah-21: Fahuwa fee AAeeshatin radiyatin
Hij zal dan een leven van welbehagen leiden. (21)
فِي جَنَّةٍ عَالِيَةٍ ﴿٢٢﴾
69/Al-Haqqah-22: Fee jannatin AAaliyatin
In een hooggelegen Tuin (het Paradijs). (22)
قُطُوفُهَا دَانِيَةٌ ﴿٢٣﴾
69/Al-Haqqah-23: Qutoofuha daniyatun
Haar vruchten hangen nabij. (23)
كُلُوا وَاشْرَبُوا هَنِيئًا بِمَا أَسْلَفْتُمْ فِي الْأَيَّامِ الْخَالِيَةِ ﴿٢٤﴾
69/Al-Haqqah-24: Kuloo waishraboo hanee-an bima aslaftum fee al-ayyami alkhaliyati
(Er wordt gezegd:) "Eet en drinkt smakelijk wegens wat jullie hebben verricht in de vroegere dagen." (24)
وَأَمَّا مَنْ أُوتِيَ كِتَابَهُ بِشِمَالِهِ فَيَقُولُ يَا لَيْتَنِي لَمْ أُوتَ كِتَابِيهْ ﴿٢٥﴾
69/Al-Haqqah-25: Waamma man ootiya kitabahu bishimalihi fayaqoolu ya laytanee lam oota kitabiyah
En wat betreft degene die zijn boek in zijn linkerhand gegeven zal worden, hij zal zeggen: "Wee mij! Was mijn boek maar niet (aan mij) gegeven! (25)
وَلَمْ أَدْرِ مَا حِسَابِيهْ ﴿٢٦﴾
69/Al-Haqqah-26: Walam adri ma hisabiyah
En ik weet niet hoe mij afrekening zal zijn. (26)
يَا لَيْتَهَا كَانَتِ الْقَاضِيَةَ ﴿٢٧﴾
69/Al-Haqqah-27: Ya laytaha kanati alqadiyatu
Was de dood maar de beëindiger van alles. (27)
مَا أَغْنَى عَنِّي مَالِيهْ ﴿٢٨﴾
69/Al-Haqqah-28: Ma aghna AAannee maliyah
Mijn bezittingen baten mij niet. (28)
هَلَكَ عَنِّي سُلْطَانِيهْ ﴿٢٩﴾
69/Al-Haqqah-29: Halaka AAannee sultaniyah
Mijn macht is van mij heengegaan." (29)
خُذُوهُ فَغُلُّوهُ ﴿٣٠﴾
69/Al-Haqqah-30: Khuthoohu faghulloohu
(Allah zegt:) "Grijpt hem en bindt zijn handen om zijn nek. (30)
ثُمَّ الْجَحِيمَ صَلُّوهُ ﴿٣١﴾
69/Al-Haqqah-31: Thumma aljaheema salloohu
En doet hem in Djahîm (de Hel) binnengaan. (31)
ثُمَّ فِي سِلْسِلَةٍ ذَرْعُهَا سَبْعُونَ ذِرَاعًا فَاسْلُكُوهُ ﴿٣٢﴾
69/Al-Haqqah-32: Thumma fee silsilatin tharAAuha sabAAoona thiraAAan faoslukoohu
Voert hem daarna binnen in ketenen waarvan de lengte zeventig ellen is.'' (32)
إِنَّهُ كَانَ لَا يُؤْمِنُ بِاللَّهِ الْعَظِيمِ ﴿٣٣﴾
69/Al-Haqqah-33: Innahu kana la yu/minu biAllahi alAAatheemi
Voorwaar, hij geloofde niet in Allah, de Geweldige. (33)
وَلَا يَحُضُّ عَلَى طَعَامِ الْمِسْكِينِ ﴿٣٤﴾
69/Al-Haqqah-34: Wala yahuddu AAala taAAami almiskeeni
En hij moedigde niet aan tot het voeden van de armen. (34)