Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٩ / صفحة ٥٨١

Al-Mursalat 20-50, Koran - Djuz' 29 - Pagina 581

Djuz'-29, Pagina-581 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-29, Pagina-581 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-29, Pagina-581 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
أَلَمْ نَخْلُقكُّم مِّن مَّاء مَّهِينٍ ﴿٢٠﴾
77/Al-Mursalat-20: Alam nakhluqkum min ma-in maheenin
Hebben Wij jullie niet uit een onaanzienlijk water geschapen? (20)
فَجَعَلْنَاهُ فِي قَرَارٍ مَّكِينٍ ﴿٢١﴾
77/Al-Mursalat-21: FajaAAalnahu fee qararin makeenin
Toen plaatsten Wij het in een beschermende rustplaats. (21)
إِلَى قَدَرٍ مَّعْلُومٍ ﴿٢٢﴾
77/Al-Mursalat-22: Ila qadarin maAAloomin
Tot een bekend tijdstip. (22)
فَقَدَرْنَا فَنِعْمَ الْقَادِرُونَ ﴿٢٣﴾
77/Al-Mursalat-23: Faqadarna faniAAma alqadiroona
Wij beschikten (erover) en Wij zijn de beste Beschikkers. (23)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٢٤﴾
أَلَمْ نَجْعَلِ الْأَرْضَ كِفَاتًا ﴿٢٥﴾
77/Al-Mursalat-25: Alam najAAali al-arda kifatan
Hebben Wij de aarde niet tot een plaats ven verzameling gemaakt? (25)
أَحْيَاء وَأَمْوَاتًا ﴿٢٦﴾
77/Al-Mursalat-26: Ahyaan waamwatan
Zowel voor levenden en doden? (26)
وَجَعَلْنَا فِيهَا رَوَاسِيَ شَامِخَاتٍ وَأَسْقَيْنَاكُم مَّاء فُرَاتًا ﴿٢٧﴾
77/Al-Mursalat-27: WajaAAalna feeha rawasiya shamikhatin waasqaynakum maan furatan
En Wij plaatsten daarop stevige bergen en Wij schonken jullie helder water. (27)
وَيْلٌ يوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٢٨﴾
انطَلِقُوا إِلَى مَا كُنتُم بِهِ تُكَذِّبُونَ ﴿٢٩﴾
77/Al-Mursalat-29: Intaliqoo ila ma kuntum bihi tukaththiboona
Gaat naar dat wat jullie plachten to loochenen! (29)
انطَلِقُوا إِلَى ظِلٍّ ذِي ثَلَاثِ شُعَبٍ ﴿٣٠﴾
77/Al-Mursalat-30: Intaliqoo ila thillin thee thalathi shuAAabin
Gaat naar een schaduw (van rook) die drie kolommen heeft. (30)
لَا ظَلِيلٍ وَلَا يُغْنِي مِنَ اللَّهَبِ ﴿٣١﴾
77/Al-Mursalat-31: La thaleelin wala yughnee mina allahabi
Die geen schaduw geeft en die niet baat tegen het vlammende Vuur. (31)
إِنَّهَا تَرْمِي بِشَرَرٍ كَالْقَصْرِ ﴿٣٢﴾
77/Al-Mursalat-32: Innaha tarmee bishararin kaalqasri
Zij (de Hel) werpt vonken als kastelen. (32)
كَأَنَّهُ جِمَالَتٌ صُفْرٌ ﴿٣٣﴾
77/Al-Mursalat-33: Kaannahu jimalatun sufrun
Alsof zij gele kamelen waren. (33)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٣٤﴾
هَذَا يَوْمُ لَا يَنطِقُونَ ﴿٣٥﴾
77/Al-Mursalat-35: Hatha yawmu la yantiqoona
Dit is een Dag waarop zij niet spreken. (35)
وَلَا يُؤْذَنُ لَهُمْ فَيَعْتَذِرُونَ ﴿٣٦﴾
77/Al-Mursalat-36: Wala yu/thanu lahum fayaAAtathiroona
En er wordt hun niet toegestaan zich te verontschuldigen. (36)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٣٧﴾
هَذَا يَوْمُ الْفَصْلِ جَمَعْنَاكُمْ وَالْأَوَّلِينَ ﴿٣٨﴾
77/Al-Mursalat-38: Hatha yawmu alfasli jamaAAnakum waal-awwaleena
Dit is de Dag van de Beoordeling, Wij verzamelen jullie en de vroegeren. (38)
فَإِن كَانَ لَكُمْ كَيْدٌ فَكِيدُونِ ﴿٣٩﴾
77/Al-Mursalat-39: Fa-in kana lakum kaydun fakeedooni
Als jullie dan een list hebben, voert die dan uit. (39)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٠﴾
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي ظِلَالٍ وَعُيُونٍ ﴿٤١﴾
77/Al-Mursalat-41: Inna almuttaqeena fee thilalin waAAuyoonin
Voorwaar, de Moettaqôen verkeren in schaduwen en bij bronnen. (41)
وَفَوَاكِهَ مِمَّا يَشْتَهُونَ ﴿٤٢﴾
77/Al-Mursalat-42: Wafawakiha mimma yashtahoona
En er zijn vruchten die zij wensen. (42)
كُلُوا وَاشْرَبُوا هَنِيئًا بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٤٣﴾
77/Al-Mursalat-43: Kuloo waishraboo hanee-an bima kuntum taAAmaloona
(Er wordt gezegd:) "Eet en drinkt smakelijk voor wat jullie plachten te verrichten." (43)
إِنَّا كَذَلِكَ نَجْزِي الْمُحْسِنينَ ﴿٤٤﴾
77/Al-Mursalat-44: Inna kathalika najzee almuhsineena
Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners. (44)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٥﴾
كُلُوا وَتَمَتَّعُوا قَلِيلًا إِنَّكُم مُّجْرِمُونَ ﴿٤٦﴾
77/Al-Mursalat-46: Kuloo watamattaAAoo qaleelan innakum mujrimoona
Eet en geniet even: voorwaar, jullie zijn misdadigers. (46)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٧﴾
وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ارْكَعُوا لَا يَرْكَعُونَ ﴿٤٨﴾
77/Al-Mursalat-48: Wa-itha qeela lahumu irkaAAoo la yarkaAAoona
En wanneer er tot hen gezegd wordt: "Buigt jullie (in de shalât)," dan buigen zij niet. (48)
وَيْلٌ يَوْمَئِذٍ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٩﴾
فَبِأَيِّ حَدِيثٍ بَعْدَهُ يُؤْمِنُونَ ﴿٥٠﴾
77/Al-Mursalat-50: Fabi-ayyi hadeethin baAAdahu yu/minoona
In welk Woord na hem (de Koran) zullen zij dan geloven? (50)