وَآتُواْ الْيَتَامَى أَمْوَالَهُمْ وَلاَ تَتَبَدَّلُواْ الْخَبِيثَ بِالطَّيِّبِ وَلاَ تَأْكُلُواْ أَمْوَالَهُمْ إِلَى أَمْوَالِكُمْ إِنَّهُ كَانَ حُوبًا كَبِيرًا
﴿٢﴾
Sofian S. Siregar
En geeft de wezen (wanneer zij volwassen worden) hun bezittingen en verruilt het slechte (van jullie niet voor goede (van hen) en eet niet van hun eigendommen (gemengd) niet jullie eigendommen. Voorwaar, dat is een grote zonde.
Salomo Keyzer
Geeft de weezen hun vermogen (als zij meerderjarig zijn geworden), en geeft hun geen slecht voor goed. Verteer hun vermogen niet, door het bij het uwe te voegen; want dit is eene groote zonde.