إِنَّ الَّذِينَ تَوَفَّاهُمُ الْمَلآئِكَةُ ظَالِمِي أَنْفُسِهِمْ قَالُواْ فِيمَ كُنتُمْ قَالُواْ كُنَّا مُسْتَضْعَفِينَ فِي الأَرْضِ قَالْوَاْ أَلَمْ تَكُنْ أَرْضُ اللّهِ وَاسِعَةً فَتُهَاجِرُواْ فِيهَا فَأُوْلَئِكَ مَأْوَاهُمْ جَهَنَّمُ وَسَاءتْ مَصِيرًا
﴿٩٧﴾
Sofian S. Siregar
Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de Engelen worden meegenomen, en die onrechtvaardig waren, zeggen zij: "In wat voor toestand waren jullie (toen jullie stierven)?" Zij zeggen: "Wij waren de onderdrukten op aarde." Zij (de Engelen) zeggen: "Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?" Zij zijn degenen wiens verblijfplaats de Hel is. Het is de slechtste bestemming!
Fred Leemhuis
Tot hen die door de engelen worden weggenomen, terwijl zij zichzelf onrecht hebben aangedaan, zeggen zij: "In wat voor toestand verkeerden jullie?" Zij zeggen dan: "Wij waren onderdrukten op de aarde." Zij zeggen: "Was Gods aarde niet zo ruim dat jullie daarin konden uitwijken?" Zij zijn het van wie de verblijfplaats de hel is; dat is een slechte bestemming.
Salomo Keyzer
Daarenboven hebben de engelen tot hen gezegd, welken zij het leven benamen, omdat zij hunne eigene zielen hadden verdoemd: Wie waart gij? Zij antwoordden: Wij waren de zwakken der aarde. De engelen hernamen: Was Gods aarde niet groot genoeg, dat gij daar geene schuilplaats vondt. Daarom zal de hel hunne woning wezen. Welk een slecht verblijf zal het hunne zijn.