Nederlands [Veranderen]

Hud-88, Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri

volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
88

Hud-88, Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah Hud - vers 88

سورة هود

Soera Hud

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

قَالَ يَا قَوْمِ أَرَأَيْتُمْ إِن كُنتُ عَلَىَ بَيِّنَةٍ مِّن رَّبِّي وَرَزَقَنِي مِنْهُ رِزْقًا حَسَنًا وَمَا أُرِيدُ أَنْ أُخَالِفَكُمْ إِلَى مَا أَنْهَاكُمْ عَنْهُ إِنْ أُرِيدُ إِلاَّ الإِصْلاَحَ مَا اسْتَطَعْتُ وَمَا تَوْفِيقِي إِلاَّ بِاللّهِ عَلَيْهِ تَوَكَّلْتُ وَإِلَيْهِ أُنِيبُ ﴿٨٨﴾
11/Hud-88: Qala ya qawmi araaytum in kuntu AAala bayyinatin min rabbee warazaqanee minhu rizqan hasanan wama oreedu an okhalifakum ila ma anhakum AAanhu in oreedu illa al-islaha ma istataAAtu wama tawfeeqee illa biAllahi AAalayhi tawakkaltu wa-ilayhi oneebu

Sofian S. Siregar

Hij zei: "O mijn volk, wat denken jullie, als ik op een duidelijk bewijs van mijn Heer steun, en Hij voorziet mij van Zijn Zijde met een goede voorziening, (zou ik Hem ongehoorzaam zijn)? En ik wil mij niet tegenover jullie schuldig maken aan wat ik jullie verbied. Ik wens slechts verbetering volgens mijn vermogen, en er is voor mij geen goddelijke overeenstemming dan bij Allah. Op Hem heb ik mijn vertrouwen gesteld en tot Hem keer ik terug."

Fred Leemhuis

Hij zei: "Mijn volk! Hoe zien jullie het? Als ik op een duidelijk bewijs van mijn Heer steun en Hij van Zijn kant goed in mijn levensonderhoud voorziet? Ik wil jullie ook niet tegenspreken over wat ik jullie verbied. Ik wens alleen maar zo goed als ik kan orde op zaken te stellen. Mijn welslagen hangt alleen van God af; op Hem stel ik mijn vertrouwen en tot Hem wend ik mij schuldbewust.

Salomo Keyzer

Hij zeide: O mijn volk! Zeg mij, indien ik eene duidelijke verklaring van mijn Heer heb ontvangen en hij mij een schoon deel zijner gaven heeft geschonken, en ik u niet wil veroorloven wat hij heeft verboden, zoek ik dan iets anders dan uwe verbetering, met al mijne macht? Mijn steun is God alleen; in hem vertrouw ik, en tot hem wend ik mij.
88