Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٧ / صفحة ٥٣٥

Al-Waqi'ah 17-50, Koran - Djuz' 27 - Pagina 535

Djuz'-27, Pagina-535 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-27, Pagina-535 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-27, Pagina-535 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
يَطُوفُ عَلَيْهِمْ وِلْدَانٌ مُّخَلَّدُونَ ﴿١٧﴾
56/Al-Waqi'ah-17: Yatoofu AAalayhim wildanun mukhalladoona
Onder hen gaan eeuwig jeugdigen rond. (17)
بِأَكْوَابٍ وَأَبَارِيقَ وَكَأْسٍ مِّن مَّعِينٍ ﴿١٨﴾
56/Al-Waqi'ah-18: Bi-akwabin waabareeqa waka/sin min maAAeenin
Met bokalen en kannen en glazen, gevuld aan een stromende bron. (18)
لَا يُصَدَّعُونَ عَنْهَا وَلَا يُنزِفُونَ ﴿١٩﴾
56/Al-Waqi'ah-19: La yusaddaAAoona AAanha wala yunzifoona
Waarvan zij geen hoofdpijn krijgen en niet dronken worden. (19)
وَفَاكِهَةٍ مِّمَّا يَتَخَيَّرُونَ ﴿٢٠﴾
56/Al-Waqi'ah-20: Wafakihatin mimma yatakhayyaroona
En vruchten waaruit zij kunnen kiezen. (20)
وَلَحْمِ طَيْرٍ مِّمَّا يَشْتَهُونَ ﴿٢١﴾
56/Al-Waqi'ah-21: Walahmi tayrin mimma yashtahoona
En vlees van gevogelte, wat zij maar verlangen. (21)
وَحُورٌ عِينٌ ﴿٢٢﴾
56/Al-Waqi'ah-22: Wahoorun AAeenun
En schonen met schitterende ogen. (22)
كَأَمْثَالِ اللُّؤْلُؤِ الْمَكْنُونِ ﴿٢٣﴾
56/Al-Waqi'ah-23: Kaamthali allu/lui almaknooni
Gelijk welbewaarde parels. (23)
جَزَاء بِمَا كَانُوا يَعْمَلُونَ ﴿٢٤﴾
56/Al-Waqi'ah-24: Jazaan bima kanoo yaAAmaloona
Als een beloning voor wat zij plachten te doen. (24)
لَا يَسْمَعُونَ فِيهَا لَغْوًا وَلَا تَأْثِيمًا ﴿٢٥﴾
56/Al-Waqi'ah-25: La yasmaAAoona feeha laghwan wala ta/theeman
Zij horen daarin geen onzin en geen zondigheid. (25)
إِلَّا قِيلًا سَلَامًا سَلَامًا ﴿٢٦﴾
56/Al-Waqi'ah-26: Illa qeelan salaman salaman
Slechts het zeggen van: "Vrede! Vrede!" (26)
وَأَصْحَابُ الْيَمِينِ مَا أَصْحَابُ الْيَمِينِ ﴿٢٧﴾
56/Al-Waqi'ah-27: Waas-habu alyameeni ma as-habu alyameeni
En de mensen van de rechterzijde, (wat een voorspoed voor) de mensen van de rechterzijde! (27)
فِي سِدْرٍ مَّخْضُودٍ ﴿٢٨﴾
56/Al-Waqi'ah-28: Fee sidrin makhdoodin
Temidden van lotusbomen zonder doornen. (28)
وَطَلْحٍ مَّنضُودٍ ﴿٢٩﴾
56/Al-Waqi'ah-29: Watalhin mandoodin
En bananenbomen vol met vruchten. (29)
وَظِلٍّ مَّمْدُودٍ ﴿٣٠﴾
56/Al-Waqi'ah-30: Wathillin mamdoodin
En langdurige schaduw. (30)
وَمَاء مَّسْكُوبٍ ﴿٣١﴾
56/Al-Waqi'ah-31: Wama-in maskoobin
En stromend water. (31)
وَفَاكِهَةٍ كَثِيرَةٍ ﴿٣٢﴾
56/Al-Waqi'ah-32: Wafakihatin katheeratin
En fruit in overvloed. (32)
لَّا مَقْطُوعَةٍ وَلَا مَمْنُوعَةٍ ﴿٣٣﴾
56/Al-Waqi'ah-33: La maqtooAAatin wala mamnooAAatin
Niet onderbroken en niet verboden. (33)
وَفُرُشٍ مَّرْفُوعَةٍ ﴿٣٤﴾
56/Al-Waqi'ah-34: Wafurushin marfooAAatin
Op verhoogde rustbedden. (34)
إِنَّا أَنشَأْنَاهُنَّ إِنشَاء ﴿٣٥﴾
56/Al-Waqi'ah-35: Inna ansha/nahunna inshaan
Voorwaar, Wij hebben hen (de vrouwen in het Paradijs) opnieuw geschapen. (35)
فَجَعَلْنَاهُنَّ أَبْكَارًا ﴿٣٦﴾
56/Al-Waqi'ah-36: FajaAAalnahunna abkaran
En Wij hebben hen maagdelijk gemaakt. (36)
عُرُبًا أَتْرَابًا ﴿٣٧﴾
56/Al-Waqi'ah-37: AAuruban atraban
Liefdevol en gelijk in leeftijd. (37)
لِّأَصْحَابِ الْيَمِينِ ﴿٣٨﴾
56/Al-Waqi'ah-38: Li-as-habi alyameeni
Voor de mensen aan de rechterzijde. (38)
ثُلَّةٌ مِّنَ الْأَوَّلِينَ ﴿٣٩﴾
56/Al-Waqi'ah-39: Thullatun mina al-awwaleena
Een aantal van de vroegeren (groepen). (39)
وَثُلَّةٌ مِّنَ الْآخِرِينَ ﴿٤٠﴾
56/Al-Waqi'ah-40: Wathullatun mina al-akhireena
En een aantal van de lateren. (40)
وَأَصْحَابُ الشِّمَالِ مَا أَصْحَابُ الشِّمَالِ ﴿٤١﴾
56/Al-Waqi'ah-41: Waas-habu alshshimali ma as-habu alshshimali
En de mensen van de linkerzijde, (wat een tegenspoed voor) de mensen aan de linkerzijde! (41)
فِي سَمُومٍ وَحَمِيمٍ ﴿٤٢﴾
56/Al-Waqi'ah-42: Fee samoomin wahameemin
(Zij verkeren) in een verzengende wind en kokend water. (42)
وَظِلٍّ مِّن يَحْمُومٍ ﴿٤٣﴾
56/Al-Waqi'ah-43: Wathillin min yahmoomin
En schaduwen van zwarte rook. (43)
لَّا بَارِدٍ وَلَا كَرِيمٍ ﴿٤٤﴾
56/Al-Waqi'ah-44: La baridin wala kareemin
Niet koel en niet weldadig. (44)
إِنَّهُمْ كَانُوا قَبْلَ ذَلِكَ مُتْرَفِينَ ﴿٤٥﴾
56/Al-Waqi'ah-45: Innahum kanoo qabla thalika mutrafeena
Voorwaar, zij plachten voorheen in weelde te leven. (45)
وَكَانُوا يُصِرُّونَ عَلَى الْحِنثِ الْعَظِيمِ ﴿٤٦﴾
56/Al-Waqi'ah-46: Wakanoo yusirroona AAala alhinthi alAAatheemi
En zij volhardden in geweldige zondigheid. (46)
وَكَانُوا يَقُولُونَ أَئِذَا مِتْنَا وَكُنَّا تُرَابًا وَعِظَامًا أَئِنَّا لَمَبْعُوثُونَ ﴿٤٧﴾
56/Al-Waqi'ah-47: Wakanoo yaqooloona a-itha mitna wakunna turaban waAAithaman a-inna lamabAAoothoona
Zij plachten te zeggen: "Als wij gestorven zijn en tot stof en botten zijn geworden, zullen wij dan zeker opgewekt worden? (47)
أَوَ آبَاؤُنَا الْأَوَّلُونَ ﴿٤٨﴾
56/Al-Waqi'ah-48: Awa abaona al-awwaloona
En ook onze voorvaderen?" (48)
قُلْ إِنَّ الْأَوَّلِينَ وَالْآخِرِينَ ﴿٤٩﴾
56/Al-Waqi'ah-49: Qul inna al-awwaleena waal-akhireena
Zeg: "Voorwaar, de vroegeren en de lateren." (49)
لَمَجْمُوعُونَ إِلَى مِيقَاتِ يَوْمٍ مَّعْلُومٍ ﴿٥٠﴾
56/Al-Waqi'ah-50: LamajmooAAoona ila meeqati yawmin maAAloomin
Zij zullen zeker bijeengebracht worden op het bepaalde tijdstip van een bekende Dag. (50)