وَإِلَى مَدْيَنَ أَخَاهُمْ شُعَيْبًا قَالَ يَا قَوْمِ اعْبُدُواْ اللّهَ مَا لَكُم مِّنْ إِلَهٍ غَيْرُهُ وَلاَ تَنقُصُواْ الْمِكْيَالَ وَالْمِيزَانَ إِنِّيَ أَرَاكُم بِخَيْرٍ وَإِنِّيَ أَخَافُ عَلَيْكُمْ عَذَابَ يَوْمٍ مُّحِيطٍ
﴿٨٤﴾
Sofian S. Siregar
En tot (de bewoners van) van Madyan (zonden Wij) hun broeder (Sjoe'aib). Hij zei: "O mijn volk, aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij, en vermindert niet de maat en de weegschaal. Voorwaar, ik zie dat jullie in goede doen zijn en voorwaar, ik vrees voor jullie de bestraffing op een allesomvattende Dag."
Fred Leemhuis
En tot de Madjan [was] hun broeder Sjoe'aib [gezonden]. Hij zei: "Mijn volk! Dient God; jullie hebben geen andere god dan Hem. En doet niet tekort in maat en gewicht. Ik zie dat het jullie goed gaat, maar ik vrees voor jullie de bestraffing op een veelomvattende dag.
Salomo Keyzer
En tot Madian zonden wij hunnen broeder Shoaïb. Hij zeide: O mijn volk! aanbid God; gij hebt geen God buiten hem; en verminder geen maat of gewicht. Waarlijk, ik zie dat gij in een gelukkigen toestand verkeert; maar ik vrees voor u de straf van den dag, die de goddeloozen zal omstrikken.