Nederlands [Veranderen]

Al-Haqqah 1-52, Soera De Realiteit (69/Al-Haqqah)

Soera Al-Haqqah - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Al-Haqqah - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Al-Haqqah - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـحاقّـة

Soera Al-Haqqah

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

الْحَاقَّةُ ﴿١﴾
69/Al-Haqqah-1: Alhaqqatu
De verwezenlijking (de Dag der Opstanding). (1)
مَا الْحَاقَّةُ ﴿٢﴾
69/Al-Haqqah-2: Ma alhaqqatu
Wat is de verwezenlijking? (2)
وَمَا أَدْرَاكَ مَا الْحَاقَّةُ ﴿٣﴾
69/Al-Haqqah-3: Wama adraka ma alhaqqatu
En wat doet jou weten wat de verwezenlijking is? (3)
كَذَّبَتْ ثَمُودُ وَعَادٌ بِالْقَارِعَةِ ﴿٤﴾
69/Al-Haqqah-4: Kaththabat thamoodu waAAadun bialqariAAati
De Tsamôed en de 'Âd loochenden de ramp (de Dag der Opstanding). (4)
فَأَمَّا ثَمُودُ فَأُهْلِكُوا بِالطَّاغِيَةِ ﴿٥﴾
69/Al-Haqqah-5: Faamma thamoodu faohlikoo bialttaghiyati
Wat de Tsmôed betreft: zij werden vernietigd door een geweldige kracht. (5)
وَأَمَّا عَادٌ فَأُهْلِكُوا بِرِيحٍ صَرْصَرٍ عَاتِيَةٍ ﴿٦﴾
69/Al-Haqqah-6: Waamma AAadun faohlikoo bireehin sarsarin AAatiyatin
En wat betreft de 'Âd: zij werden vernietigd door een razende, beukende wind. (6)
سَخَّرَهَا عَلَيْهِمْ سَبْعَ لَيَالٍ وَثَمَانِيَةَ أَيَّامٍ حُسُومًا فَتَرَى الْقَوْمَ فِيهَا صَرْعَى كَأَنَّهُمْ أَعْجَازُ نَخْلٍ خَاوِيَةٍ ﴿٧﴾
69/Al-Haqqah-7: Sakhkharaha AAalayhim sabAAa layalin wathamaniyata ayyamin husooman fatara alqawma feeha sarAAa kaannahum aAAjazu nakhlin khawiyatun
Hij (Allah) liet haar tegen hen woeden, gedurende zeven nachten en acht dagen, achtereenvolgend, waarop jij het volk daar had kunnen zien liggen, alsof zij geveld waren als palmstammen. (7)
فَهَلْ تَرَى لَهُم مِّن بَاقِيَةٍ ﴿٨﴾
69/Al-Haqqah-8: Fahal tara lahum min baqiyatin
Zie jij dan nog iemand van hen die is overgebleven? (8)
وَجَاء فِرْعَوْنُ وَمَن قَبْلَهُ وَالْمُؤْتَفِكَاتُ بِالْخَاطِئَةِ ﴿٩﴾
69/Al-Haqqah-9: Wajaa firAAawnu waman qablahu waalmu/tafikatu bialkhati-ati
En Fir'aun en degenen die er vóór hem waren en de (bewoners van) de op hun fundamenten gekeerde steden pleegden grote zonden. (9)
فَعَصَوْا رَسُولَ رَبِّهِمْ فَأَخَذَهُمْ أَخْذَةً رَّابِيَةً ﴿١٠﴾
69/Al-Haqqah-10: FaAAasaw rasoola rabbihim faakhathahum akhthatan rabiyatan
En zij waren ongehoorzaam aan de Boodschapper van hun Heer. Toen groep Hij hen met een krachtige bestraffing. (10)
إِنَّا لَمَّا طَغَى الْمَاء حَمَلْنَاكُمْ فِي الْجَارِيَةِ ﴿١١﴾
69/Al-Haqqah-11: Inna lamma tagha almao hamalnakum fee aljariyati
Voorwaar, toen het water overstroomde, droegen Wij jullie (voorvader Nôeh en zijn familie) in het vaartuig (de ark). (11)
لِنَجْعَلَهَا لَكُمْ تَذْكِرَةً وَتَعِيَهَا أُذُنٌ وَاعِيَةٌ ﴿١٢﴾
69/Al-Haqqah-12: LinajAAalaha lakum tathkiratan wataAAiyaha othunun waAAiyatun
Opdat Wij dit voor jullie tot een vermaning zouden maken en opdat een aandachtig oor er aandacht aan zou schenken. (12)
فَإِذَا نُفِخَ فِي الصُّورِ نَفْخَةٌ وَاحِدَةٌ ﴿١٣﴾
69/Al-Haqqah-13: Fa-itha nufikha fee alssoori nafkhatun wahidatun
Wanneer dan op de bazuin geblazen wordt met één stoot. (13)
وَحُمِلَتِ الْأَرْضُ وَالْجِبَالُ فَدُكَّتَا دَكَّةً وَاحِدَةً ﴿١٤﴾
69/Al-Haqqah-14: Wahumilati al-ardu waaljibalu fadukkata dakkatan wahidatan
En de aarde en de bergen worden opgetild en dan in één klap worden verpulverd. (14)
فَيَوْمَئِذٍ وَقَعَتِ الْوَاقِعَةُ ﴿١٥﴾
69/Al-Haqqah-15: Fayawma-ithin waqaAAati alwaqiAAatu
Op die Dag zal de gebeurtenis plaatsvinden. (15)
وَانشَقَّتِ السَّمَاء فَهِيَ يَوْمَئِذٍ وَاهِيَةٌ ﴿١٦﴾
69/Al-Haqqah-16: Wainshaqqati alssamao fahiya yawma-ithin wahiyatun
En de hemel zal splijten, dan wordt zij broos. (16)
وَالْمَلَكُ عَلَى أَرْجَائِهَا وَيَحْمِلُ عَرْشَ رَبِّكَ فَوْقَهُمْ يَوْمَئِذٍ ثَمَانِيَةٌ ﴿١٧﴾
69/Al-Haqqah-17: Waalmalaku AAala arja-iha wayahmilu AAarsha rabbika fawqahum yawma-ithin thamaniyatun
En de Engelen zullen zich op haar randen bevinden en acht (van hen) zullen op die Dag de Troon van jouw Heer boven zich dragen. (17)
يَوْمَئِذٍ تُعْرَضُونَ لَا تَخْفَى مِنكُمْ خَافِيَةٌ ﴿١٨﴾
69/Al-Haqqah-18: Yawma-ithin tuAAradoona la takhfa minkum khafiyatun
Op die Dag zullen jullie voorgeleid worden, geen van jullie geheimen zal verborgen blijven. (18)
فَأَمَّا مَنْ أُوتِيَ كِتَابَهُ بِيَمِينِهِ فَيَقُولُ هَاؤُمُ اقْرَؤُوا كِتَابِيهْ ﴿١٩﴾
69/Al-Haqqah-19: Faamma man ootiya kitabahu biyameenihi fayaqoolu haomu iqraoo kitabiyah
Wat betreft degene die dan zijn boek in zijn rechterhand gegeven zal worden, hij zal zeggen: "Neemt, en leest mijn boek voor. (19)
إِنِّي ظَنَنتُ أَنِّي مُلَاقٍ حِسَابِيهْ ﴿٢٠﴾
69/Al-Haqqah-20: Innee thanantu annee mulaqin hisabiyah
Voorwaar, ik was ervan overtuigd dat ik mijn afrekening zou ontmoeten." (20)
فَهُوَ فِي عِيشَةٍ رَّاضِيَةٍ ﴿٢١﴾
69/Al-Haqqah-21: Fahuwa fee AAeeshatin radiyatin
Hij zal dan een leven van welbehagen leiden. (21)
فِي جَنَّةٍ عَالِيَةٍ ﴿٢٢﴾
69/Al-Haqqah-22: Fee jannatin AAaliyatin
In een hooggelegen Tuin (het Paradijs). (22)
قُطُوفُهَا دَانِيَةٌ ﴿٢٣﴾
69/Al-Haqqah-23: Qutoofuha daniyatun
Haar vruchten hangen nabij. (23)
كُلُوا وَاشْرَبُوا هَنِيئًا بِمَا أَسْلَفْتُمْ فِي الْأَيَّامِ الْخَالِيَةِ ﴿٢٤﴾
69/Al-Haqqah-24: Kuloo waishraboo hanee-an bima aslaftum fee al-ayyami alkhaliyati
(Er wordt gezegd:) "Eet en drinkt smakelijk wegens wat jullie hebben verricht in de vroegere dagen." (24)
وَأَمَّا مَنْ أُوتِيَ كِتَابَهُ بِشِمَالِهِ فَيَقُولُ يَا لَيْتَنِي لَمْ أُوتَ كِتَابِيهْ ﴿٢٥﴾
69/Al-Haqqah-25: Waamma man ootiya kitabahu bishimalihi fayaqoolu ya laytanee lam oota kitabiyah
En wat betreft degene die zijn boek in zijn linkerhand gegeven zal worden, hij zal zeggen: "Wee mij! Was mijn boek maar niet (aan mij) gegeven! (25)
وَلَمْ أَدْرِ مَا حِسَابِيهْ ﴿٢٦﴾
69/Al-Haqqah-26: Walam adri ma hisabiyah
En ik weet niet hoe mij afrekening zal zijn. (26)
يَا لَيْتَهَا كَانَتِ الْقَاضِيَةَ ﴿٢٧﴾
69/Al-Haqqah-27: Ya laytaha kanati alqadiyatu
Was de dood maar de beëindiger van alles. (27)
مَا أَغْنَى عَنِّي مَالِيهْ ﴿٢٨﴾
69/Al-Haqqah-28: Ma aghna AAannee maliyah
Mijn bezittingen baten mij niet. (28)
هَلَكَ عَنِّي سُلْطَانِيهْ ﴿٢٩﴾
69/Al-Haqqah-29: Halaka AAannee sultaniyah
Mijn macht is van mij heengegaan." (29)
خُذُوهُ فَغُلُّوهُ ﴿٣٠﴾
69/Al-Haqqah-30: Khuthoohu faghulloohu
(Allah zegt:) "Grijpt hem en bindt zijn handen om zijn nek. (30)
ثُمَّ الْجَحِيمَ صَلُّوهُ ﴿٣١﴾
69/Al-Haqqah-31: Thumma aljaheema salloohu
En doet hem in Djahîm (de Hel) binnengaan. (31)
ثُمَّ فِي سِلْسِلَةٍ ذَرْعُهَا سَبْعُونَ ذِرَاعًا فَاسْلُكُوهُ ﴿٣٢﴾
69/Al-Haqqah-32: Thumma fee silsilatin tharAAuha sabAAoona thiraAAan faoslukoohu
Voert hem daarna binnen in ketenen waarvan de lengte zeventig ellen is.'' (32)
إِنَّهُ كَانَ لَا يُؤْمِنُ بِاللَّهِ الْعَظِيمِ ﴿٣٣﴾
69/Al-Haqqah-33: Innahu kana la yu/minu biAllahi alAAatheemi
Voorwaar, hij geloofde niet in Allah, de Geweldige. (33)
وَلَا يَحُضُّ عَلَى طَعَامِ الْمِسْكِينِ ﴿٣٤﴾
69/Al-Haqqah-34: Wala yahuddu AAala taAAami almiskeeni
En hij moedigde niet aan tot het voeden van de armen. (34)
فَلَيْسَ لَهُ الْيَوْمَ هَاهُنَا حَمِيمٌ ﴿٣٥﴾
69/Al-Haqqah-35: Falaysa lahu alyawma hahuna hameemun
Op deze Dag heeft hij hier geen trouwe vriend. (35)
وَلَا طَعَامٌ إِلَّا مِنْ غِسْلِينٍ ﴿٣٦﴾
69/Al-Haqqah-36: Wala taAAamun illa min ghisleenin
En er is geen voedsel den etter. (36)
لَا يَأْكُلُهُ إِلَّا الْخَاطِؤُونَ ﴿٣٧﴾
69/Al-Haqqah-37: La ya/kuluhu illa alkhati-oona
Niemand eet dat dan de zondaren. (37)
فَلَا أُقْسِمُ بِمَا تُبْصِرُونَ ﴿٣٨﴾
69/Al-Haqqah-38: Fala oqsimu bima tubsiroona
Zo waarlijk zweer Ik bij wat jullie zien. (38)
وَمَا لَا تُبْصِرُونَ ﴿٣٩﴾
69/Al-Haqqah-39: Wama la tubsiroona
En bij wat jullie niet zien. (39)
إِنَّهُ لَقَوْلُ رَسُولٍ كَرِيمٍ ﴿٤٠﴾
69/Al-Haqqah-40: Innahu laqawlu rasoolin kareemin
Voorwaar, het is zeker het Woord (verkondigd door) een nobele Boodschapper. (40)
وَمَا هُوَ بِقَوْلِ شَاعِرٍ قَلِيلًا مَا تُؤْمِنُونَ ﴿٤١﴾
69/Al-Haqqah-41: Wama huwa biqawli shaAAirin qaleelan ma tu/minoona
En het is niet het woord van een dichter. Weinig is het dat jullie geloven. (41)
وَلَا بِقَوْلِ كَاهِنٍ قَلِيلًا مَا تَذَكَّرُونَ ﴿٤٢﴾
69/Al-Haqqah-42: Wala biqawli kahinin qaleelan ma tathakkaroona
En het is niet het woord van een waarzegger. Weinig is de lering die jullie er uit trekken. (42)
تَنزِيلٌ مِّن رَّبِّ الْعَالَمِينَ ﴿٤٣﴾
69/Al-Haqqah-43: Tanzeelun min rabbi alAAalameena
(Het is) een neerzending van de Heer der Werelden. (43)
وَلَوْ تَقَوَّلَ عَلَيْنَا بَعْضَ الْأَقَاوِيلِ ﴿٤٤﴾
69/Al-Haqqah-44: Walaw taqawwala AAalayna baAAda al-aqaweeli
En als hij (Moehammad) een paar woorden had verzonnen in Onze Naam. (44)
لَأَخَذْنَا مِنْهُ بِالْيَمِينِ ﴿٤٥﴾
69/Al-Haqqah-45: Laakhathna minhu bialyameeni
Dan zouden Wij hem met kracht gegrepen hebben. (45)
ثُمَّ لَقَطَعْنَا مِنْهُ الْوَتِينَ ﴿٤٦﴾
69/Al-Haqqah-46: Thumma laqataAAna minhu alwateena
En dan zouden Wij zijn hartslagader doorgesneden hebben. (46)
فَمَا مِنكُم مِّنْ أَحَدٍ عَنْهُ حَاجِزِينَ ﴿٤٧﴾
69/Al-Haqqah-47: Fama minkum min ahadin AAanhu hajizeena
En niemand van jullie zou dat voor hem kunnen verhinderen. (47)
وَإِنَّهُ لَتَذْكِرَةٌ لِّلْمُتَّقِينَ ﴿٤٨﴾
69/Al-Haqqah-48: Wa-innahu latathkiratun lilmuttaqeena
En voorwaar, hij (de Koran) is zeker een Vermaning voor de Moettaqôen. (48)
وَإِنَّا لَنَعْلَمُ أَنَّ مِنكُم مُّكَذِّبِينَ ﴿٤٩﴾
69/Al-Haqqah-49: Wa-inna lanaAAlamu anna minkum mukaththibeena
En voorwaar, Wij kennen zeker de loochenaars onder jullie. (49)
وَإِنَّهُ لَحَسْرَةٌ عَلَى الْكَافِرِينَ ﴿٥٠﴾
69/Al-Haqqah-50: Wa-innahu lahasratun AAala alkafireena
En voorwaar, hij (de Koran) zal voor de ongelovigen zeker een oorzaak van spijt zijn. (50)
وَإِنَّهُ لَحَقُّ الْيَقِينِ ﴿٥١﴾
69/Al-Haqqah-51: Wa-innahu lahaqqu alyaqeeni
En voorwaar, het is een zekere Waarheid. (51)
فَسَبِّحْ بِاسْمِ رَبِّكَ الْعَظِيمِ ﴿٥٢﴾
69/Al-Haqqah-52: Fasabbih biismi rabbika alAAatheemi
Prijs daarom de Naam van jouw Heer, de Geweldige. (52)