Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
سورة الدخان
القرآن الكريم
»
سورة الدخان
Ad-Dukhan 1-59, Soera De Rook (44/Ad-Dukhan)
de Heilige Koran
»
Soeras in de Koran
»
Soera Ad-Dukhan
Luister Koran 44 - Ad-Dukhan
سورة الدخان
Soera Ad-Dukhan
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
حم
﴿١﴾
44/Ad-Dukhan-1: Ha-meem
Ha Mîm. (1)
وَالْكِتَابِ الْمُبِينِ
﴿٢﴾
44/Ad-Dukhan-2: Waalkitabi almubeeni
Bij het duidelijke Boek. (de Koran) (2)
إِنَّا أَنزَلْنَاهُ فِي لَيْلَةٍ مُّبَارَكَةٍ إِنَّا كُنَّا مُنذِرِينَ
﴿٣﴾
44/Ad-Dukhan-3: Inna anzalnahu fee laylatin mubarakatin inna kunna munthireena
Voorwaar, Wij hebben hem (de Koran) in de gezegende nacht neergezonden. Voorwaar, Wij zijn Waarschuwers. (3)
فِيهَا يُفْرَقُ كُلُّ أَمْرٍ حَكِيمٍ
﴿٤﴾
44/Ad-Dukhan-4: Feeha yufraqu kullu amrin hakeemin
Daarin worden alle wijze zaken uiteengezet. (4)
أَمْرًا مِّنْ عِندِنَا إِنَّا كُنَّا مُرْسِلِينَ
﴿٥﴾
44/Ad-Dukhan-5: Amran min AAindina inna kunna mursileena
Als een bevel van Ons: voorwaar, Wij zonden (de Profeten). (5)
رَحْمَةً مِّن رَّبِّكَ إِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ
﴿٦﴾
44/Ad-Dukhan-6: Rahmatan min rabbika innahu huwa alssameeAAu alAAaleemu
Als Barmhartigheid van jouw Heer. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende. (6)
رَبِّ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا إِن كُنتُم مُّوقِنِينَ
﴿٧﴾
44/Ad-Dukhan-7: Rabbi alssamawati waal-ardi wama baynahuma in kuntum mooqineena
De Heer van de hemelen en de aarde en wat er tussen is, als jullie overtuigden zijn. (7)
لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ يُحْيِي وَيُمِيتُ رَبُّكُمْ وَرَبُّ آبَائِكُمُ الْأَوَّلِينَ
﴿٨﴾
44/Ad-Dukhan-8: La ilaha illa huwa yuhyee wayumeetu rabbukum warabbu aba-ikumu al-awwaleena
Er is geen god dan Hij, Hij doet leven en sterven, jullie Heer en de Heer van jullie voorvaderen. (8)
بَلْ هُمْ فِي شَكٍّ يَلْعَبُونَ
﴿٩﴾
44/Ad-Dukhan-9: Bal hum fee shakkin yalAAaboona
Zij blijven zelfs in twijfel doorspelen. (9)
فَارْتَقِبْ يَوْمَ تَأْتِي السَّمَاء بِدُخَانٍ مُّبِينٍ
﴿١٠﴾
44/Ad-Dukhan-10: Fairtaqib yawma ta/tee alssamao bidukhanin mubeenin
Wacht dan op de Dag waarop in de hemel duidelijke rook verschijnt. (10)
يَغْشَى النَّاسَ هَذَا عَذَابٌ أَلِيمٌ
﴿١١﴾
44/Ad-Dukhan-11: Yaghsha alnnasa hatha AAathabun aleemun
Die de mensen omhult. Dit is een pijnlijke bestraffing. (11)
رَبَّنَا اكْشِفْ عَنَّا الْعَذَابَ إِنَّا مُؤْمِنُونَ
﴿١٢﴾
44/Ad-Dukhan-12: Rabbana ikshif AAanna alAAathaba inna mu/minoona
(Zij zullen zeggen:) "Onze Heer, neem de bestraffing, van ons weg: voorwaar, wij zijn gelovigen." (12)
أَنَّى لَهُمُ الذِّكْرَى وَقَدْ جَاءهُمْ رَسُولٌ مُّبِينٌ
﴿١٣﴾
44/Ad-Dukhan-13: Anna lahumu alththikra waqad jaahum rasoolun mubeenun
Hoe zullen zij zich laten vermanen, terwijl er reeds een duidelijke Boodschapper tot hen is gekomen? (13)
ثُمَّ تَوَلَّوْا عَنْهُ وَقَالُوا مُعَلَّمٌ مَّجْنُونٌ
﴿١٤﴾
44/Ad-Dukhan-14: Thumma tawallaw AAanhu waqaloo muAAallamun majnoonun
Toen wendden zij zich van hem af, en zeiden: "Hij is een bezeten onderwezene." (14)
إِنَّا كَاشِفُو الْعَذَابِ قَلِيلًا إِنَّكُمْ عَائِدُونَ
﴿١٥﴾
44/Ad-Dukhan-15: Inna kashifoo alAAathabi qaleelan innakum AAa-idoona
Voorwaar, Wij nemen iets van de bestraffing weg: voorwaar, jullie keren terug (tot ongeloof). (15)
يَوْمَ نَبْطِشُ الْبَطْشَةَ الْكُبْرَى إِنَّا مُنتَقِمُونَ
﴿١٦﴾
44/Ad-Dukhan-16: Yawma nabtishu albatshata alkubra inna muntaqimoona
(Gedenkt) de Dag dat Wij hen zullen grijpen met de zware bestraffing: voorwaar, Wij zijn Vergelders. (16)
وَلَقَدْ فَتَنَّا قَبْلَهُمْ قَوْمَ فِرْعَوْنَ وَجَاءهُمْ رَسُولٌ كَرِيمٌ
﴿١٧﴾
44/Ad-Dukhan-17: Walaqad fatanna qablahum qawma firAAawna wajaahum rasoolun kareemun
En voorzeker, Wij hebben voorheen het volk van Fir'aun op de proef gesteld. En er was een edele Boodschapper (Môesa) tot hen gekomen. (17)
أَنْ أَدُّوا إِلَيَّ عِبَادَ اللَّهِ إِنِّي لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ
﴿١٨﴾
44/Ad-Dukhan-18: An addoo ilayya AAibada Allahi innee lakum rasoolun ameenun
(Hij zei:) "Laat de dienaren van Allah (vrij) tot mij komen: voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. (18)
وَأَنْ لَّا تَعْلُوا عَلَى اللَّهِ إِنِّي آتِيكُم بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ
﴿١٩﴾
44/Ad-Dukhan-19: Waan la taAAloo AAala Allahi innee ateekum bisultanin mubeenin
En weest niet hoogmoedig tegenover Allah: voorwaar, ik kom tot jullie met een duidelijk bewijs. (19)
وَإِنِّي عُذْتُ بِرَبِّي وَرَبِّكُمْ أَن تَرْجُمُونِ
﴿٢٠﴾
44/Ad-Dukhan-20: Wa-innee AAuthtu birabbee warabbikum an tarjumooni
En voorwaar, ik zocht mijn toevlucht bij mijn Heer en jullie Heer tegen jullie stenigen. (20)
وَإِنْ لَّمْ تُؤْمِنُوا لِي فَاعْتَزِلُونِ
﴿٢١﴾
44/Ad-Dukhan-21: Wa-in lam tu/minoo lee faiAAtazilooni
En als jullie mij niet geloven, laat mij dan met rust." (21)
فَدَعَا رَبَّهُ أَنَّ هَؤُلَاء قَوْمٌ مُّجْرِمُونَ
﴿٢٢﴾
44/Ad-Dukhan-22: FadaAAa rabbahu anna haola-i qawmun mujrimoona
En hij bad toen tot zijn Heer: "Voorwaar, zij zijn een misdadig volk." (22)
فَأَسْرِ بِعِبَادِي لَيْلًا إِنَّكُم مُّتَّبَعُونَ
﴿٢٣﴾
44/Ad-Dukhan-23: Faasri biAAibadee laylan innakum muttabaAAoona
(Allah zei toen:) "Ga in de nacht op weg met Mijn dienaren: voorwaar, jullie zullen worden achtervolgd. (23)
وَاتْرُكْ الْبَحْرَ رَهْوًا إِنَّهُمْ جُندٌ مُّغْرَقُونَ
﴿٢٤﴾
44/Ad-Dukhan-24: Waotruki albahra rahwan innahum jundun mughraqoona
En laat de zee zoals zij is (door een pad gespleten): voorwaar, zij zullen een verdronken leger worden." (24)
كَمْ تَرَكُوا مِن جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ
﴿٢٥﴾
44/Ad-Dukhan-25: Kam tarakoo min jannatin waAAuyoonin
Hoeveel tuinen en bronnen lieten zij niet achter. (25)
وَزُرُوعٍ وَمَقَامٍ كَرِيمٍ
﴿٢٦﴾
44/Ad-Dukhan-26: WazurooAAin wamaqamin kareemin
En velden en prachtige plaatsen. (26)
وَنَعْمَةٍ كَانُوا فِيهَا فَاكِهِينَ
﴿٢٧﴾
44/Ad-Dukhan-27: WanaAAmatin kanoo feeha fakiheena
En genietingen die zij daarin kunnen smaken. (27)
كَذَلِكَ وَأَوْرَثْنَاهَا قَوْمًا آخَرِينَ
﴿٢٨﴾
44/Ad-Dukhan-28: Kathalika waawrathnaha qawman akhareena
Zo is het. En Wij hebben het een ander volk doen erven. (28)
فَمَا بَكَتْ عَلَيْهِمُ السَّمَاء وَالْأَرْضُ وَمَا كَانُوا مُنظَرِينَ
﴿٢٩﴾
44/Ad-Dukhan-29: Fama bakat AAalayhimu alssamao waal-ardu wama kanoo munthareena
De hemel en de aarde huilden niet om hen, en hun werd geen uitstel gegeven. (29)
وَلَقَدْ نَجَّيْنَا بَنِي إِسْرَائِيلَ مِنَ الْعَذَابِ الْمُهِينِ
﴿٣٠﴾
44/Ad-Dukhan-30: Walaqad najjayna banee isra-eela mina alAAathabi almuheeni
En voorzeker, Wij hebben de Kinderen van Israël van de vernederende bestraffing gered. (30)
مِن فِرْعَوْنَ إِنَّهُ كَانَ عَالِيًا مِّنَ الْمُسْرِفِينَ
﴿٣١﴾
44/Ad-Dukhan-31: Min firAAawna innahu kana AAaliyan mina almusrifeena
Van Fir'aun: voorwaar, hij was een hoogmoedige onder de buitensporigen. (31)
وَلَقَدِ اخْتَرْنَاهُمْ عَلَى عِلْمٍ عَلَى الْعَالَمِينَ
﴿٣٢﴾
44/Ad-Dukhan-32: Walaqadi ikhtarnahum AAala AAilmin AAala alAAalameena
En voorzeker, Wij hebben hen (de Kinderen van Israël) op grond van (Onze) kennis verkozen boven de anderen (in hun tijd). (32)
وَآتَيْنَاهُم مِّنَ الْآيَاتِ مَا فِيهِ بَلَاء مُّبِينٌ
﴿٣٣﴾
44/Ad-Dukhan-33: Waataynahum mina al-ayati ma feehi balaon mubeenun
En Wij hebben hun van de Tekenen gegeven waarin een duidelijke beproeving was. (33)
إِنَّ هَؤُلَاء لَيَقُولُونَ
﴿٣٤﴾
44/Ad-Dukhan-34: Inna haola-i layaqooloona
Voorwaar, zij (de ongelovigen) zullen zeker zeggen: (34)
إِنْ هِيَ إِلَّا مَوْتَتُنَا الْأُولَى وَمَا نَحْنُ بِمُنشَرِينَ
﴿٣٥﴾
44/Ad-Dukhan-35: In hiya illa mawtatuna al-oola wama nahnu bimunshareena
"Het is slechts de enige dood van ons, en wij zullen niet opgewekt worden. (35)
فَأْتُوا بِآبَائِنَا إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ
﴿٣٦﴾
44/Ad-Dukhan-36: Fa/too bi-aba-ina in kuntum sadiqeena
Brengt dan onze voorvaderen (terug), als jullie waarachtig zijn." (36)
أَهُمْ خَيْرٌ أَمْ قَوْمُ تُبَّعٍ وَالَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ أَهْلَكْنَاهُمْ إِنَّهُمْ كَانُوا مُجْرِمِينَ
﴿٣٧﴾
44/Ad-Dukhan-37: Ahum khayrun am qawmu tubbaAAin waallatheena min qablihim ahlaknahum innahum kanoo mujrimeena
Zijn zij beter of het volk van Toebba' en degenen vََr hen? Wij hebben hen vernietigd: voorwaar, zij waren misdadigers. (37)
وَمَا خَلَقْنَا السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا لَاعِبِينَ
﴿٣٨﴾
44/Ad-Dukhan-38: Wama khalaqna alssamawati waal-arda wama baynahuma laAAibeena
En Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is niet als een spel geschapen. (38)
مَا خَلَقْنَاهُمَا إِلَّا بِالْحَقِّ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ
﴿٣٩﴾
44/Ad-Dukhan-39: Ma khalaqnahuma illa bialhaqqi walakinna aktharahum la yaAAlamoona
Wij hebben beide niet anders dan in Waarheid geschapen, maar de meesten van hen weten het niet. (39)
إِنَّ يَوْمَ الْفَصْلِ مِيقَاتُهُمْ أَجْمَعِينَ
﴿٤٠﴾
44/Ad-Dukhan-40: Inna yawma alfasli meeqatuhum ajmaAAeena
Voorwaar, de Dag van de Beslissing is hun vastgestelde tijd, tezamen. (40)
يَوْمَ لَا يُغْنِي مَوْلًى عَن مَّوْلًى شَيْئًا وَلَا هُمْ يُنصَرُونَ
﴿٤١﴾
44/Ad-Dukhan-41: Yawma la yughnee mawlan AAan mawlan shay-an wala hum yunsaroona
De Dag waarop de ene vriend de andere vriend in niets kan bijstaan, en zij zullen niet geholpen worden. (41)
إِلَّا مَن رَّحِمَ اللَّهُ إِنَّهُ هُوَ الْعَزِيزُ الرَّحِيمُ
﴿٤٢﴾
44/Ad-Dukhan-42: Illa man rahima Allahu innahu huwa alAAazeezu alrraheemu
Behalve degene die door Allah begenadigd wordt: voorwaar, Hij is de Almachtige, de Meest Barmhartige. (42)
إِنَّ شَجَرَةَ الزَّقُّومِ
﴿٤٣﴾
44/Ad-Dukhan-43: Inna shajarata alzzaqqoomi
Voorwaar, de Zaqqôem-boom. (43)
طَعَامُ الْأَثِيمِ
﴿٤٤﴾
44/Ad-Dukhan-44: TaAAamu al-atheemi
Voedsel van de zondaar. (44)
كَالْمُهْلِ يَغْلِي فِي الْبُطُونِ
﴿٤٥﴾
44/Ad-Dukhan-45: Kaalmuhli yaghlee fee albutooni
Als gesmolten metaal dat in de buiken kookt. (45)
كَغَلْيِ الْحَمِيمِ
﴿٤٦﴾
44/Ad-Dukhan-46: Kaghalyi alhameemi
Als kokend heet water. (46)
خُذُوهُ فَاعْتِلُوهُ إِلَى سَوَاء الْجَحِيمِ
﴿٤٧﴾
44/Ad-Dukhan-47: Khuthoohu faiAAtiloohu ila sawa-i aljaheemi
Grijpt hem en sleept hem naar het midden van de Hel. (47)
ثُمَّ صُبُّوا فَوْقَ رَأْسِهِ مِنْ عَذَابِ الْحَمِيمِ
﴿٤٨﴾
44/Ad-Dukhan-48: Thumma subboo fawqa ra/sihi min AAathabi alhameemi
Daarna wordt een bestraffing van de Hel over zijn hoofd uitgegoten. (48)
ذُقْ إِنَّكَ أَنتَ الْعَزِيزُ الْكَرِيمُ
﴿٤٩﴾
44/Ad-Dukhan-49: Thuq innaka anta alAAazeezu alkareemu
Proeft (deze bestraffing), voorwaar, jij bent de geweldige, de nobele. (Wordt er spottend tot de misdadiger gezegd.) (49)
إِنَّ هَذَا مَا كُنتُم بِهِ تَمْتَرُونَ
﴿٥٠﴾
44/Ad-Dukhan-50: Inna hatha ma kuntum bihi tamtaroona
Voorwaar, dit is dat waarover jullie in twijfel plachten te verkeren. (50)
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي مَقَامٍ أَمِينٍ
﴿٥١﴾
44/Ad-Dukhan-51: Inna almuttaqeena fee maqamin ameenin
Voorwaar, de Moettaqôen verblijven in een veilige plaats. (51)
فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ
﴿٥٢﴾
44/Ad-Dukhan-52: Fee jannatin waAAuyoonin
In tuinen en bij bronnen (het Paradijs). (52)
يَلْبَسُونَ مِن سُندُسٍ وَإِسْتَبْرَقٍ مُّتَقَابِلِينَ
﴿٥٣﴾
44/Ad-Dukhan-53: Yalbasoona min sundusin wa-istabraqin mutaqabileena
Zij dragen kleding van fijne zijde en brokaat, (zij zijn) tegenover elkaar gezeten. (53)
كَذَلِكَ وَزَوَّجْنَاهُم بِحُورٍ عِينٍ
﴿٥٤﴾
44/Ad-Dukhan-54: Kathalika wazawwajnahum bihoorin AAeenin
Zo is het. En Wij zullen hen huwen met schone maagden. (54)
يَدْعُونَ فِيهَا بِكُلِّ فَاكِهَةٍ آمِنِينَ
﴿٥٥﴾
44/Ad-Dukhan-55: YadAAoona feeha bikulli fakihatin amineena
Daarin vragen zij in veiligheid om allerlei vruchten. (55)
لَا يَذُوقُونَ فِيهَا الْمَوْتَ إِلَّا الْمَوْتَةَ الْأُولَى وَوَقَاهُمْ عَذَابَ الْجَحِيمِ
﴿٥٦﴾
44/Ad-Dukhan-56: La yathooqoona feeha almawta illa almawtata al-oola wawaqahum AAathaba aljaheemi
Zij zullen daarin, na de eerste dood, geen dood meer ondergaan, en Hij beschermt hen voor de bestraffing van de Hel. (56)
فَضْلًا مِّن رَّبِّكَ ذَلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ
﴿٥٧﴾
44/Ad-Dukhan-57: Fadlan min rabbika thalika huwa alfawzu alAAatheemu
Als een gunst van jouw Heer. Dat is de geweldige overwinning. (57)
فَإِنَّمَا يَسَّرْنَاهُ بِلِسَانِكَ لَعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ
﴿٥٨﴾
44/Ad-Dukhan-58: Fa-innama yassarnahu bilisanika laAAallahum yatathakkaroona
Voorwaar, Wij hebben hem (de Koran) gemakkelijk gemaakt in jouw taal. Hopelijk zullen zij er lering uit trekken. (58)
فَارْتَقِبْ إِنَّهُم مُّرْتَقِبُونَ
﴿٥٩﴾
44/Ad-Dukhan-59: Fairtaqib innahum murtaqiboona
Wacht daarom: voorwaar, zij wachten (op hun bestraffing). (59)