Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٩ / صفحة ٥٧٧

Koran, Pagina 577 (Djuz' 29) recitatie door Mishary al Afasy

vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَمَا تَنفَعُهُمْ شَفَاعَةُ الشَّافِعِينَ ﴿٤٨﴾
فَمَا لَهُمْ عَنِ التَّذْكِرَةِ مُعْرِضِينَ ﴿٤٩﴾
كَأَنَّهُمْ حُمُرٌ مُّسْتَنفِرَةٌ ﴿٥٠﴾
فَرَّتْ مِن قَسْوَرَةٍ ﴿٥١﴾
بَلْ يُرِيدُ كُلُّ امْرِئٍ مِّنْهُمْ أَن يُؤْتَى صُحُفًا مُّنَشَّرَةً ﴿٥٢﴾
كَلَّا بَل لَا يَخَافُونَ الْآخِرَةَ ﴿٥٣﴾
كَلَّا إِنَّهُ تَذْكِرَةٌ ﴿٥٤﴾
فَمَن شَاء ذَكَرَهُ ﴿٥٥﴾
وَمَا يَذْكُرُونَ إِلَّا أَن يَشَاء اللَّهُ هُوَ أَهْلُ التَّقْوَى وَأَهْلُ الْمَغْفِرَةِ ﴿٥٦﴾

سورة الـقـيامـة

لَا أُقْسِمُ بِيَوْمِ الْقِيَامَةِ ﴿١﴾
وَلَا أُقْسِمُ بِالنَّفْسِ اللَّوَّامَةِ ﴿٢﴾
أَيَحْسَبُ الْإِنسَانُ أَلَّن نَجْمَعَ عِظَامَهُ ﴿٣﴾
بَلَى قَادِرِينَ عَلَى أَن نُّسَوِّيَ بَنَانَهُ ﴿٤﴾
بَلْ يُرِيدُ الْإِنسَانُ لِيَفْجُرَ أَمَامَهُ ﴿٥﴾
يَسْأَلُ أَيَّانَ يَوْمُ الْقِيَامَةِ ﴿٦﴾
فَإِذَا بَرِقَ الْبَصَرُ ﴿٧﴾
وَخَسَفَ الْقَمَرُ ﴿٨﴾
وَجُمِعَ الشَّمْسُ وَالْقَمَرُ ﴿٩﴾
يَقُولُ الْإِنسَانُ يَوْمَئِذٍ أَيْنَ الْمَفَرُّ ﴿١٠﴾
كَلَّا لَا وَزَرَ ﴿١١﴾
إِلَى رَبِّكَ يَوْمَئِذٍ الْمُسْتَقَرُّ ﴿١٢﴾
يُنَبَّأُ الْإِنسَانُ يَوْمَئِذٍ بِمَا قَدَّمَ وَأَخَّرَ ﴿١٣﴾
بَلِ الْإِنسَانُ عَلَى نَفْسِهِ بَصِيرَةٌ ﴿١٤﴾
وَلَوْ أَلْقَى مَعَاذِيرَهُ ﴿١٥﴾
لَا تُحَرِّكْ بِهِ لِسَانَكَ لِتَعْجَلَ بِهِ ﴿١٦﴾
إِنَّ عَلَيْنَا جَمْعَهُ وَقُرْآنَهُ ﴿١٧﴾
فَإِذَا قَرَأْنَاهُ فَاتَّبِعْ قُرْآنَهُ ﴿١٨﴾
ثُمَّ إِنَّ عَلَيْنَا بَيَانَهُ ﴿١٩﴾
٥٧٧
74/Al-Muddaththir-48: Fama tanfaAAuhum shafaAAatu alshshafiAAeena
De voorspraak van de voorsprekers baat hen niet. (48)
74/Al-Muddaththir-49: Fama lahum AAani alttathkirati muAArideena
Wat is er met hen dat zij zich van de Vermaning afwenden? (49)
74/Al-Muddaththir-50: Kaannahum humurun mustanfiratun
Alsof zij opgeschrikte ezels zijn. (50)
74/Al-Muddaththir-51: Farrat min qaswaratin
Die vluchten voor een leeuw. (51)
74/Al-Muddaththir-52: Bal yureedu kullu imri-in minhum an yu/ta suhufan munashsharatan
Toch wil een ieder van hen, dat hun opengespreidde bladen (van een Openbaring) worden gegeven. (52)
74/Al-Muddaththir-53: Kalla bal la yakhafoona al-akhirata
Nee! Zij vrezen zelfs het Hiernamaals niet. (53)
74/Al-Muddaththir-54: Kalla innahu tathkiratun
Nee, voorwaar, hij (de Koran) is een Vermaning. (54)
74/Al-Muddaththir-55: Faman shaa thakarahu
Wie wil trekt er lering uit. (55)
74/Al-Muddaththir-56: Wama yathkuroona illa an yashaa Allahu huwa ahlu alttaqwa waahlu almaghfirati
En zij trekken er geen lering uit, behalve als Allah het wil. Hij is het Die vrees toekomt en Hij is het Die het toekomt om te vergeven. (56)

Soera Al-Qiyamah

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

75/Al-Qiyamah-1: La oqsimu biyawmi alqiyamati
Ik zweer bij de Dag der Opstanding. (1)
75/Al-Qiyamah-2: Wala oqsimu bialnnafsi allawwamati
En Ik zweer bij de (zichzelf) verwijtende ziel. (2)
75/Al-Qiyamah-3: Ayahsabu al-insanu allan najmaAAa AAithamahu
Denkt de mens dat Wij Zijn botten nooit zullen bijeenbrengen? (3)
75/Al-Qiyamah-4: Bala qadireena AAala an nusawwiya bananahu
Welzeker, Wij zijn in staat om zelfs zijn vingertoppen (opnieuw) volmaakt te vormen. (4)
75/Al-Qiyamah-5: Bal yureedu al-insanu liyafjura amamahu
De mens wil zelfs in zondigheid voortleven. (5)
75/Al-Qiyamah-6: Yas-alu ayyana yawmu alqiyamati
Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?" (6)
75/Al-Qiyamah-7: Fa-itha bariqa albasaru
Wanneer dan de ogen zich opensperren. (7)
75/Al-Qiyamah-8: Wakhasafa alqamaru
En de maan duister wordt. (8)
75/Al-Qiyamah-9: WajumiAAa alshshamsu waalqamaru
En de zon en de maan bijeengebracht worden. (9)
75/Al-Qiyamah-10: Yaqoolu al-insanu yawma-ithin ayna almafarru
Die Dag zal de mens zeggen: "Waar is het toevluchtsoord?" (10)
75/Al-Qiyamah-11: Kalla la wazara
Nee! Er is geen toevluchtsoord. (11)
75/Al-Qiyamah-12: Ila rabbika yawma-ithin almustaqarru
Bij jouw Heer is die Dag de eindbestemming. (12)
75/Al-Qiyamah-13: Yunabbao al-insanu yawma-ithin bima qaddama waakhkhara
De mens zal die Dag worden medegedeeld wat hij heeft voortgebracht en wat hij heeft nagelaten. (13)
75/Al-Qiyamah-14: Bali al-insanu AAala nafsihi baseeratun
Hij zal zelfs tegen zichzelf getuigen. (14)
75/Al-Qiyamah-15: Walaw alqa maAAatheerahu
Ook al biedt hij zijn verontschuldigingen aan. (15)
75/Al-Qiyamah-16: La tuharrik bihi lisanaka litaAAjala bihi
(Allah zegt tot de Profeet:) "Beweeg jouw tong er niet mee (de Koran), om er haast mee te maken. (16)
75/Al-Qiyamah-17: Inna AAalayna jamAAahu waqur-anahu
Voorwaar, het is aan Ons hem te doen bewaren en hem voor te doen dragen. (17)
75/Al-Qiyamah-18: Fa-itha qara/nahu faittabiAA qur-anahu
Wanneer Wij hem dan hebben doen voordragen, volg dan zijn voordracht. (18)
75/Al-Qiyamah-19: Thumma inna AAalayna bayanahu
Daarna is aan Ons de uitleg ervan." (19)
577